Paragrafen

1 | Lokale heffingen

1.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 1.1 Inleiding

Deze paragraaf geeft inzicht in het beleid van de lokale heffingen. De raad bepaalt dit beleid tegelijk met het vaststellen van de begroting. Daar vindt de integrale afweging plaats. Beleidsmatige wijzigingen zijn in deze paragraaf toegelicht. Redactionele en technische wijzigingen van de belastingen staan in het raadsvoorstel met de belastingtarieven.

1.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 1.2 Beleidskaders

Het beleid over de lokale heffingen staat in:

  • landelijke wet- en regelgeving, zoals de Gemeentewet
  • deze paragraaf
  • belastingverordeningen 
  • hoofdlijnenakkoord 2024-2028 
  • regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen  

1.3 Stand van zaken, ontwikkelingen en beleidsaanpassingen

Terug naar navigatie - 1.3 Stand van zaken, ontwikkelingen en beleidsaanpassingen

 

Algemeen tarievenbeleid

Belastingen en heffingen houden we waardevast door de tarieven te verhogen met de prijsstijging (index: 1,2%). Heffingen waar een tegenprestatie van de gemeente tegenover staat zijn waar mogelijk 100% kostendekkend. Een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen staat in deel 3. Hieronder staan per belastingsoort de bijzonderheden en afwijkingen van het algemene tarievenbeleid. Tribuut voert de gemeentelijke belastingen en waardering van onroerende zaken uit voor de gemeente.

 

Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

Eigenaren van onroerende zaken en gebruikers van niet-woningen ontvangen jaarlijks een beschikking met daarin de WOZ-waarde. Dat is de grondslag voor de onroerende-zaakbelasting en (in de gemeente Epe) de forensenbelasting. Andere overheden gebruiken de WOZ-waarde voor belastingheffing en voor het woningwaarderingsstelsel. De Waarderingskamer houdt toezicht en geeft een algemeen oordeel over de uitvoering. Het oordeel is 'goed'. Dat komt overeen met de afgesproken ambitie. 

In 2024 zijn bij Tribuut veel minder bezwaren binnen gekomen dan in 2023. Dit is conform verwachting. Het blijft lastig in te schatten hoeveel bezwaren gegrond zijn en hoeveel de proceskostenvergoedingen (+ vergoeding voor taxatieverslagen) voor 2024 zullen zijn. De nieuwe wetgeving heeft de vergoeding voor proceskosten echter fors beperkt (voor WOZ-bezwaren geldt nu een uitbetalingscorrectie van 75%). Daarentegen mogen de taxatiekosten die worden gemaakt, wel gedeclareerd worden. Daarbij heeft de Hoge Raad in juli 2024 besloten om enkel het hoge tarief (€ 624) toe te passen bij  de proceskostenvergoeding in plaats van het lagere tarief (€ 310). Tribuut verwacht, in combinatie met het gestegen aantal beroepszaken (uitspraken op WOZ-bezwaren 2023), dat zij daardoor hogere vergoedingen moeten uitkeren. 

Het Kabinet bereidt een wetswijziging voor waardoor (bij akkoord van Tweede en Eerste Kamer) per 1 januari 2025 het niveau van de proceskostenvergoeding weer op het niveau komt dat de wetgever voor ogen had per 1 januari 2024.

 

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)

Eigenaren van woningen en eigenaren en gebruikers van niet-woningen betalen deze belasting. Woongedeeltes binnen niet-woningen betalen geen OZB. 

 

Reinigingsheffingen

Voor de inzameling en verwerking van grondstoffen in de gemeente betalen inwoners en bedrijven reinigingsheffingen. In de tabel hieronder staat welke kosten de gemeente maakt en welke inkomsten daar tegenover staan. 

bedragen x € 1.000

Kostendekkingsoverzicht reinigingsheffingen  
Lasten taakveld(en) incl. (omslag)rente  - 4.755
Baten taakveld(en), excl. heffingen 178
Netto lasten taakveld(en) - 4.576
Overhead incl. (omslag)rente -89
BCF-BTW -925
Totale lasten (A) -5.591
Opbrengst heffingen 5.631
Kwijtschelding -141
Overige inzamelvergoeding 100
Onttrekking reserve afval -
Totale baten (B) 5.591
Kostendekkendheid (B:A) 100%

 

Om alle lasten te dekken zullen de tarieven voor de reinigingsheffingen in 2025 stijgen. Naast de reguliere stijging met de begrotingsindex (1,2%) is er een extra stijging van de tarieven nodig van 18,3%. Dit kent diverse oorzaken:

  • Door onjuiste bronscheiding van afval wordt veel PMD afgekeurd in de verwerking. De vergoeding die we voor het inzamelen en verwerken van PMD ontvangen, daalt door deze afkeur sterk.
  • Door herijking van tarieven (het periodiek herrekenen van tarieven aan de hand van de werkelijke kosten) en door contractueel overeengekomen indexatie stijgen de kosten van de inzameling.
  • Door veranderingen in de inzamelsystematiek van Oud Papier en Karton, Glas en de BEST-tas stijgen de inzamelkosten.
  • Tot twee jaar geleden konden we dergelijke ontwikkelingen in inkomsten en uitgaven compenseren via de egalisatiereserve afval.  De egalisatiereserve afval is in 2025 leeg, waardoor kosten- en inkomstenontwikkelingen direct invloed hebben op het tarief van de afvalstoffenheffing.

 

Rioolheffingen

De gemeente heeft wettelijke taken voor het afvoeren van rioolwater, het voorkomen van wateroverlast en het op peil houden van het grondwater. In het gemeentelijk watertakenplan (GWP) staat hoe dit gebeurt. Daarin staat ook hoe inwoners en bedrijven daaraan meebetalen. Dat gebeurt via de rioolheffingen. Eigenaren betalen een vast bedrag. Voor gebruikers is er onderscheid gemaakt in verschillende categorieën. Echte grootverbruikers betalen verhoudingsgewijs meer rioolheffing en betalen zo deels de lasten voor de kleinverbruikers. Dat noemen we kruissubsidiëring. Die groep omvat 0,7% van gebruikers en levert 30% van de totale opbrengst. 

De tarieven stijgen met 1,9% meer dan de indexatie. Dat is afgesproken in het GWP. Voor nieuwe aansluitingen op het bestaande riool betalen gebruikers eenmalig rioolaanleggeld. Om alle lasten te kunnen dekken, onttrekken we geld uit de reserve en uit de voorziening.

 

bedragen x € 1.000

Kostendekkingsoverzicht rioolheffingen
Lasten taakveld(en) incl. (omslag)rente  -2.817
Baten taakveld(en), excl. heffingen -
Netto lasten taakveld(en) -2.817
Overhead incl. (omslag)rente -124
BCF-BTW -490
Totale lasten (A) -3.432
Opbrengst heffingen 3.529
Kwijtschelding -24
Onttrekking reserve riolering 2
Onttrekking voorziening riolering -74
Totale baten (B) 3.432
Kostendekkendheid (B:A) 100%

 

Forensenbelasting

Mensen met een gemeubileerde woning die niet in de gemeente wonen betalen deze belasting. De WOZ-waarde is daarvoor de grondslag. Het tarief is een percentage van de waarde. Als de waarde stijgt, verlagen we het tarief. Zo zorgen we dat de totale opbrengst niet meer stijgt dan de index. Er is een minimumtarief en een maximumtarief. Het minimumtarief stijgt met de indexatie. Het maximumtarief blijft gelijk.

 

Precariobelasting

Bedrijven met bijvoorbeeld terrassen of winkeluitstallingen op gemeentegrond betalen deze belasting. Dat geldt ook voor marktkooplieden en mensen met een standplaats op gemeentegrond. De tarieven stijgen met de index.

