Ten opzichte van het beeld in de meerjarenbegroting 2024-2027 worden de volgende ontwikkelingen genoemd die invloed hebben op het financieel meerjarenperspectief voor de periode 2025-2028.
Algemene uitkering gemeentefonds
De financiële positie van de gemeente wordt sterk bepaald door de onzekerheid over de ontwikkeling van de algemene uitkering.
Ontwikkeling t/m 2025
Het rijk had de ontwikkeling van het ‘volume-accres’ in de algemene uitkering en de ‘samen trap-op- trap-af systematiek voor de jaren t/m 2025 ‘vastgeklikt’, waardoor voor de gemeenten meer zekerheid ontstond over het verloop. Daarnaast heeft het Rijk de oploop van de zgn. ‘opschalingskorting’ tijdelijk geschrapt, waardoor tijdelijk (voor de jaren 2022 t/m 2025) een voordeel ontstond voor de gemeenten. Met deze ontwikkelingen was in de huidige begroting al rekening gehouden. Dit heeft, zoals bekend, een sterke daling van de algemene uitkering vanaf 2026 tot gevolg.
Ontwikkelingen in de september- en decembercirculaire 2023
De hoogte en ontwikkeling van de algemene uitkering in de huidige begroting 2024-2027 is gebaseerd op de meicirculaire 2023. In de circulaires die daarna zijn verschenen, zijn bijstellingen opgenomen. De raad is hierover in informatienota’s geïnformeerd.
In de volgende tabel is (samengevat) het meerjarig effect weergegeven van de ontwikkelingen sinds de meicirculaire 2023.
In de meicirculaire 2024 zal duidelijk worden welke bijstellingen dan plaats vinden. Dat kunnen zowel positieve als negatieve bijstellingen zijn.
Voorjaarsnota Rijk 2024
Halverwege april is de Voorjaarsnota van het Rijk verschenen. Door de VNG zijn de gemeenten geïnformeerd over de nieuwe afspraken die zijn gemaakt met het demissionaire kabinet en die in de Voorjaarsnota zijn opgenomen. Deze zijn van invloed op de ontwikkeling van de algemene uitkering in de komende jaren, direct vanaf 2025. Het gaat om de volgende stappen die worden gezet:
-
-
- de oploop van de opschalingskorting van € 675 miljoen wordt structureel geschrapt.
- rechtvaardige risicoverdeling Wmo door heldere afspraken over objectieve indexering en aparte fondsvorming
- indexering zorgkosten: € 75 miljoen in 2026 oplopend tot 300 miljoen in 2029
- een opschoonactie voor specifieke uitkeringen.
Het kabinet vraagt hiervoor wel een prijs: in 2025 wordt het gemeentefonds eenmalig € 675 miljoen lager vastgesteld. Vanaf 2026 stijgt het gemeentefonds structureel met € 750 miljoen oplopend tot ongeveer 1 miljard in 2029.
Het financiële probleem van gemeenten is hiermee niet opgelost. Wel worden betekenisvolle stappen gezet. Zo is de discussie over de opschalingskorting hiermee afgerond.
Met de aangekondigde aanpak vanaf 2026 blijft nog steeds een groot (structureel) gat over wat hetzij door meer middelen, hetzij door minder taken gedicht moet worden. De VNG vervolgt haar inzet richting de formatietafel voor een goede balans tussen taken en middelen.
Voor 2024 heeft de Voorjaarsnota van het kabinet beperkte gevolgen. Voor de jaren vanaf 2026 levert het een positiever beeld op ten opzichte van de decembercirculaire 2023.
Voor 2025 betekent het besluit van het kabinet dat gemeenten aanzienlijk minder middelen uit het gemeentefonds ontvangen dan op grond van de septembercirculaire mocht worden aangenomen. Dat betekent dat alle gemeenten voor de keuze staan hoe dit (alsnog) verwerkt moet worden in de meerjarenbegroting 2025 – 2028.
De VNG heeft aangegeven met een begrotingsadvies te komen. Ook zullen de door de VNG met het Rijk gemaakte afspraken worden besproken tijdens een extra Algemene Leden Vergadering van de VNG op 24 mei. Daar zal duidelijk worden of de gemeenten achter de met het Rijk gemaakte afspraken staan.
