Financiële verkenningen 2025-2028

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In dit onderdeel wordt het resultaat weergegeven van een verkenning van het financieel meerjaren- perspectief voor de periode 2024-2028.
Het startpunt voor deze verkenning is de in november 2023 door de gemeenteraad vastgestelde Programmabegroting (incl. meerjarenbegroting) 2024-2027.
Dit uitgangspunt wordt vervolgens aangevuld met de belangrijkste financiële ontwikkelingen die impact hebben op het financieel meerjarenperspectief. Het gaat hierbij om belangrijke (autonome) ontwikkelingen in de uitgaven en inkomsten en relevante financiële risico's, inclusief de ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds.

 

Startpunt: Programmabegroting en meerjarenbegroting 2024-2027

Terug naar navigatie - Startpunt: Programmabegroting en meerjarenbegroting 2024-2027

In de huidige meerjarenbegroting 2024-2027 (die in november 2023 in de raad is vastgesteld) is duidelijk gemaakt dat het financiële beeld zich ongunstig heeft ontwikkeld. Vanuit de begrotingen daarvoor was er aanzienlijke incidentele en structurele financiële ruimte voor ‘nieuw beleid’. Dit gaf mogelijkheden om (meerjarig) invulling te geven aan een groot aantal ontwikkelingen en ambities die opgenomen zijn in het raads- en coalitieakkoord voor deze bestuursperiode.
Maar door autonome ontwikkelingen is er nu (begroting 2024) sprake van een financieel tekort. Met als gevolg een financiële taakstelling van structureel € 2 mln. vanaf 2026.

Deze financiële taakstelling moet worden ingevuld via de dit jaar uit te voeren ‘doorlichting’ van de begroting. Met het resultaat van deze doorlichting moet in eerste instantie het structurele begrotingstekort worden opgelost (in de huidige meerjarenbegroting is dit tekort rond € 1,6 mln. vanaf 2026/2027). De (positieve) ruimte die ontstaat tussen het financiële resultaat van de doorlichting en het begrotingstekort kan worden ingezet om nieuw beleid op te nemen in de nieuwe begroting.
Hierbij wordt aangetekend dat de meerjarenbegroting de komende tijd wordt geactualiseerd (verwachte uitgaven én inkomsten).

Met de voor 2023 en 2024 vastgestelde (meerjaren)begrotingen en de beleidsmatige invulling hiervan, kan in belangrijke mate invulling worden gegeven aan de ambities voor de bestuursperiode 2022- 2026. Voorwaarde is wel dat het structurele begrotingstekort wordt opgelost.

 

Financiële ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Financiële ontwikkelingen

Ten opzichte van het beeld in de meerjarenbegroting 2024-2027 worden de volgende ontwikkelingen genoemd die invloed hebben op het financieel meerjarenperspectief voor de periode 2025-2028.

Algemene uitkering gemeentefonds
De financiële positie van de gemeente wordt sterk bepaald door de onzekerheid over de ontwikkeling van de algemene uitkering.

Ontwikkeling t/m 2025
Het rijk had de ontwikkeling van het ‘volume-accres’ in de algemene uitkering en de ‘samen trap-op- trap-af systematiek voor de jaren t/m 2025 ‘vastgeklikt’, waardoor voor de gemeenten meer zekerheid ontstond over het verloop. Daarnaast heeft het Rijk de oploop van de zgn. ‘opschalingskorting’ tijdelijk geschrapt, waardoor tijdelijk (voor de jaren 2022 t/m 2025) een voordeel ontstond voor de gemeenten. Met deze ontwikkelingen was in de huidige begroting al rekening gehouden. Dit heeft, zoals bekend, een sterke daling van de algemene uitkering vanaf 2026 tot gevolg.

Ontwikkelingen in de september- en decembercirculaire 2023
De hoogte en ontwikkeling van de algemene uitkering in de huidige begroting 2024-2027 is gebaseerd op de meicirculaire 2023. In de circulaires die daarna zijn verschenen, zijn bijstellingen opgenomen. De raad is hierover in informatienota’s geïnformeerd.
In de volgende tabel is (samengevat) het meerjarig effect weergegeven van de ontwikkelingen sinds de meicirculaire 2023.

In de meicirculaire 2024 zal duidelijk worden welke bijstellingen dan plaats vinden. Dat kunnen zowel positieve als negatieve bijstellingen zijn.