 

Toeristenbelasting

Toerisme is belangrijk voor de gemeente Epe. Mensen die hier niet wonen, maar wel overnachten betalen deze belasting. Dat gaat via de campings, hotels, B&B's en andere aanbieders. Als je in een eigen kampeermiddel overnacht, hoef je minder toeristenbelasting te betalen dan als je overnacht in een hotel of in een huurtent bijvoorbeeld. Op het aantal overnachtingen heeft de gemeente geen invloed. Als die stijgt, stijgt ook de opbrengst. De gemeente heeft wel invloed op het tarief. De raad heeft de tarieven voor 2025 al vastgesteld: € 1,00 voor het lage tarief en € 1,45 (2024: € 1,40) voor het hoge tarief. Voor vaste standplaatsen op een camping gelden vaste tarieven. Zo hoeven ondernemers van die gasten niet bij te houden wanneer ze er waren en wanneer niet.

Het lage tarief blijft in 2025 € 1,00. We laten de opbrengst de komende jaren stijgen door alleen het hoge tarief te verhogen. Wanneer verhogen we het lage tarief weer? Als het hoge tarief € 1,50 is, gaan we daarover opnieuw in gesprek met de ondernemers.  

 

Begraafrechten

Nabestaanden willen hun overleden dierbaren op een waardige manier kunnen begraven. De begraafplaats moet er verzorgd uitzien. De gemeente zorgt voor begraafplaatsen en het onderhoud daarvan. Om de kosten daarvan te dekken is er deze heffing. Nabestaanden betalen voor het begraven, voor het graf, het onderhoud enzovoort. Van tevoren betalen zij voor de hele periode waarvoor het graf blijft bestaan. Daarom is er een egalisatievoorziening. Daaruit betalen we de onderhoudskosten die in het verleden zijn afgekocht. De gemeente moet nog onderzoeken hoe groot die voorziening moet zijn om ook in de toekomst alle kosten te kunnen blijven betalen. De tarieven stijgen met de index (1,2%). De kosten van het maken van beleid zijn niet meegenomen. Bij de opbrengst uit heffingen gaat het om de afkoopsommen onderhoud en de overige eenmalige en jaarlijkse begraafrechten. De lasten zijn inclusief BTW .


bedragen x € 1.000

Kostendekkingsoverzicht begraafrechten
Lasten taakveld(en) incl. (omslag)rente  -909
Baten taakveld(en), excl. heffingen 54
Netto lasten taakveld(en) -855
Overhead -90
Storting voorziening begraven -40
Totale lasten (A) -985
Opbrengst heffingen 985
Onttrekking voorziening begraven 0
Totale baten (B) 985
Kostendekkendheid (B:A) 100%

 

Leges

Vraag je een vergunning aan, wil je een paspoort of ga je trouwen? Dan betaal je daarvoor leges. Je betaalt voor de dienst die je van de gemeente vraagt. De meeste tarieven stijgen met de index. Soms gelden er wettelijk voorgeschreven (maximum) tarieven. We streven niet naar 100% kostendekking bij de leges. 

Bij de leges voor bouwactiviteiten is het tarief afhankelijk van de bouwkosten. Het maximumtarief wordt vanaf 01-01-2025 weer naar het oorspronkelijk niveau verhoogd (€ 152.000; het niveau van 2022). In 2023 was het maximumtarief van bouwleges verlaagd (€ 72.000), omdat toen de kostendekkendheid boven de 100% uitkwam. Aangezien de kostendekkendheid voor 2025 fors onder de 100% uitkomt, verhogen we het maximumtarief weer naar het oorspronkelijk niveau. Het maximumtarief is het bedrag wat maximaal aan leges betaald moet worden bij een aanvraag.

Gemiddeld genomen betalen dure bouwwerken mee aan de kosten van de gemeente voor goedkope bouwwerken. Dat heet kruissubsidiëring. In onderstaand overzicht staat hoe dat uitpakt. 

 

Bouwkosten

% van totale lasten

% van totale opbrengst

< € 100.000

60%

14%

€ 100.000 - € 500.000

20%

27%

> € 500.000

 20%

63%

 

Voordat iemand een officiële aanvraag omgevingsvergunning indient, vindt meestal een vooroverleg plaats met de gemeente. Dat vooroverleg was tot en met 2024 gratis. Vanaf 01-01-2025 wordt een lichte drempel van  € 250 ingebouwd. Bij een definitieve aanvraag wordt dit bedrag in mindering op de in rekening gebrachte leges gebracht. In de afgelopen jaren is gebleken dat er relatief vaak gebruik werd gemaakt van een gratis vooroverleg, terwijl dit lang niet altijd resulteerde in een definitieve aanvraag. Om de werkvoorraad enigszins te reguleren, wordt een lichte drempel van € 250 ingebouwd. Bij een definitieve aanvraag is het vooroverleg dus alsnog gratis. 

De personeelslasten zijn op basis van een jaarlijkse uitvraag over de taakvelden verdeeld. Hoe weten we hoeveel geld er binnenkomt? We kijken hoeveel aanvragen er in de afgelopen jaren voor kleinere bouwprojecten zijn geweest. De grote projecten (bouwkosten meer dan € 500.000) brengen we per project in beeld. We maken een inschatting van de bouwkosten. Het blijft natuurlijk onzeker of de aanvraag ook daadwerkelijk in 2025 binnenkomt.

Hieronder staat de kostendekking per clustering van producten. Zo ontstaat ook een beeld van de kruissubsidiëring.

 

bedragen x € 1.000

  lasten taakvelden overhead BTW totale lasten opbrengst heffingen

kostendekkendheid

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening

Burgerlijke stand

-34 -16 -1 -51 31

60%

Reisdocumenten

-357 -95 - -451 477

106%

Rijbewijzen

-99 -56 - -155 143

92%

BRP-verstrekkingen -52 -9 -7 -68 34

50%

Bijzondere wetten -2 -2 - -3 20

632%

subtotaal H 1

-544

-178

-8

-729

706

97%

Hoofdstuk 2 Fysieke leefomgeving
Kapvergunningen

-63

-41

-5

-108

30

27%

Bestemmingsplannen / omgevingsplannen

-11

-12

-

-23

24

105%

Wabovergunningen / omgevingsvergunningen

-609

-557

-14

-1.181

793

67%

subtotaal H 2

-683

-610

-19

-1.312

846

64%

Hoofdstuk 3 Europese Dienstenrichtlijn
Europese Dienstenrichtlijn

-24

-25

-

-49

20

41%

Totaal leges

-1.251

-812

-27

-2.090

1.572

75%

N.B. Door afronding is de optelsom van de opbrengst niet gelijk aan het totaal van de legesinkomsten.
De inkomsten leges die onder hoofdstuk 3 vallen, zijn zo laag dat deze niet verder zijn uitgesplitst .

 

Bedragen x € 1.000

Kostendekkingsoverzicht leges  
Lasten taakveld(en) incl. (omslag)rente  -1.251
Baten taakveld(en), excl. heffingen -
Netto lasten taakvelden -1.251
Overhead -812
BCF-BTW -27
Totale lasten (A) -2.090
Opbrengst heffingen (B) 1.572
Kostendekkendheid (B:A) 75%

 

1.4 Kostendekking

Terug naar navigatie - 1.4 Kostendekking

Naast de lasten die direct uit de taakvelden zijn af te leiden, rekenen we ook overheadkosten mee. Hoe we dat doen, is vastgelegd in de Financiële verordening 2023. Over de kosten van derden (dus niet het eigen personeel) rekenen we BTW. Investeringen moeten we afschrijven. Over het deel van de afschrijving dat gaat over de kosten van derden rekenen we dus ook BTW toe aan de heffing. 

 

1.5 Kwijtschelding

Terug naar navigatie - 1.5 Kwijtschelding

Mensen met een inkomen op ongeveer bijstandsniveau en met bijna geen vermogen kunnen de gemeentelijke belasting eigenlijk niet betalen. Zij komen voor kwijtschelding in aanmerking. Dat geldt alleen voor de rioolheffing van gebruikers en voor het vastrecht afvalstoffenheffing. Voor het variabele tarief afvalstoffenheffing is kwijtschelding mogelijk tot maximaal € 89,16. De inkomsten die de gemeente daardoor misloopt worden betaald door de mensen die geen kwijtschelding krijgen. Gemeenten mogen beperkt eigen beleid voeren. De raad van Epe heeft een zo ruim mogelijk beleid vastgesteld. Als iemand vorig jaar kwijtschelding heeft ontvangen, kan meestal automatische kwijtschelding plaatsvinden. Mensen hoeven dan geen aanvraag in te dienen. 