Aanpassing financieringssystematiek
In de Voorjaarsnota van 2023 kondigde het Kabinet aan dat per 2026 van de ‘samen trap-op-trap-af- systematiek’ wordt afgestapt. Deze systematiek bepaalt dat wanneer het Rijk meer geld uitgeeft, gemeenten en provincies ook meer geld krijgen (en andersom).
In de Voorjaarsnota 2024 van het Rijk is opgenomen dat de nieuwe systematiek die hiervoor in de plaats komt, al eerder ingaat (2024), maar dat gemeenten voor het nadeel hiervan wel (gedeeltelijk) worden gecompenseerd. In de nieuwe systematiek wordt het Gemeentefonds geïndexeerd op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). De ontwikkeling van het bbp zou een objectieve en onafhankelijke maatstaf zijn voor zowel volumecomponenten, die een kostenverhogende werking hebben (zoals bevolkingsgroei), als voor de loon- en prijsontwikkeling. De bbp-systematiek houdt echter geen rekening met het feit dat de uitgaven voor de zorg door onder andere demografische ontwikkelingen harder stijgen dan het bruto binnenlands product. Daarmee zou het gat vanaf 2026 elk jaar verder toenemen. Aangekondigd is nu dat er extra geld komt voor de indexering van de zorgkosten. Voor de Wmo-uitgaven is een – nog uit te werken – aparte, geobjectiveerde indexering aangekondigd.
Financiële vertaling voor gemeente Epe
Wat de financiële vertaling hiervan voor gemeente Epe zal zijn, wordt duidelijk als eind mei / begin juni de ‘meicirculaire’ van het Rijk verschijnt. Eerste indicaties geven de volgende ontwikkelingen te zien:
-
-
- een positief effect van het afschaffen van de oploop opschalingskorting: ongeveer € 1,1 mln. vanaf 2026;
- een negatief effect door een eenmalige korting in 2025 van € 1,1 mln.
- een negatief effect (per saldo) van de bijstelling van de indexering o.b.v. de huidige systematiek (cijfers CEP februari 2024, volume, loon- en prijs) (oplopend naar bijna € 1 mln.)
- een vooralsnog nagenoeg neutraal effect door de invoering van de nieuwe financierings- systematiek naar de bbp-systematiek (structureel) incl. compensatie (incidenteel t/m 2029)
In de tabel hieronder is in beeld gebracht wat het indicatieve effect is voor Epe van de ontwikkelingen in de Voorjaarsnota ten opzichte van de uitkomst van de september- en decembercirculaire:
De voorlopige conclusie is dat het voordeel van de afschaffing van de oploop van de opschalings- korting nagenoeg teniet wordt gedaan door de (reguliere) ontwikkeling van de accressen in samenhang met de effecten van het aanpassen van de financieringssystematiek.
Jaarrekening 2023
De concept jaarrekening van Epe laat voor boekjaar 2023 - naar het zich nu laat aanzien - een aanzienlijk positief financieel resultaat zien. Het college zal aan de raad een voorstel doen over de bestemming van het financiële resultaat. Een deel van het resultaat kan bij de nieuwe begroting worden ingezet als eenmalige middelen.
Ontwikkeling prijzen, lonen en rente
Na de eerdere sterke stijging van prijzen (o.a. energie) en lonen in 2023-2024 lijken deze weer terug te gaan naar een wat meer gematigde ontwikkeling. Onderstaande tabel laat zien hoe de actuele verwachtingen zich ontwikkelen in vergelijking met waar we vanuit gingen bij de begroting 2024.
Het percentage voor de prijsindex is ook het uitgangspunt voor de verhoging van het budget voor te verstekken subsidies en voor de stijging van de opbrengst van lokale heffingen (zoals de OZB).
De gestegen rente van de laatste tijd lijkt zich vooralsnog te stabiliseren; het risico blijft echter aanwezig dat de rente stijgt met structureel hogere rentelasten in de begroting tot gevolg.