Voorjaarsnota Rijk 2024
Halverwege april is de Voorjaarsnota van het Rijk verschenen. Door de VNG zijn de gemeenten geïnformeerd over de nieuwe afspraken die zijn gemaakt met het demissionaire kabinet en die in de Voorjaarsnota zijn opgenomen. Deze zijn van invloed op de ontwikkeling van de algemene uitkering in de komende jaren, direct vanaf 2025. Het gaat om de volgende stappen die worden gezet:

      • de oploop van de opschalingskorting van € 675 miljoen wordt structureel geschrapt.
      • rechtvaardige risicoverdeling Wmo door heldere afspraken over objectieve indexering en aparte fondsvorming
      • indexering zorgkosten: € 75 miljoen in 2026 oplopend tot 300 miljoen in 2029
      • een opschoonactie voor specifieke uitkeringen.

Het kabinet vraagt hiervoor wel een prijs: in 2025 wordt het gemeentefonds eenmalig € 675 miljoen lager vastgesteld. Vanaf 2026 stijgt het gemeentefonds structureel met € 750 miljoen oplopend tot ongeveer 1 miljard in 2029.
Het financiële probleem van gemeenten is hiermee niet opgelost. Wel worden betekenisvolle stappen gezet. Zo is de discussie over de opschalingskorting hiermee afgerond.
Met de aangekondigde aanpak vanaf 2026 blijft nog steeds een groot (structureel) gat over wat hetzij door meer middelen, hetzij door minder taken gedicht moet worden. De VNG vervolgt haar inzet richting de formatietafel voor een goede balans tussen taken en middelen.

Voor 2024 heeft de Voorjaarsnota van het kabinet beperkte gevolgen. Voor de jaren vanaf 2026 levert het een positiever beeld op ten opzichte van de decembercirculaire 2023.
Voor 2025 betekent het besluit van het kabinet dat gemeenten aanzienlijk minder middelen uit het gemeentefonds ontvangen dan op grond van de septembercirculaire mocht worden aangenomen. Dat betekent dat alle gemeenten voor de keuze staan hoe dit (alsnog) verwerkt moet worden in de meerjarenbegroting 2025 – 2028.

De VNG heeft aangegeven met een begrotingsadvies te komen. Ook zullen de door de VNG met het Rijk gemaakte afspraken worden besproken tijdens een extra Algemene Leden Vergadering van de VNG op 24 mei. Daar zal duidelijk worden of de gemeenten achter de met het Rijk gemaakte afspraken staan.

Aanpassing financieringssystematiek
In de Voorjaarsnota van 2023 kondigde het Kabinet aan dat per 2026 van de ‘samen trap-op-trap-af- systematiek’ wordt afgestapt. Deze systematiek bepaalt dat wanneer het Rijk meer geld uitgeeft, gemeenten en provincies ook meer geld krijgen (en andersom).
In de Voorjaarsnota 2024 van het Rijk is opgenomen dat de nieuwe systematiek die hiervoor in de plaats komt, al eerder ingaat (2024), maar dat gemeenten voor het nadeel hiervan wel (gedeeltelijk) worden gecompenseerd. In de nieuwe systematiek wordt het Gemeentefonds geïndexeerd op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). De ontwikkeling van het bbp zou een objectieve en onafhankelijke maatstaf zijn voor zowel volumecomponenten, die een kostenverhogende werking hebben (zoals bevolkingsgroei), als voor de loon- en prijsontwikkeling. De bbp-systematiek houdt echter geen rekening met het feit dat de uitgaven voor de zorg door onder andere demografische ontwikkelingen harder stijgen dan het bruto binnenlands product. Daarmee zou het gat vanaf 2026 elk jaar verder toenemen. Aangekondigd is nu dat er extra geld komt voor de indexering van de zorgkosten. Voor de Wmo-uitgaven is een – nog uit te werken – aparte, geobjectiveerde indexering aangekondigd.

Financiële vertaling voor gemeente Epe
Wat de financiële vertaling hiervan voor gemeente Epe zal zijn, wordt duidelijk als eind mei / begin juni de ‘meicirculaire’ van het Rijk verschijnt. Eerste indicaties geven de volgende ontwikkelingen te zien:

      • een positief effect van het afschaffen van de oploop opschalingskorting: ongeveer € 1,1 mln. vanaf 2026;
      • een negatief effect door een eenmalige korting in 2025 van € 1,1 mln.
      • een negatief effect (per saldo) van de bijstelling van de indexering o.b.v. de huidige systematiek (cijfers CEP februari 2024, volume, loon- en prijs) (oplopend naar bijna € 1 mln.)
      • een vooralsnog nagenoeg neutraal effect door de invoering van de nieuwe financierings- systematiek naar de bbp-systematiek (structureel) incl. compensatie (incidenteel t/m 2029)

In de tabel hieronder is in beeld gebracht wat het indicatieve effect is voor Epe van de ontwikkelingen in de Voorjaarsnota ten opzichte van de uitkomst van de september- en decembercirculaire:

De voorlopige conclusie is dat het voordeel van de afschaffing van de oploop van de opschalings- korting nagenoeg teniet wordt gedaan door de (reguliere) ontwikkeling van de accressen in samenhang met de effecten van het aanpassen van de financieringssystematiek.