1.6 Woonlasten

Terug naar navigatie - 1.6 Woonlasten

We willen dat de woonlasten onder het landelijk gemiddelde blijven. Dit gaat om de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. In de grafiek hieronder staat de verwachting voor een gemiddeld meerpersoonshuishouden. Als die verwachting klopt, blijft Epe dus onder het landelijk gemiddelde. De gegevens tot en met 2024 komen uit de COELO-atlas. 

Voor het bepalen van het gemiddelde verbruik bij diftar hanteert COELO andere uitgangspunten dan de gemeente. Voor de begrotingsjaren (2025-2028) is voor Epe uitgegaan van de eigen uitgangspunten. Dit zorgt voor een stijging ten opzichte van 2024. Die is namelijk gebaseerd op de COELO-atlas. We verwachten dat landelijk de woonlasten met 5% stijgen. Dat is het gemiddelde van de afgelopen jaren. Voor Epe houden we rekening met de verwachte tariefswijzigingen en de verwachte toename van het aantal panden.

 

 

 

 



2 | Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

2.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 2.1 Inleiding

Algemeen

Risicobeheersing wordt in de gemeente Epe procesmatig uitgevoerd in een risicomanagement proces. Het risicomanagement proces is een systematisch en cyclisch proces om risico’s te identificeren, te analyseren en te beoordelen, op basis hiervan maatregelen te nemen (beheersing) en die te evalueren.

Door de gekozen manier van beheersen van een bepaald risico kan er een restrisico voor de organisatie overblijven. Op het moment dat een risico werkelijkheid wordt is het uitgangspunt van de gemeente Epe dat er middelen beschikbaar zijn binnen de organisatie zodat de (financiële) gevolgen van het risico geen invloed hebben op de normale bedrijfsvoering. Ofwel restrisico’s dienen opgevangen te worden binnen de normale bedrijfsvoering en hebben daarop geen invloed. 

De relatie tussen de beschikbare middelen (ook wel weerstandscapaciteit genoemd) en de restrisico’s wordt het weerstandsvermogen genoemd. Nader uitgewerkt is het weerstandsvermogen de relatie tussen:

  1. Weerstandscapaciteit: Dit zijn de middelen en mogelijkheden die de gemeente in staat stelt om financiële tegenvallers op te vangen.
  2. Risico’s: Dit zijn de restrisico’s die van materiële betekenis zijn in relatie tot de financiële positie van de gemeente.


Schematisch ziet dat er als volgt uit:

Weergave risico's en weerstandsvermogen

2.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 2.2 Beleidskaders

In 2018 heeft de gemeenteraad van Epe de nota risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld. In deze nota is het risicomanagementproces vastgelegd en de kaders aangegeven voor de uitvoering van het risicomanagement en voor het weerstandsvermogen.

De volgende randvoorwaarden zijn vastgelegd:

  1. Het risicomanagement wordt procesmatig en conform de standaarden in de nota risicomanagement en weerstandsvermogen uitgevoerd.
  2. Voor de risico’s waarbij het financiële effect op de bedrijfsvoering Groot tot Zeer groot is en de kans daarop ook Groot tot Zeer groot is, worden (in de regel) financiële maatregelen getroffen voor het restrisico in de vorm van een voorziening, bestemmingsreserves of (structurele) stelpost(en) in de begroting.
  3. De weerstandscapaciteit wordt gevormd uit het saldo van de algemene reserve, de begrotingsruimte of het rekeningresultaat en het bedrag voor onvoorzien.
  4. De ratio voor het weerstandsvermogen is minimaal voldoende (groter dan 1).
  5. De verhouding algemene reserve in relatie tot de benodigde weerstandscapaciteit is minimaal voldoende (groter dan 1).

 

2.3 Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - 2.3 Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen die de gemeente in staat stelt om financiële tegenvallers op te vangen. Onder deze middelen worden opgenomen de algemene reserve, de begrotingsruimte (of het rekeningresultaat) en het bedrag voor onvoorzien.

De onderdelen van de weerstandscapaciteit kunnen een structureel of een incidenteel karakter hebben. Incidentele weerstandscapaciteit is opgebouwd uit eenmalig beschikbare middelen, structurele weerstandscapaciteit is opgebouwd uit structureel beschikbare middelen. In de onderstaande tabel wordt de weerstandscapaciteit aangegeven.


Bedragen * € 1.000

Weerstandscapaciteit

2025

karakter

Algemene reserve

2.500

incidenteel

Begrotingsruimte 2025

29

incidenteel

Onvoorzien 2025

112

incidenteel

Totaal

2.641

 

 

De verwachte stand van de algemene reserve op 1 januari 2025 bedraagt € 5,4 miljoen. Dit is hoger dan het minimale bedrag van € 2,5 mln. In de huidige begroting is het overschot in de algemene reserve ingezet als dekking voor beleidsinitiatieven. Voor de weerstandscapaciteit is op 1 januari 2025 € 2,5 miljoen beschikbaar in de algemene reserve.

 

2.4 Risico’s

Terug naar navigatie - 2.4 Risico’s

Een risico voor een organisatie is een onzekere gebeurtenis die, als die zou plaatsvinden, vertragend of belemmerend werkt om de doelstellingen te bereiken. De gevolgen van het zich werkelijk voordoen van deze gebeurtenissen vertalen zich vaak in financiële schade maar ook in niet-financiële schade. De inventarisatie van risico’s heeft als doel om de, op het moment van het opstellen van deze jaarrekening, bekende risico’s te benoemen en toe te lichten. Voor zover risico’s als concrete toekomstige financiële verplichtingen te kwantificeren zijn, zijn daarvoor (financiële) voorzieningen gevormd.

Het kwantificeren van risico’s is lastig en in veel gevallen zullen de gemaakte keuzes arbitrair zijn. Bij de kwantificering van risico's wordt gebruik gemaakt van het onderscheid tussen het inherente risico en het restrisico. Het inherente risico is het risico zonder dat er rekening gehouden is met het effect van een beheersmaatregel die getroffen is om het risico in te perken. Door het nemen van beheersmaatregelen wordt de omvang van het risico minder. Het risico dat overblijft na het nemen van beheersmaatregelen wordt het restrisico genoemd.

De grootste risico’s zijn in een risicokaart weergegeven waarbij het effect na maatregelen (het restrisico) van de gebeurtenis op de financiële positie van de gemeente, is afgezet tegen de kans dat de gebeurtenis zich voordoet. Onder de tabel wordt een omschrijving van het risico gegeven en de risicokenmerken benoemd.

 

Risicokaart (op basis van restrisico's)


Toelichting risico’s

Onderstaand wordt een korte toelichting gegeven op de in de risicokaart opgenomen risico's en enkele kenmerken daarvan benoemd. 

