Opstellen Integraal Huisvestingsplan Onderwijsvoorzieningen
Korte beschrijving ontwikkeling.
De gemeente heeft een aantal wettelijke taken op het gebied van onderwijshuisvesting (renovaties, uitbreidingen, nieuwbouw, duurzaamheidsmaatregelen ). Om die taken te kunnen uitvoeren zijn financiële middelen nodig. Voor een aantal ontwikkelingen zijn ramingen opgenomen in het investeringsplan dat bij de begroting hoort. Om inzicht te krijgen in de toekomstige benodigde budgetten is een Integraal Huisvestingsplan nodig waarin de gewenste te financieren voorzieningen zijn opgenomen in meerjarenperspectief.
Met ingang van 2023 is het opstellen van een Integraal Huisvestingsplan Onderwijsvoorzieningen (IHP) verplicht voor de gemeenten. Inmiddels worden voorbereidingen getroffen voor het opstellen van een gemeentelijk IHP.
Aandachtspunten voor de gemeente.
Van belang is om inzichtelijk te krijgen wat voor de komende jaren de ontwikkelingen zijn met betrekking tot onderwijshuisvesting. En wat daarin voor verantwoordelijkheid van de gemeente is om te financieren.
Het onderwijsveld en samenwerkende partijen met betrokkenheid van de gemeente, hebben gewerkt aan een Koersdocument Duurzame Kindvoorzieningen waarin zij richting geven voor realisatie van toekomstbestendige onderwijshuisvesting. De kern daarin is het vormen van integrale kindvoorzieningen (onderwijs en zorg-/welzijnsvoorzieningen samen in één gebouw). Hierin speelt ook mee de demografische ontwikkeling (ontgroening/vergrijzing).
Een andere belangrijke ontwikkeling voor de inzet op onderwijshuisvesting is dat er nu gewerkt wordt aan een integraal toekomstgericht plan voor accommodaties per dorp voor onder meer welzijn, cultuur en sport.
Belangrijk aspect verder is de hoogte van de investeringen en het reserveren van middelen voor deze IHP investeringen.
Hoe verhoudt de ontwikkeling zich tot bestaand beleid (inhoudelijk en financieel)
Voor het onderwijs en de samenwerkende partijen is het Koersdocument Duurzame Kindvoorzieningen richtinggevend. Om toekomstbestendige onderwijshuisvesting te realiseren zijn voldoende financiële middelen nodig. Op dit moment is er een reserve gevormd waaraan incidentele middelen worden toegevoegd voor dit doel (zes jaar lang € 500.000 en de gerealiseerde opbrengsten precariobelasting). Er is geen structurele storting in de reserve in de begroting opgenomen.
Voor reguliere noodzakelijke uitgaven voor onderwijshuisvesting vindt nu incidenteel financiering plaats uit de gevormde reserve.
Op dit moment ontbreekt een noodzakelijk concreet meerjarig inzicht in de te verwachten investeringen.
Besluit van de raad nodig: Ja
Op termijn is er een besluit van de raad nodig over de benodigde financiële middelen in meerjarenperspectief voor de huisvestingstaken waarvoor de gemeente wettelijk verantwoordelijk is. Een IHP maakt inzichtelijk welke investeringen gedaan moeten worden voor welke scholen. Op basis van het op te stellen IHP komen er voorstellen voor een noodzakelijke (structurele) storting van financiële middelen in de reserve voor onderwijshuisvesting.
Binnenkort volgt een voorstel voor financiering van ventilatiesystemen in scholen.
Transformatie sociaal domein
Korte beschrijving ontwikkeling.
Voor de taken (jeugdzorg en wmo) die de gemeenten via de decentralisaties hebben gekregen zijn rijksmiddelen verstrekt. Dat budget, waarop rijkskortingen zijn toegepast, vormt voor de gemeente Epe het budget om de zorg en ondersteuning te bieden die nodig is. Het beroep dat inwoners doen op de gemeente in het kader van de Jeugdwet en Wmo is toegenomen. Er zijn nieuwe ontwikkelingen die invloed hebben op het beschikbare budget of de verwachte uitgaven in het sociaal domein.
Aandachtspunten voor de gemeente.
Het beschikbare budget:
Er zijn landelijk veel signalen dat de rijksmiddelen voor de uitvoering van de jeugdzorg niet toereikend zijn. Een onderzoek van bureau AEF uit 2020, in opdracht van het Ministerie van VWS, bevestigt dit. Hierop is besloten tot een eenmalige financiële bijdrage. Van het nieuwe Kabinet wordt een besluit verwacht over de toekomstige financiering.
Het regionale budget voor Beschermd Wonen en Maatschappelijke opvang wordt door het Rijk gehalveerd ingaande 2023 met een overgangstermijn van 10 jaar. De regio bereidt zich hier op voor door te werken aan een transformatie op dit terrein en het voorbereiden van een nieuw inkooptraject. Hieraan voorafgaand vindt een financiële verschuiving van gelden plaats van de Wmo (beschermd wonen/maatschappelijke opvang) naar de Wet Langdurige Zorg (Wlz), doordat inwoners met psychische problemen (beschermd wonen) toegang krijgen tot de Wlz.
De aangekondigde herverdeling van het gemeentefonds zal naar verwachting ook negatieve gevolgen hebben voor de beschikbare middelen in het sociaal domein. Door deze herverdeling is niet meer goed te bepalen welke middelen voor het sociaal domein zijn. Dit betekent dat de huidige systematiek waarbij het budget wordt gebaseerd op de beschikbare rijksmiddelen moet worden losgelaten.