 

Jaarrekening 2023
De concept jaarrekening van Epe laat voor boekjaar 2023 - naar het zich nu laat aanzien - een aanzienlijk positief financieel resultaat zien. Het college zal aan de raad een voorstel doen over de bestemming van het financiële resultaat. Een deel van het resultaat kan bij de nieuwe begroting worden ingezet als eenmalige middelen.


Ontwikkeling prijzen, lonen en rente
Na de eerdere sterke stijging van prijzen (o.a. energie) en lonen in 2023-2024 lijken deze weer terug te gaan naar een wat meer gematigde ontwikkeling. Onderstaande tabel laat zien hoe de actuele verwachtingen zich ontwikkelen in vergelijking met waar we vanuit gingen bij de begroting 2024.

Het percentage voor de prijsindex is ook het uitgangspunt voor de verhoging van het budget voor te verstekken subsidies en voor de stijging van de opbrengst van lokale heffingen (zoals de OZB).
De gestegen rente van de laatste tijd lijkt zich vooralsnog te stabiliseren; het risico blijft echter aanwezig dat de rente stijgt met structureel hogere rentelasten in de begroting tot gevolg.

 

Overige financiële ontwikkelingen en risico's vanuit beleidsmatige onderwerpen

Terug naar navigatie - Overige financiële ontwikkelingen en risico's vanuit beleidsmatige onderwerpen

Kostendekkendheid leges en heffingen
Diverse ontwikkelingen maken dat het noodzakelijk is om na te gaan in hoeverre het beleid ten aanzien van kostendekkendheid bij leges en heffingen uitvoerbaar blijft de komende jaren. Er is met name bij riolering, afvalinzameling en begraven sprake van (autonome) kostenstijgingen en inkomstendalingen, waardoor in een aantal gevallen het principe van 100% kostendekking alleen gerealiseerd kan worden door extra verhoging van de tarieven. Ook zijn er wijzigingen in regelgeving (BBV), waardoor kostentoerekening van rentelasten in mindere mate mogelijk is. De effecten hiervan zullen in beeld worden gebracht en waar nodig zal het college met aanvullende voorstellen komen in het kader van de volgende begroting. Hierbij blijft vooralsnog het uitgangspunt dat de woonlasten onder het landelijk gemiddelde blijven.


Jeugdzorg
Het Rijk en de VNG hebben afspraken gemaakt over de hervormingsagenda jeugd, die als doel heeft om betere en tijdige zorg en ondersteuning te bieden en een beheersbaar en duurzaam financieel stelsel te creëren. In de algemene uitkering worden voor de uitvoering hiervan tijdelijk extra middelen ontvangen.
In aanvulling hierop zijn afspraken gemaakt tussen de VNG en het Rijk, waardoor extra besparingen op de kosten van de jeugdzorg moeten worden gerealiseerd. Die moeten ontstaan door maatregelen waarover het Rijk nog moet beslissen. Hier staat een daling van de algemene uitkering tegenover. In de huidige begroting is hiervoor een (uitgaven verlagende) stelpost opgenomen van structureel €
850.000 vanaf 2025. In de Voorjaarsnota 2024 van het Rijk is opgenomen dat deze voorgenomen bezuiniging op de jeugdzorg in 2025 niet doorgaat. Vanaf 2026 staat de bezuiniging (€ 511 mln.) nog wel in de boeken, maar het is aan een nieuw kabinet om dit door te zetten of niet.


Huisvesting vluchtelingen, statushouders en overige doelgroepen
Voor de uitgaven van huisvesting en opvang van vluchtelingen, statushouders en overige doelgroepen zijn door de raad en door het Rijk middelen beschikbaar gesteld. Vooralsnog lijken deze middelen toereikend, doordat over de afgelopen jaren (2022 en 2023) op de middelen van het Rijk overschotten zijn ontstaan. Deze zijn/worden gereserveerd.


Mobiliteit
Voor de realisatie van het Mobiliteitsplan 2022-2032 is in de afgelopen jaren gestart met het inrichten van een mobiliteitsfonds (in totaal is ca. € 5 mln. gereserveerd). Nieuwe (aanvullende) beschikbaar te stellen middelen voor projecten in het kader van mobiliteit, zullen vanuit een integrale benadering/ afweging worden toegevoegd aan het fonds. Binnen de mogelijkheden van het fonds zal het nodig zijn om middelen voor specifieke projecten te prioriteren of te labelen. Hierbij kan het gaan om zowel projecten uit het mobiliteitsplan als andere projecten, zoals fietspad F50 en aanpassingen van knelpunten ten behoeve van de verkeersveiligheid. Waar mogelijk zullen concrete projecten met specifieke financiële raming worden opgenomen in het meerjareninvesteringsplan.