 

Sociaal Domein
Risico kenmerken

De middelen voor de uitvoering van de taken in het sociaal domein (WMO en Jeugdzorg) verstrekt het Rijk via de algemene uitkering. De gemeente kan dat geld naar eigen inzicht besteden, verantwoording aan het Rijk is niet nodig. De gemeente loopt met de uitvoering van deze taken financiële risico’s. Dit wordt mede veroorzaakt door het 'open einde' karakter van deze taken. De kosten stijgen de afgelopen jaren aanzienlijk. Om de risico’s te beheersen is een monitoring systematiek opgezet waardoor tijdig signalen worden ontvangen zodat bijgestuurd kan worden zowel beleidsmatig als in de uitvoering en/of op het financiële vlak. Tegenvallers (incidenteel) kunnen worden opgevangen door de reserve risico’s sociaal domein. Omdat de begroting inmiddels redelijk goed kan worden opgebouwd vanuit de ervaringscijfers (reële raming), is de norm voor de hoogte van de reserve in de begroting 2021 bijgesteld naar 5% van de begrotingsomvang voor 3 jaar. Bij de begroting wordt rekening gehouden met indexering van de tarieven. Regionaal kopen we maatwerkvoorzieningen jeugdzorg en WMO in. Vanaf 1 januari 2025 is het de bedoeling om aan te sluiten op de landelijke contractstandaard voor indexering waarbij voor 10% de ontwikkeling van de materiële kosten (PPC) wordt meegenomen en voor 90% de personele kosten (OVA). Besluitvorming hierover vindt plaats in het najaar 2024. Bijstelling tijdens een jaar is hierdoor niet meer waarschijnlijk. Ook heeft er een kostprijsonderzoek plaatsgevonden waarbij zowel de WMO als Jeugdzorgtarieven zijn beoordeeld. Om kwaliteit van zorg te garanderen moeten gemeenten reële tarieven betalen. Dit onderzoek leidt tot een forse stijging van de tarieven vanaf 1 januari 2025. Voor huishoudelijke ondersteuning zijn deze nieuwe tarieven al per 1 januari 2024 ingegaan. In de begroting 2025-2028 is rekening gehouden met de hogere tarieven en de nieuwe indexeringssystematiek. Per 1-1-2026 is er sprake van nieuwe inkoop binnen de Jeugdzorg en Wmo (regionale maatwerkvoorzieningen). Hierbij zal sprake zijn van doorontwikkeling van producten (ter bevordering van de transformatie van zorg), met mogelijk financiële impact. Hiermee kon in de begroting 2025-2028 nog geen rekening worden gehouden.
In 2023 is de Hervormingsagenda Jeugdzorg vastgesteld. We krijgen middelen van het rijk om beleid te ontwikkelen om zo de toenemende jeugdzorg kosten te kunnen verminderen. Vanaf 2029 zijn er te weinig middelen van het Rijk beschikbaar en zal een structurele besparing van rond € 1 mln. op de kosten van jeugdzorg moeten zijn gerealiseerd. Ook heeft het Rijk aangegeven een deel van de voorgenomen besparingen in de jeugdzorg voor haar rekening te nemen. Dit plan is wel een jaar doorgeschoven (naar 2026). Het is de vraag of deze voorgenomen besparing nog doorgaat. Wij hebben deze besparing van de kosten in de Begroting 2025-2028 nu wel opgenomen (stelpost). Als de besparing doorgaat is het de vraag in hoeverre deze besparing daadwerkelijk wordt gerealiseerd.

Kansklasse: Groot

Effectklasse na maatregel: Zeer klein door risicoreserve

Restrisico: Geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: Geen

 

Grondexploitatie
Risico kenmerken

De gemeente Epe voert een facilitair grondbeleid. Daarbij is de gemeente bij ontwikkelingen eerder volgend dan initiërend. Hiermee worden de risico's voor de gemeente sterk beperkt. Voor een verdere uitwerking wordt verwezen naar Paragraaf 7 Grondbeleid. Uit deze paragraaf blijkt dat de risico’s binnen het grondbedrijf en regionale woningbouwprogrammering voldoende afgedekt worden met een bestemmingsreserve.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Zeer klein door risicoreserve

Restrisico: Geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: Geen

 

Verbonden partijen
Risico kenmerken

De gemeente heeft (zeer uiteenlopende) relaties en verbindingen met instellingen en vennootschappen. In paragraaf 6: Verbonden Partijen wordt uitgebreid ingegaan op relaties en verbindingen van de gemeente met deze verbonden partijen. Kenmerkend voor verbonden partijen is dat zij op afstand van het college en de gemeenteraad functioneren. Elk van de verbonden partijen hebben hun eigen risicoprofiel met een daarbij behorend pakket aan maatregelen om de bestuurlijke en financiële risico's te beheersen.

Bij verbonden partijen wordt ernaar gestreefd dat de eigen vermogenspositie van de verbonden partij een solide omvang heeft zodat in eerste instantie financiële tegenvallers door de verbonden partij zelf opgevangen kunnen worden.
Het risico van de gemeente in vennootschappen bedraagt formeel niet meer dan de waarde van de aandelen die de gemeente bezit. In de praktijk zal het echter zo zijn dat in financieel slechte tijden (insolvabiliteit) de gemeente bestuurlijk zal worden aangesproken om bij te dragen in mogelijke oplossingen. 

Voor het afdekken van de risico’s in de privaat-publieke samenwerking zijn middelen opgenomen in de reserve bouwgrondexploitatie.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Groot

Restrisico: € 383.000

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: €77.000

 

Juridische risico's en aansprakelijkheid
Risico kenmerken

De gemeente loopt juridische risico’s, omdat veel primaire processen binnen de gemeente van juridische aard zijn en bij het onrechtmatig handelen van de gemeente kan een schadeclaim worden ingediend. Juridische procedures kunnen zowel bestuursrechtelijk als civielrechtelijk van aard zijn.

  1. Bestuursrechtelijke risico’s worden -voor zover het om beschikkingen gaat- beperkt doordat in bezwarenprocedures een toetsing plaatsvindt door een onafhankelijke commissie.
  2. Civielrechtelijke procedures betreffen zowel gevallen waarin de gemeente door derden in een juridische procedure wordt betrokken (dagvaarding, aansprakelijkheidstelling, derdenbeslag etc.) als gevallen waarbij de gemeente zelf tegenover derden een juridische procedure start (aansprakelijkheidstelling, dagvaarding etc.).

Het financiële risico is vaak moeilijk van te voren in te schatten. De kosten voor (verplichte) externe juridische bijstand, alsmede proceskosten, zijn de laatste jaren opgelopen, maar lijken zich te stabiliseren. Het claimen van proceskosten en het toewijzen daarvan door de rechter is standaard geworden. Tegen civielrechtelijke claims, voortvloeiend uit onrechtmatige daad en onrechtmatige besluiten (bijv. vernietigde besluiten) heeft de gemeente zich verzekerd. Voor juridische bijstand, veroordelingen in proceskosten/griffiekosten, eigen risico’s en eigen bijdragen heeft de gemeente regulier budgetten opgenomen.
Naarmate de gemeente meer optreedt als regievoerder en opdrachtgever, wordt de kans dat in de uitvoering verschillen van inzicht optreden over gemaakte afspraken groter. Dit kan ook leiden tot procedures wanneer partijen er niet in slagen hun verschillen van inzicht in onderling overleg op te lossen.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Groot

Restrisico: € 450.000

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risicokarakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 90.000

 

Borg en garantstellingen

Risico kenmerken

De gemeente heeft diverse waarborgen verstrekt voor geldleningen. Dit betekent dat de gemeente als achtervang borg staat op het moment dat de instantie of persoon waaraan de lening verstrekt is, niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. De grootste waarborgen die de gemeente heeft verstrekt zijn (1) Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor woningstichtingen en (2) Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).

Het risico bij de WSW en de WEW is klein door de structuur. Voordat de waarborgfondsen een beroep doen op de achtervang wordt eerst het vermogen van het Waarborgfonds zelf aangesproken. Is het daarna noodzakelijk om de achtervang aan te spreken dan bestaat er een garantieverdeling van 50% Rijk / 50% gemeenten, in de vorm van een lening. Daarbij vervult het Rijk voor het WEW een volledige achtervang positie voor garantstellingen afgegeven vanaf 1 januari 2011. Door de totale omvang van de achtervang posities (bijna € 100 mln.) kunnen de financiële gevolgen voor de gemeente groot zijn.

Het risico dat achtervang-gemeenten renteloze leningen aan WSW moeten verstrekken als de andere buffers onvoldoende zijn, is zeer klein - zelfs theoretisch. Dit concluderen wij op basis van risicomodellen en stresstesten vanuit het WSW.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Zeer groot

Restrisico: € 984.000

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 197.000

 

Algemene uitkering

Risico kenmerken

De ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds (verreweg de grootste inkomstenbron van gemeenten) is doorgaans een onzekere factor in de begroting. Enkele jaren geleden zijn bij een ‘herijking’ de maatstaven herijkt op basis waarvan de uitkering wordt bepaald. Deze herijking is nog niet definitief afgerond, de uitkomsten en effecten van een aantal aanvullende onderzoeken zijn nog niet bekend. Voor deze onzekerheid is in de begroting een structurele stelpost opgenomen van € 100.000 om dit risico op te kunnen vangen.

