Bijlagen
1 | Analyse salariskosten
Inleiding
In deze bijlage wordt een totaalanalyse gegeven van de salariskosten, zoals deze in deze jaarrekening zijn verwerkt. In de financiële analyses van de afzonderlijke programma’s wordt hiernaar verwezen.
Onderstaande analyse heeft betrekking op de geraamde en werkelijke salariskosten, inclusief uitgaven voor inhuur van derden. De salariskosten zijn aan de programma’s toegerekend op basis van de bij de begroting 2019 bepaalde verdeelsleutel, gebaseerd op de tijdsbesteding van medewerkers aan taakvelden c.q. programma’s. Het overzicht is inclusief de salariskosten van de raad en burgemeester en wethouders.
Analyse
De post salarisuitgaven is circa 15,2% van de totale lasten (voor bestemming) van de gemeente.
Budgetopbouw | ||
salariskosten | 14.198.000 | |
salariskosten gedekt uit reserves (o.a. organisatieontwikkeling) | 592.000 | |
salariskosten in voortgangsrapportage | 148.000 | |
vergoeding voor detachering | - 69.000 | |
subsidies e.d. | 61.000 | |
Totaal budget salariskosten (A) | 14.930.000 | |
Bestedingen | ||
salarisuitgaven | 11.621.000 | |
inhuur extern (ivm ziekte, zwangerschap, vacatures, projecten) | 2.190.000 | |
storting in de reserve organisatie ontwikkeling/generatiepact | 203.000 | |
Ontvangsten | ||
detacheringsvergoedingen, ouderschapsverlof, zwangerschapsverlof en WAO/UWV gelden | -130.000 | |
Totaal bestedingen en ontvangsten (B) | 14.884.000 | |
Saldo salariskosten (A-B), voordeel | 46.000 |
Het voordelige verschil wordt voor € 142.000 veroorzaakt door lagere salariskosten als gevolg van een lagere loonkostenstijging dan begroot (€ 107.000) en door de vacature van de burgemeester (€ 35.000). De uitkering aan wachtgelden voor wethouders was € 49.000 hoger dan begroot. De overige verschillen laten een nadeel zien van € 47.000.
Toerekening salariskosten aan investeringen en grondbedrijf
Van alle salariskosten wordt jaarlijks een deel toegerekend aan investeringen en bouwgrondexploitatie. Deze toegerekende kosten komen daarmee niet ten laste van de reguliere exploitatie. Omdat door deze wijze van toerekenen (personele) lasten worden doorgeschoven naar de toekomst, is een aantal jaren geleden (mede op advies van de provincie) er voor gekozen om in de begroting stapsgewijs een stelpost op te bouwen, waarmee deze toerekening kan worden afgebouwd. Er wordt binnen de organisatie op gestuurd om deze toerekening ook daadwerkelijk te verminderen. Dit heeft geleid tot een daling in de afgelopen jaren, waardoor de exploitatie meer wordt belast.
Effect in 2019
In 2019 heeft dit er toe geleid dat minder uren zijn toegerekend aan grondbedrijf en investeringen dan waarvan bij de begroting was uitgegaan. Het betreft een bedrag van € 187.000. Dit heeft een nadelig effect op het resultaat van de jaarrekening.
2 | Analyse kapitaallasten
Inleiding
In deze bijlage wordt een totaalanalyse gegeven van de kapitaallasten, zoals deze in de jaarrekening zijn verwerkt. In de financiële analyses van de afzonderlijke programma’s wordt hiernaar verwezen.
Begroting en werkelijkheid
Begrote kapitaallasten (rente en afschrijving) | 5.051.000 |
Werkelijke kapitaallasten (rente en afschrijving) | 4.235.000 |
Saldo (voordeel) | 816.000 |
Analyse op productniveau
Voordelen: | |
Wegen | 79.000 |
Openbare Verlichting | 43.000 |
Verkeer | 233.000 |
Afkoppelen hemelwater (riolering) | 73.000 |
Vrijverval riolering | 56.000 |
Gemeentehuis | - 32.000 |
Automatisering / ICT | 293.000 |
Totaal Voordeel | 745.000 |
Extra afschrijvingen
In 2019 zijn geen extra afschrijvingen gedaan.
Financiering (renteresultaat)
Het verschil tussen begrote en werkelijke rentelasten/doorberekende rente is € 233.000 nadelig.
De werkelijke (interne en externe) rentelasten zijn in 2019 nagenoeg gelijk aan de begroting. Door een lagere boekwaarde van de materiële vaste activa is van de totale rentelasten echter een lager bedrag aan rente via de kapitaallasten toegerekend aan de programma’s. Daardoor is het eigenlijke voordeel op de kapitaallasten lager.
Meerjareninvesteringsplan (MIP)
Dit betreft de in de begroting opgenomen stelposten voor kapitaallasten voor investeringen in het meerjareninvesteringsplan (uitgezonderd het deel waarvan de kapitaallasten gedekt worden door een onttrekking aan de reserve kapitaallasten (€ 279.000); tegenover de lagere kapitaallasten staat een lagere onttrekking aan deze reserve).