De uitgaven:
Om te anticiperen op de teruglopende rijksmiddelen en toenemende vraag loopt het project ‘grip op zorg’. De maatregelen van het project leveren naar verwachting in 2022 de eerste financiële resultaten op. Onzekerheden bij de uitgaven liggen bij mogelijk stijgende salariskosten bij te leveren zorg (tekort personeel, cao-ontwikkelingen); de aanpassing van het woonplaatsbeginsel per 2022 bij de jeugdzorg (gemeente waar kinderen van oorsprong vandaan komen zijn dan verantwoordelijk voor de zorgkosten ook als ze buiten Epe verblijven); toegenomen complexiteit van schuldhulpverlening (nieuwe taken en doelgroepen) waardoor mogelijk meer expertise en capaciteit in de uitvoering benodigd is; extra gemeentelijke werkzaamheden om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen en te houden (wetsvoorstel breed offensief) zonder extra rijksmiddelen daarvoor.
Hoe verhoudt de ontwikkeling zich tot bestaand beleid (inhoudelijk en financieel)
De ontwikkelingen passen inhoudelijk binnen de kaders van de Sociale Agenda, de Transformatieagenda, het beleidsplan Sociaal Domein en de programmabegroting. De nieuwe ontwikkelingen worden verwerkt in de in 2021 te actualiseren Sociale Agenda. De regionale raamovereenkomst van maatwerkvoorzieningen Jeugd en Wmo wordt met twee jaar verlengd (2022-2023). Tevens wordt er in 2021 gekeken naar optimaliseringsmogelijkheden binnen de raamovereenkomst om de transformatie te versnellen en de uitvoering binnen de financiële kaders van het sociaal domein te brengen.
De resultaten worden zichtbaar gemaakt in de monitor van het Sociaal Domein die ieder half jaar aan de raad gepresenteerd wordt.
Besluit van de raad nodig: Ja
De komende periode volgen inhoudelijke beleidsvoorstellen (Sociale Agenda; Beschermd wonen/maatschappelijke opvang) die een relatie hebben met de transformatie. Daarnaast kunnen er voorstellen volgen over de financiering van de diverse onderdelen binnen het sociaal domein als gevolg van onder meer de herverdeling van de financiële middelen in het gemeentefonds.
Inburgering, integratie en participatie – nieuwe wetgeving
Korte beschrijving ontwikkeling.
Naar verwachting treedt op 1 januari 2022 de nieuwe “Wet inburgering” in werking. De wetgever verwacht dat de gemeente zo een effectieve inburgering van de inburgeringsplichtige kan realiseren. Het nieuwe stelsel heeft als maatschappelijk doel dat alle inburgeringsplichtigen in staat worden gesteld om zo snel als mogelijk te participeren in de Nederlandse maatschappij, het liefst via betaald werk.
Aandachtspunten voor de gemeente.
De gemeente krijgt weer de regie op de inburgering van de statushouders. Dat houdt onder meer in de verantwoordelijkheid voor de inkoop van het inburgeringsaanbod en het maken van een persoonlijk plan voor de inburgeraar. De financiering van de inburgering ligt bij de gemeenten die daarvoor financiële middelen van het rijk krijgen.
Het invoeringsbudget van het Rijk houdt geen rekening met de verhoogde huisvestingstaakstelling 2021. De VNG is hierover nog in gesprek met het Rijk.
Hoe verhoudt de ontwikkeling zich tot bestaand beleid (inhoudelijk en financieel)
onder meer: de inkoop van taallessen; verzorgen intake en een persoonlijk plan opstellen gericht op het leren van de taal in combinatie met werk, vrijwilligerswerk, studie of stage.
Voor de invoering van deze nieuwe wetgeving stelt het Rijk extra geld beschikbaar. In de meicirculaire 2019 zijn gemeenten daarover geïnformeerd. Deze budgetten zijn onder te verdelen in drie categorieën:
- Incidenteel bijdrage invoeringskosten: Elke gemeente heeft een bijdrage gekregen in de te maken invoeringskosten in de jaren 2020 en 2021.
- Structurele uitvoeringskosten: De gemeenten krijgen extra financiële middelen voor de personeelskosten voor de extra taken vanuit de nieuwe wet. Voor de inburgeraars die vallen onder de huidige Wet inburgering stelt het Rijk (incidenteel) extra geld beschikbaar om aan hen een betere dienstverlening te bieden.
- Overige structurele kosten: De gemeenten krijgen een vergoeding voor met name de inzet van taaltrajecten, het bieden van maatschappelijke begeleiding en andere daaraan gerelateerde uitgaven.
Besluit van de raad nodig: Ja
Voor de invoering en uitvoering van de nieuwe wet stelt het Rijk financiële middelen beschikbaar in een speciale uitkering en door een storting in het gemeentefonds. Deze middelen worden opgenomen in de gemeentebegroting voor uitvoering van de nieuwe wet. De raad heeft eerder al aanvullend structureel budget beschikbaar gesteld omdat voorzien werd dat de middelen van het Rijk niet toereikend zouden zijn. Vooralsnog blijkt nog niet dat het beschikbare budget in de begroting toereikend is voor de uitvoering van de nieuwe wetgeving en de nieuwe huisvestingstaakstelling.