Ingaande 2024 (in plaats van 2027) is het Rijk overgestapt naar een nieuwe methodiek om de algemene uitkering te bepalen (de zgn. ‘financieringssystematiek’). Een methodiek die gekoppeld is aan de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Ten opzichte van de vorige methodiek betekent dit een structureel nadeel, waarvoor de gemeenten in de jaren 2024 en 2026 tot en met 2029 worden gecompenseerd. Voor 2025 vindt compensatie plaats voor ongeveer 50%. Dit werd duidelijk in de meicirculaire 2024. Voor Epe betekent dit een eenmalig nadeel van ongeveer € 1,1 mln. in 2025. Een positieve ontwikkeling is dat de oploop van de zgn. ‘opschalingskorting’ is afgeschaft vanaf 2026.
Omdat al een aantal jaren blijkt dat de ruimte onder het plafond van het BTW compensatiefonds achteraf in de algemene uitkering wordt ‘terugontvangen’, is er in de begroting 2025 voor gekozen om deze op voorhand voor 70% op te nemen. Hierin zit een risico, omdat moet blijken of deze ruimte onder het plafond ook de komende jaren ontstaat. 
Verder moet nog blijken in welke mate de extra middelen voor jeugdzorg (hervormingsagenda) structureel zullen zijn. De sterk aflopende reeks bedragen is in de begroting opgenomen en met de maatregelen uit de hervormingsagenda zullen in de komende jaren aanzienlijke besparingen op de kosten van jeugdzorg gerealiseerd moeten worden. Daar komt bij dat ingaande 2026 sprake is van een (structurele) korting op de algemene uitkering (jeugdzorg), waar tegenover een (uitgaven verlagende) stelpost in de begroting is opgenomen van structureel € 886.000 vanaf 2026. De mogelijkheden om deze besparingen te realiseren zijn afhankelijk van (wettelijke) maatregelen van het rijk, waarover nog geen duidelijkheid is. Het nieuwe kabinet lijkt deze maatregel overigens te willen schrappen.
Onzeker is ook met welke andere maatregelen het nieuwe kabinet zal komen en wat het effect hiervan voor de inkomsten van de gemeenten zal zijn.

 

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer klein door risicostelposten

Restrisico: geen

Ontwikkeling risico: Toegenomen

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: geen

 

Uitkering inkomensvoorziening

Risico kenmerken

Gemeenten ontvangen van het Rijk een gebundelde uitkering (BUIG) voor het bekostigen van de uitkeringen in het kader van de Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 (levensonderhoud startende ondernemers) en voor de inzet van loonkostensubsidie. In hoeverre de gemeente uitkomt met deze middelen is afhankelijk van o.a. de economische ontwikkelingen binnen de regio en de ontwikkelingen van de verdeelmaatstaven waarop het Rijk de beschikbare middelen verdeelt. Hier zitten de grootste onzekerheden. In de afgelopen jaren zien we een lichte stijging van ons uitkeringsbestand in het kader van de Participatiewet, circa 5% (stand januari 2022 tot stand augustus 2024). Deze stijging is voornamelijk het gevolg van een toename van het aantal statushouders in de gemeente Epe. Ook is het aantal inwoners met een uitkering verblijvend in een instelling gestegen van 32 naar 46. Daartegenover zien we een daling van het aantal uitkeringen op basis van de IOAW (van 14 naar 8 uitkeringen) en IOAZ (van 3 naar 1 uitkering) gezien deze regelingen niet meer aan te vragen zijn waardoor er alleen nog uitstroom plaatsvindt en geen nieuwe instroom.

We zien dat de inwoners die een uitkering ontvangen over het algemeen een langere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, vaak al lang een uitkering ontvangen en veelal ouder zijn dan 50 jaar. De krapte op de arbeidsmarkt heeft er namelijk voor gezorgd dat de uitkeringsgerechtigden met een kortere afstand tot de arbeidsmarkt al zijn uitgestroomd naar werk. Met de (risico)reserve BUIG worden financiële risico’s (van voornamelijk fluctuerende Rijksinkomsten) opgevangen. Onduidelijk is nog in hoeverre het BUIG budget anticipeert op deze eerder geschetste ontwikkeling. Daarom is het risico verhoogd van 5% naar 10% van de begrotingsomvang voor 3 jaar.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer klein door risicoreserve

Restrisico: geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: geen

 

Organisatie - Personeel

Risico kenmerken

De risico’s op dit gebied doen zich voor op meerdere vlakken. Een risico dat altijd aanwezig is, is het onverwacht wegvallen van personeel op kritische functies door langdurige ziekte, (gedwongen) vertrek van medewerkers en bovenformatief personeel. Het is niet vooraf te voorzien wanneer en in welke mate dit zich zal voordoen in het personeelsbestand van de gemeente. De financiële consequenties van dit risico kunnen groot zijn. Voor het opvangen van dit risico is een reserve aanwezig, waaruit de lasten gedekt kunnen worden. Jaarlijks worden in de begroting de uitgaven opgenomen en gedekt uit de reserve, op basis van op dat moment bekende informatie. In de meerjarenbegroting is ingaande 2023 een structureel bedrag (toevoeging aan de reserve) opgenomen waarmee (een deel van) het risico kan worden opgevangen. Het risico kan niet worden opgeheven, want de uitgaven blijven afhankelijk van de mate waarin zich situaties van langdurige ziekte en (gedwongen) vertrek van medewerkers voordoen. De komende jaren zal moeten blijken in hoeverre het structurele bedrag bijstelling behoeft.
Een andere ontwikkeling waarin risico’s aanwezig zijn, is de veranderende vraag vanuit de samenleving, die van invloed is op de uitvoering van het toenemend aantal taken van de gemeente en de daaraan gekoppelde dienstverlening aan de inwoners (zie de paragraaf Bedrijfsvoering). De gehele organisatie moet hierin meegaan. Dat gaat niet vanzelf. Daarom zijn in de begroting middelen opgenomen om hierop te kunnen inspelen en de medewerkers te kunnen faciliteren in deze ontwikkeling.
Tenslotte is een aanzienlijk risico de huidige situatie op de (krappe) arbeidsmarkt. Het blijkt momenteel een grote uitdaging om medewerkers voor de organisatie te behouden en om goede nieuwe medewerkers te werven. In een groot aantal gevallen moet op dit moment een beroep worden gedaan op tijdelijke medewerkers door middel van inhuur bij externe bureaus. Dit maakt de organisatie kwetsbaar en brengt hoge kosten met zich mee. We investeren in het binden en boeien van medewerkers (opleiding, talentontwikkeling, arbeidsvoorwaarden), waardoor Gemeente Epe als werkgever aantrekkelijker wordt. 

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer klein door risicoreserve

Restrisico : geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: geen

 

Onderhoud Openbare Ruimte Risicokenmerken

Het beheer van de Openbare Ruimte is in de gemeente sinds 2015 uitbesteed aan een aannemer op basis van een UAV-GC contract. Deze voert het onderhoud uit op basis van door de gemeente opgestelde specificaties. In de loop der tijd zien we dat de oorspronkelijke inzichten op het gebied van het beheer en onderhoud aan verandering onderhevig zijn. Naast de veranderde wensen van de inwoners ten aanzien van onderhoudsniveaus en veroudering van het areaal (denk bijvoorbeeld aan het ouder worden van de bomen waardoor meer onderhoud nodig is) hebben we ook te maken met de gevolgen van de klimaatverandering. De verschillen tussen droge en natte periodes hebben tot gevolg dat we anders om moeten gaan met water en door meer te doen met biodiversiteit ontstaat er meer evenwicht in de natuur. 
Na de coronaperiode is er door wereldwijde prijsverhogingen op energie en grondstoffen en door de recente salarisverhogingen sprake van een hogere prijsindexatie dan in het contract is voorzien. Dit leidt tot het risico dat bij een nieuwe opdracht de kosten van dezelfde werkzaamheden structureel veel hoger komen te liggen. Al met al zien we dat ook bij een gelijkblijvend niveau van onderhoud van de openbare ruimte de kosten zullen gaan stijgen. In de komende jaren zal in de reguliere periodieke actualisatie van beheerplannen, financiële voorzieningen en reserves rekening gehouden moeten worden met deze ontwikkelingen.