Vanaf 2019 is (conform de afspraken in het coalitieprogramma) niet meer op voorhand in de begroting rekening gehouden met het voordeel dat in de regel ontstaat doordat voor geplande investeringen in 2019 nog geen kapitaallasten worden geboekt in de jaarrekening (‘onderuitputting’).Invloed op het saldo van de jaarrekening
Om te bepalen wat het effect is op het saldo van de jaarrekening wordt het bedrag van € 816.000 (voordeel) aangevuld met:
- het renteresultaat (zie hierboven): - € 233.000
- het resultaat op stelposten uit het meerjareninvesteringsplan (zie hierboven): € 558.000
- een lagere doorberekening van kapitaallasten van investeringen voor begraafplaatsen en riolering; dit voordeel van € 74.000 wordt verrekend met de desbetreffende reserve/voorziening; bij de bepaling van de opbrengst en tarieven bij de volgende begrotingsbehandeling wordt dit voordeel betrokken;
- het voordeel op kapitaallasten van de ict investeringen, waarvan de kapitaallasten gedekt worden uit de ict reserve; tegenover de lagere kapitaallasten staat een lagere onttrekking aan de reserve ict (€ 293.000); deze middelen blijven in de reserve beschikbaar voor de geplande toekomstige uitgaven/kapitaallasten;
- het voordeel op kapitaallasten van andere investeringen, waarvan de kapitaallasten gedekt worden door een onttrekking aan de reserve kapitaallasten (€ 279.000); tegenover de lagere kapitaallasten staat een lagere onttrekking aan deze reserve;
Het resultaat hiervan is dat de kapitaallasten het saldo van de jaarrekening 2019 positief beïnvloed hebben met € 495.000.
Kapitaallasten overhead
Een deel van de kapitaallasten komt niet rechtstreeks tot uitdrukking op de reguliere programma’s in de programmarekening. Het betreffen de kapitaallasten van investeringen in de overhead (zoals automatisering, huisvesting, bedrijfsmiddelen). Deze lasten worden verantwoord op het programma overhead.
Afgesloten kredieten
De kosten voor de vervanging van drukriool in 2019 zijn € 36.000 hoger uitgevallen. Het vervangen van drukriool wordt per deelgebied uitgevoerd waarbij elk cluster in één keer vervangen wordt, halverwege ophouden is daarbij geen optie.
3 | Toelichting bij paragraaf Financiering
Kasgeldlimiet
bedragen in euro | Begroting 2019 | Werkelijkheid 2019 | ||||
1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | |||
Toegestane kasgeldlimiet | ||||||
In procenten van de grondslag | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% | |
In euro’s (1) | 7.645.000 | 7.645.000 | 7.645.000 | 7.645.000 | 7.645.000 | |
Omvang vlottende korte schuld | ||||||
Opgenomen gelden < 1 jaar | 5.000.000 | 4.667.000 | 1.667.000 | - | - | |
Schuld in rekening-courant | - | - | - | - | ||
Totaal vlottende korte schuld (2) | 5.000.000 | 4.667.000 | 1.667.000 | - | - | |
Vlottende middelen | ||||||
Contante gelden in kas | - | - | - | - | - | |
Tegoeden in rekening-courant | - | 3.113.000 | 3.695.000 | 4.260.000 | 2.548.000 | |
Totaal vlottende middelen (3) | - | 3.113.000 | 3.695.000 | 4.260.000 | 2.548.000 | |
Toets kasgeldlimiet | ||||||
Toegestane kasgeldlimiet (1) | 7.645.000 | 7.645.000 | 7.645.000 | 7.645.000 | 7.645.000 | |
Totaal netto vlottende schuld (4) = (2) - (3) | 5.000.000 | 1.554.000 | -2.028.000 | -4.260.000 | -2.548.000 | |
Ruimte (+) / Overschrijding (-) =(1) – (4) | 2.645.000 | 6.091.000 | 9.673.000 | 11.905.000 | 10.193.000 |
Renterisiconorm
Renterisiconorm en renterisico’s op vaste schuld 2019 | |||
bedragen in euro | Begroting | Rekening | |
Renterisico op vaste schuld | |||
Renteherziening op vaste schuld o/g (1a) | - | - | |
Renteherziening op vaste schuld u/g (1b) | - | - | |
Netto renteherziening op vaste schuld (1) = (1a) - (1b) | - | - | |
Te betalen aflossingen (2) | 70.000 | 70.000 | |
Renterisico op vaste schuld (3) = (1) + (2) | 70.000 | 70.000 | |
Renterisiconorm | |||
Begrotingstotaal (4) | 89.950.000 | 89.950.000 | |
Het bij ministeriële regeling vastgesteld percentage (5) | 20% | 20% | |
Renterisiconorm (6) = (4) * (5) | 17.990.000 | 17.990.000 | |
Toets renterisiconorm | |||
Renterisiconorm (6) | 17.990.000 | 17.990.000 | |
Rente op vaste schuld & aflossingen (7) | 70.000 | 70.000 | |
Ruimte (+) / Overschrijding (-); (8) = (6) – (7) | 17.920.000 | 17.920.000 |
Renteschema
Renteschema 2019 | |||
bedragen in euro | begroting | rekening | |
Rentelasten en rentebaten | |||
Externe rentelasten over korte en lange financiering (1a) | 56.600 | 6.252 | |
Externe rentebaten (idem) (1b) | 10.000 | 13.552 | |
Saldo rentelasten en rentebaten (1) = (1a) - (1b) | 46.600 | -7.300 | |
Rente die aan het grondbedrijf moet worden doorberekend | - | - | |
Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | - | - | |
Rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken, die aan het betreffend taakveld moet worden doorgerekend | - | - | |
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 46.600 | -7.300 | |
Rente over eigen vermogen | 1.609.000 | 1.839.455 | |
Rente over voorzieningen | - | - | |
Totaal aan taakvelden toegerekende rente | 1.655.600 | 1.832.155 | |
Aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 1.751.200 | 1.734.264 | |
Renteresultaat op het taakveld Treasury | 95.600 | -97.891 |