 

Algemene ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingen

Doorlichting/herijking gemeentebegroting
In het coalitieakkoord is vastgelegd dat het de bedoeling is om het bestaande beleid te laten herijken/doorlichten. In de begroting is deze actie opgenomen voor 2024. De uit te voeren doorlichting is in de huidige begroting vertaald naar een financieel resultaat of ‘taakstelling’ van € 2 mln. structureel vanaf 2026. Uitwerking vindt plaats aan de hand van een plan van aanpak.
Vooruitlopend hierop is voor de jaren 2024 en 2025 de prijsindexatie (7,5% voor 2024) op een groot aantal direct te beïnvloeden budgetten verlaagd. Het gaat hierbij om een bedrag (verlaging van de kosten) met € 652.000. Voor de jaren 2024 en 2025 was de doelstelling een bedrag van € 1 mln. De raad is hierover in december geïnformeerd. Afgewogen zal worden in hoeverre dit resultaat structureel vertaald kan worden.

Analyse financiële positie gemeenten in Gelderland
De Provincie Gelderland heeft op basis van de begrotingen 2024 een analyse gemaakt van de financiële positie van de Gelderse gemeenten. De belangrijkste punten hieruit samengevat:

  • alle 51 Gelderse gemeenten presenteren een structureel en reëel sluitende begroting 2024.
  • ongeveer een kwart (13) van de gemeenten heeft ook een structureel en reëel sluitende meerjarenraming 2025-2027. Driekwart van de gemeenten presenteert dus tekorten in het meerjarenperspectief.
  • in 2024 is in veel gevallen sprake van een verbetering van de weerstandsfactor (verhouding tussen financiële buffers en risico’s).
  • de afgelopen jaren daalde de solvabiliteit (verhouding reserves ten opzichte van totale vermogen) op basis van de jaarrekeningen; vanaf 2023 stijgt de solvabiliteit op basis van de begrotingen. Dit komt door de doorwerking van de reserveringen van de positieve resultaten van de jaarrekeningen van 2021 en 2022.
  • bij de bouwgrondexploitatie lijkt de gestage afbouw van de boekwaarde van de afgelopen jaren sinds 2023 te zijn gestopt; voor het eerst sinds jaren stijgt het kengetal grondexploitatie weer. Dit komt door noodzakelijke investeringen van gemeenten in nieuwe bouwprojecten om het woningtekort aan te pakken.
  • de belastingdruk (gemiddelde belastingdruk per huishouden afgezet tegen het landelijke gemiddelde van het vorige jaar) daalde in de afgelopen jaren geleidelijk. In 2024 zet deze daling door.

De analyse bevestigt het beeld dat gemeenten in 2026 met grote tekorten te maken krijgen en geeft inzicht in de onderliggende financiële trends.
De VNG waarschuwt al sinds het verschijnen van het coalitieakkoord in 2021 dat de aanpak van het rijk grote gevolgen gaat hebben voor de financiële positie van gemeenten. Structurele en adequate oplossingen zijn nodig om te voorkomen dat investeringen op alle fronten gaan teruglopen.


Begrotingsadvies van de VNG
De VNG brengt dit jaar in twee delen een begrotingsadvies uit, begin maart 2024 is het eerste deel ontvangen. Het advies luidt samengevat:

  • stel een reële meerjarenbegroting 2025-2028 op;
  • bereid ombuigingen voor, voor het geval de korting van € 3 miljard vanaf 2026 niet wordt teruggedraaid of verzacht; zet ze nog niet in gang;
  • presenteer de gevolgen financieel én inhoudelijk zo scherp mogelijk;
  • betrek daarbij het advies van de Taskforce Taken en Middelen (focus vooral op taken in medebewind: taken die de rijksoverheid in wetten aan de gemeente en GR-en opdraagt om uit te voeren);
  • beschrijf in ieder geval de 5 meest significante ombuigingsmaatregelen, hun consequenties en het taakveld dat daarmee geraakt wordt (en neem deze op in de perspectiefnota).

Het college neemt het advies van de VNG mee in het project 'Doorlichting/herijking van de begroting', zodat het daarin betrokken kan worden. Voor het college zijn de maatregelen in de Voorjaarsnota van het Rijk geen aanleiding om af te zien van uitvoering van de doorlichting van de begroting.