Kansklasse: Groot

Effectklasse na maatregel: Midden

Restrisico: € 215.000

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 129.000

 

Informatievoorziening op orde Risicokenmerken

Onze afhankelijkheid van digitale middelen en data voor ons dagelijks werk, was al groot en het blijft  maar toenemen. Technologische ontwikkelingen bieden kansen maar brengen ook allerlei risico`s met zich mee op het gebied van informatieveiligheid, ethiek en privacy. Tegelijkertijd zijn ze onvermijdelijk. De samenleving heeft andere verwachtingen, ketenpartners en leveranciers gaan anders werken en stellen andere eisen en ook de nieuwe generatie medewerkers vragen om moderne ondersteuning van het dagelijks werk. Datagedreven werken gaat veel brengen, maar vraagt ook om monitoring, verantwoord beheer, integere en actuele gegevens en een flexibele informatievoorziening. Hetzelfde geldt voor ontwikkelingen op het gebied van AI en digitaal samenwerken in het algemeen.
 
Door de toegenomen digitale afhankelijkheid worden de potentiële risico's m.b.t. bedrijfscontinuïteit en dienstverlening exponentieel groter. Er worden dan ook al organisatorische en technische maatregelen getroffen op basis van de Baseline Informatieveiligheid (BIO) om deze risico's te verlagen. Uitbreiding van EU-richtlijnen stelt strengere eisen aan de cyberbeveiliging van essentiële en belangrijke diensten waaronder gemeenten. Echter 100% veiligheid is niet mogelijk. Praktijk voorbeelden (de gemeenten Lochem, Hof van Twente, Buren etc. etc.)  geven aan dat de risico's serieus zijn en de impact bestuurlijk en financieel groot zijn.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer groot

Restrisico: € 1,5 mln.

Ontwikkeling risico: Nieuw

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 600.000

2.5 Conclusie weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 2.5 Conclusie weerstandsvermogen

De gekwantificeerde risico’s afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit laat het volgende beeld zien:

 

Weerstandsvermogen

2025

Weerstandscapaciteit

2.641

Rest risico's

1.093

Weerstandsvermogen

1.548


Gerekend in ratio’s wordt de weerstandscapaciteit 2025 als volgt weergegeven:

  1. Algemene reserve in relatie tot de rest risico’s:      2,3
  2. Weerstandscapaciteit in relatie tot rest risico’s:    2,4


De stand van de algemene reserve bedraagt € 2,5 miljoen. De ratio weerstandscapaciteit in relatie tot de rest risico’s (2,4) is uitstekend.

2.6 Kengetallen

Terug naar navigatie - 2.6 Kengetallen

De gemeente is op basis van de regelgeving (BBV) verplicht een vijftal kengetallen in de begroting op te nemen. Deze geven een inzicht in de financiële positie van de gemeente. In de onderstaande tabel worden deze kengetallen weergegeven.

 

Kengetal

Verslag
2023

Begroting
2024

Begroting
2024

Begroting
2025

Begroting
2026

Begroting
2027

1a. Netto schuldquote

-16,9%

3,0%

15,6% 19,5% 24,6% 28,3%

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

-23,2%

-3,0%

9,4% 13,3% 18,4% 22,3%

2.  Solvabiliteitsratio

74%

69%

64% 61% 57% 55%

3.  Grondexploitatie

-0,4%

-0,7%

-0,4% -0,4% -0,4% -0,4%

4.  Structurele exploitatieruimte

4,8%

1,2%

2,4% -0,3% -0,1% 0,2%

5.  Belastingcapaciteit

95%

104%

101% 103% 106% 108%

 

2.6.1    Netto schuldquote

De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Omdat er bij de door de gemeente verstrekte leningen onzekerheid kan bestaan over of ze allemaal worden terugbetaald wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden.

Duiding
Al een aantal jaren zijn de financiële bezittingen van de gemeente hoger dan de totale schulden. Echter in de begroting 2024 zagen we al dat dit beeld zich niet doorzet en dat de financiële bezittingen van de gemeente lager uitvallen dan de schulden. Dit blijft ook zo in de begroting 2025 en het meerjarig perspectief daarin. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de vaste schulden (langlopende leningen) die in de jaarrekening 2023 nog nul waren, oplopen van € 4 mln. in 2026 tot € 15 mln. in 2028 als gevolg van het investeringsvolume in de komende jaren. In hoeverre de gemeente werkelijk langlopende leningen moet aantrekken is afhankelijk van de liquiditeitspositie in de komende jaren en de ruimte die er dan is om kortlopende schulden aan te trekken in plaats van langlopende.  

 

2.6.2    Solvabiliteit
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de ratio wordt verstaan het eigen vermogen (algemene en bestemmingsreserves en het gerealiseerde resultaat) als percentage van het balanstotaal.

Duiding
Het solvabiliteitspercentage van de gemeente lag de afgelopen jaren rond gemiddeld 75% (jaarrekening 2023: 74%). In de komende jaren zien we op basis van de meerjarenbegroting dat de solvabiliteit daalt en in het meerjarenperspectief op 55% uitkomt. De oorzaak hiervan is de stijging van het vreemd vermogen (aantrekken van langlopende leningen, zie ook 2.6.1.) waardoor het balanstotaal van de gemeente toeneemt en het licht dalen (5%) van het eigen vermogen (dalende (bestemmings)reserves).  

 

2.6.3    Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale baten. De boekwaarde van de gronden is van belang omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de risico’s in de grondexploitatie heeft de gemeente op haar balans een risicoreserve gevormd. De accountant beoordeelt ieder jaar in de controle de waardering van de gronden op de balans en de hoogte van de gevormde reserve.

 

2.6.4    Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is.

Duiding
De structurele lasten (exclusief de structurele onttrekkingen aan reserves) zijn voor het jaar 2025 en 2028 hoger dan de structurele baten. ook als daar de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves in betrokken worden Dit houdt in dat het saldo van de structurele baten inclusief structurele onttrekkingen aan reserves groter is dan het saldo van structurele lasten inclusief de structurele toevoegingen aan reserves. Voor de jaren 2026 en 2027 is dit niet het geval en worden, hetzij zeer beperkt, structurele lasten met incidentele baten gedekt maar dat lijkt in het meerjarig perspectief niet structureel te zijn.

 

2.6.5    Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde.

Duiding
Dit kengetal laat zien dat de woonlasten in de gemeente stijgen. Deze kengetallen wijken af van de presentatie van de woonlasten (grafiek) in de paragraaf lokale heffingen. Daar blijven de woonlasten in Epe onder het landelijk gemiddelde, omdat daar uitgegaan wordt van een verwachte stijging van de landelijke woonlasten. Hier wordt, op basis van de regelgeving voor alle jaren, een vergelijking gemaakt met het landelijk gemiddelde van 2024.

 

3 | Onderhoud kapitaalgoederen

3.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 3.1 Inleiding

In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen wordt het beleidskader over het onderhoud van kapitaalgoederen weergegeven. De belangrijkste criteria in het beleidskader zijn “schoon, heel en veilig”, waarbij het gekozen uitgangspunt de gewenste kwaliteit in verhouding tot de beschikbare middelen is. De kwaliteit en het onderhoud van de kapitaalgoederen is bepalend voor het voorzieningenniveau en de daarmee samenhangende jaarlijkse lasten. Omdat met het onderhoud van de kapitaalgoederen een aanzienlijk deel van de begroting is gemoeid, is een goed overzicht van belang voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft, net als de andere paragrafen, een dwarsdoorsnede van de begroting omdat de kosten van het onderhoud van de kapitaalgoederen over verschillende programma’s is verspreid.

3.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 3.2 Beleidskaders

Het beleid voor het onderhoud van de kapitaalgoederen is vastgelegd in de onderstaande beleidsplannen:

  • Wegenbeleidsplan
  • Gemeentelijk Watertaken Plan (GWP 2021-2025)
  • Groenstructuurplan / Bomenbeleidsplan
  • Beleidsplan openbare verlichting
  • Beleidsplan civiele kunstwerken
  • Beleidsplan gemeentelijke begraafplaatsen
  • Beheervisie begraafplaatsen (2018-01733)

3.3 Stand van zaken

Terug naar navigatie - 3.3 Stand van zaken

Hieronder wordt – per gemeentelijk kapitaalgoed – aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering van het beleid, welke relevante ontwikkelingen er spelen, of er noodzaak is voor bijstelling van het beleid, de financiële consequenties van het beleid en de vertaling ervan in de begroting.

Financiële vertaling van het onderhoud in de begroting (bedragen in € 1.000):

Beleids-en beheerplan

Jaar vaststelling raad

Looptijd t/m

Achterstand onderhoud

Kosten 2023

Begroting 2024
(zonder index)

Structureel
m.i.v. 2025

Wijze

Wegen

2014

2018

Ja*

1.976 2.196 2.236

structureel budget met egalisatiereserve

Gemeentelijke watertaken

2021

2025

Nee 830 982 965

structureel budget

Civiele kunstwerken

2023

2027

Nee

33 34 34

storting voorziening

15 18 18

structureel budget

Bomen en groen

2010

-

 Nee

1.184 1.349 1.279

structureel budget

Openbare verlichting

2018

2026

Nee

96 66 64

structureel budget

Gebouwen

-

-

Nee

467 444 406

storting voorziening

195 270 294

structureel budget

* Het groot onderhoud van Wegen in de gemeente heeft een achterstand opgelopen. Hiervoor wordt via de voortgangsrapportage 2024 een bedrag (€ 1,1 mln.) gereserveerd in een voorziening om deze achterstand op korte termijn weg te werken.


De kosten 2023 betreffen de werkelijk gemaakte kosten in dat jaar. De financiële vertaling in de begroting vindt plaats door het instellen van een onderhoudsvoorziening waarin jaarlijks een gelijkblijvend bedrag wordt gestort of door een structureel budget waaruit de onderhoudskosten worden betaald eventueel aangevuld met een egalisatiereserve waarmee de lasten gelijkelijk over de jaren verspreid worden.

Onder gebouwen zijn het gemeentehuis, de brandweerkazernes, wijkgebouwen, bibliotheken, dienstgebouwen, gymlokalen, streekarchief, kinderopvang opgenomen. Voor al deze gebouwen zijn er actuele meerjarenonderhoudsplannen.

De geraamde financiële middelen in de begroting ten behoeve van het onderhoud aan de kapitaalgoederen zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. Hierbij dient echter een voorbehoud te worden gemaakt dat dit afhankelijk is van de toekomstige inflatie en prijsindexatie.

 

3.3.1  Wegen

In gemeente Epe ligt ongeveer 890 kilometer in lengte aan wegen. In oppervlakte is dat ca 300 ha. Bijna de helft van deze oppervlakte bestaat uit asfalt, 30% uit elementen en 20% is onverhard of bestaat uit beton. Jaarlijks wordt het weg areaal geïnspecteerd. Naar aanleiding van de inspectieresultaten wordt een onderhoudsprogramma opgesteld voor het jaar volgend op het jaar waarin de inspectie plaatshad. 

 

In de begroting zijn structureel extra middelen opgenomen om de kwaliteit van de wegen in het buitengebied op langere termijn naar een hoger niveau te tillen door het aanbrengen van bermverharding. Ten behoeve van het groot onderhoud van wegen beschikt de gemeente over een structureel budget. Daarnaast is er een egalisatiereserve onderhoud wegen die de fluctuerende uitgaven voor het onderhoud over de jaren heen egaliseert door middel van een storting in of onttrekking aan deze egalisatiereserve.
In het voorjaar van 2024 zijn de wegen in Epe geïnspecteerd. Deze resultaten zijn verwerkt in een rapportage waarbij de inspecties zijn getoetst aan het door de raad besloten onderhoudsniveau “laag”. Hierbij is vastgesteld dat het onderhoudsniveau laag, op diverse plekken niet wordt gehaald. Dit is onwenselijk en ontoelaatbaar. Er kunnen meerdere oorzaken aan deze verslechtering ten grondslag liggen zoals: Toenemend (landbouw)verkeer, klimaatverandering (vernatting, verdroging, en hogere wegdektemperaturen) en hogere verkeersintensiteiten. Ook is er in de wegenbouw branche sprake van grote kostenstijgingen de afgelopen jaren. Het kwaliteitsniveau “laag” houdt overigens in dat er aanzienlijke schade zichtbaar mag zijn, zoals spoorvorming, dwarsonvlakheid en rafeling. Veel reparaties zijn zichtbaar, en er is sprake van enig risico. Voor het inlopen van de achterstand wordt in de jaarrekening 2024 een voorziening gevormd (zie opmerking onder tabel hierboven). 

 

3.3.2  Riolering

Het rioolnetwerk in de gemeente is ca. 470 kilometer lang. Daarvan is 240 kilometer drukriolering en 230 kilometer vrijverval riolering. Het drukrioolstelsel is voorzien van 1.023 mini gemalen en 21 riool gemalen. Alle gemalen worden jaarlijks preventief onderhouden. In het Gemeentelijk Watertaken Plan (GWP 2021t/m2025) zijn de benodigde maatregelen voor het verbeteren en in standhouden van de riolering genoemd. Tevens is er extra aandacht voor wateroverlastlocaties. De verwachte uitgaven voor onderhoud en vervanging van de riolering zijn in het GWP opgenomen en vertaald in de begroting. De meeste urgente locatie gebaseerd op gebruik, leeftijd en materiaalsoort zijn als eerste geïnspecteerd. Hiermee werden risico’s verder ingeperkt. 

Jaarlijks wordt een deel van het areaal geïnspecteerd met gedetailleerde camera-inspecties. Op dit moment is de kwalitatieve toestand van nagenoeg alle riolen in beeld. 

 

3.3.3  Civiele kunstwerken

De gemeente Epe heeft in totaal 68 bruggen en 2 fietstunnels in eigendom. De kosten voor de vervanging van bruggen worden betaald uit een daartoe ingestelde reserve. Voor het opvangen van kosten voor het onderhoud van de bruggen is een onderhoudsvoorziening ingesteld. De hoogte van deze voorziening is in lijn met het beleidsplan civiele kunstwerken. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. Voor de periode 2023 t/m 2027 is een beleidsplan civiele kunstwerken vastgesteld. 

 

3.3.4  Bomen en groen

Het Bomenbeleidsplan en het Groenstructuurplan geven de toekomstvisie weer van de gemeente Epe op groen in de openbare ruimte van de bebouwde kommen van Epe, Vaassen, Emst en Oene. In de kernen en het buitengebied (exclusief het bosgebied) staan ruim 32.500 onderhoudsplichtige bomen op gemeentelijke gronden. Om de boomveiligheid te waarborgen worden de bomen regelmatig gecontroleerd. De frequentie is op basis van kwaliteit en gebruiksdruk geprioriteerd. 

 

Het onderhoud van de openbare ruimte - waaronder bomen en gazons (ongeveer 50 ha), zandwegen en begraafplaatsen - is vastgelegd in kwaliteitsniveaus gebaseerd op het CROW. De beeldkwaliteit wordt geborgd door maandelijks een schouw uit te voeren. Voor de centra en wijken van Epe en Vaassen vindt het onderhoud op tenminste het niveau ‘basis’ plaats. Daarnaast wordt extra aandacht geschonken aan de bestrijding van boomziekten zoals de kastanjeziekte, letterzetter, iepziekte en essentaksterfte en de bestrijding van invasieve exoten zoals de Japanse duizendknoop, reuzenberenklauw e.d. 

 

De gemeente Epe heeft op 9 december 2021 de omgevingsvisie ‘’Natuurlijk goed leven’’ vastgesteld. De uitwerking van de omgevingsvisie vindt plaats in de vorm van gebiedsvisies. In de gebiedsvisies maken we een integrale uitwerking van de verschillende ruimtelijke opgaven. Onze waardevolle leefomgeving staat daarbij centraal. Het groenstructuurplan en het bomenbeleid zullen in 2025 worden geactualiseerd.

 

Het onderhoud van de openbare ruimte is uitbesteed aan een aannemer en vastgelegd in een overeenkomst met een looptijd tot 2025. Verlenging van het contract met een termijn van 2 jaar wordt onderzocht evenals de opties voor het afsluiten van een nieuw contract. Daarin is vastgelegd dat de openbare ruimte op basisniveau onderhouden wordt. Gemeente Epe heeft hierin de rol van opdrachtgever en toezichthouder op de geleverde kwaliteit in de openbare ruimte. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. 

 

3.3.5  Openbare verlichting

Het beleids- en beheerplan openbare verlichting 2017-2026 heeft als belangrijkste doel van het leggen van een bestuurlijke beheersmatige en financiële basis voor de zorg voor de openbare verlichting in de planperiode met een doorkijk naar de daaropvolgende jaren. In 2016 is via “Epe spreekt” een onderzoek gedaan hoe de burgers van de gemeente Epe de openbare verlichting ervaren. Op basis van deze resultaten is een nieuw beleidsplan voor de periode 2017-2026 opgesteld.  

 

Er zijn 6.531 masten, 6.616 armaturen en 6.616 lampen in beheer. Hiervan zijn 6.174 masten, 6.259 armaturen en 6.259 lampen in beheer bij de gemeente als eigenaar. In de gemeente staan 8 provinciale masten, 343 Triada masten en 6 masten zijn van Dorpsbelang Oene. Het doel is om de komende jaren geheel de gemeente Epe uit te rusten met LED verlichting. Voor het onderhoud is er een voorziening waarin jaarlijks een bedrag wordt gestort.  

 

3.3.6  Gebouwen

Er zijn 47 gebouwen en woningen in beheer en onderhoud bij gemeente Epe, waarvan 6 gymlokalen. Voor alle gebouwen en woningen is een Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) vastgesteld. Het MJOP is gericht op het in stand houden van de bestaande gebouwen. Per jaar wordt 50% van de MJOP's van de gebouwen geactualiseerd, zodat een cyclus van 2 jaar ontstaat. Een actuele MJOP levert een begroting voor de onderhoudsvoorziening en levert tevens de gegevens voor een jaarplanning voor de uitvoering. Het onderhoudsniveau wordt bepaald op basis diverse uitgangspunten, zoals toekomst, bouwjaar, huidige status e.d. 

 

Op basis van de MJOP's zijn voorzieningen gevormd, waaruit het groot onderhoud wordt bekostigd voor het gemeentehuis, de binnen-en buitenzijde van de gymzalen, de brandweerkazernes, kinderopvang St. Crusiusweg, de wijkgebouwen, de bibliotheken, gemeentewerf Kweekweg, de Milieustraat Vaassen, gebouwen begraafplaatsen en het Streekarchief. Het dagelijks onderhoud wordt bekostigd uit structurele budgetten die in de begroting zijn opgenomen. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. 

 

3.3.7 Begraafplaatsen

Voor de gemeentelijke begraafplaatsen is het beleidsplan begraafplaatsen vastgesteld. Voor de uitvoering van het beheer en onderhoud van de gemeentelijke begraafplaatsen is een Beheervisie begraafplaatsen vastgesteld. De Beheervisie omschrijft de verschillende sferen en karakteristieken per begraafplaats en bepaalt hoe deze kunnen worden behouden en waar nodig versterkt kunnen worden. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om de benodigde werkzaamheden die in de Beheervisie staan omschreven te kunnen uitvoeren.

 

4 | Financiering

4.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 4.1 Inleiding

In de gemeente Epe gaat veel geld om. Daar zijn risico's aan verbonden. Het is belangrijk dat goed te besturen en te beheersen. In deze paragraaf laten we zien hoe we dat doen: ons beleid op het vlak van financiering/treasury en de daarmee samenhangende risico's.  

 

4.3 Relevante ontwikkelingen / risico’s

Terug naar navigatie - 4.3 Relevante ontwikkelingen / risico’s

In de wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden) zijn twee instrumenten opgenomen om de financieringsrisico's (renterisico's) te beperken: De kasgeldlimiet en de renterisiconorm. De provincie toetst of de gemeente aan deze normen voldoet.

Zie bijlage 7 voor de verplichte overzichten met de berekening van de kasgeldlimiet en van de renterisiconorm.

4.3.1    Kasgeldlimiet

Grote veranderingen in rentes willen we vermijden. Leningen die we snel moeten terugbetalen heten ook wel 'kort geld'. Als daarvan de rente stijgt, betekent dat we al snel meer aan rente moeten betalen. De wet FIDO stelt daarom een grens: De kasgeldlimiet. Meer dan dat bedrag mogen we niet financieren met kort geld. Deze limiet is vastgesteld op 8,5% van alle lasten die in de begroting staan (het begrotingstotaal). Voor Epe bedraagt de kasgeldlimiet voor 2025 € 10,4 miljoen (zie bijlage 7).

De gemeente Epe heeft op het moment van het opstellen van de begroting geen schulden met een looptijd korter dan een jaar (kort geld).  

4.3.2    Renterisiconorm

De rente van een langlopende lening staat voor een bepaalde tijd vast. Als die periode afloopt, kan het zijn dat de rente hoger is. Dan moeten we voor dezelfde lening meer rente betalen. Als op hetzelfde moment veel lange leningen tegelijk aflopen, dan moeten we ineens veel meer rente gaan betalen. Daarom staat in de wet FIDO de renterisiconorm. Die bepaalt hoeveel van de langlopende schulden in één jaar mogen aflopen: Maximaal 20% van het begrotingstotaal mogen we opnieuw financieren of daarvan mag de rente worden gewijzigd. Voor Epe is de norm ruim € 24 miljoen (zie bijlage 7).

De gemeente Epe heeft op het moment van het opstellen van deze begroting geen langlopende leningen. De verwachting is dat vanaf 2026 langlopende leningen aangetrokken zullen worden.

 

4.4 Financiering

Terug naar navigatie - 4.4 Financiering

4.4.1    Financieringspositie

De financieringspositie geeft de financieringsbehoefte van de gemeente aan. Als we meer geld uitgeven dan er binnen komt, dan moeten we geld lenen. Dat heet een financieringstekort.

Bij het opstellen van de begroting 2025 hielden we een hoog positief saldo bij de 's Rijks schatkist aan.  Er was dan ook geen noodzaak om geld te lenen. Vanaf 2025 ontstaat er wel een behoefte om geld te lenen, omdat de gemeente grote investeringen gepland heeft, met name op het gebied van onderwijshuisvesting, accommodaties en mobiliteit. Als dan blijkt dat er niet genoeg geld beschikbaar is om de (reguliere) uitgaven en investeringen te kunnen doen, zal externe financiering worden aangetrokken. 

Met onderstaand overzicht willen wij een indicatie geven van de financieringsbehoefte van de gemeente in de komende jaren. Dit is berekend met de cijfers uit de geprognotiseerde balans. De werkelijke behoefte om externe financiering aan te trekken is echter afhankelijk van het daadwerkelijk verloop van de geplande investeringen en de liquiditeit gedurende het jaar, waarmee in onderstaand overzicht geen rekening is gehouden. Uit onderstaande berekening blijkt een financieringstekort van bijna €18 miljoen in 2025.

Financieringspositie

2024

2025 

2026

2027

2028

Boekwaarde vaste activa (a)

92.384 101.602

104.229

 

108.970

112.359

 

Vermogen (reserves, voorzieningen en langlopende schulden) (b)

85.105 83.820 86.453 91.149 94.687

Financieringssaldo (a-b)

7.279 17.782 17.776 17.821 17.672

Als we moeten lenen, zullen we dat doen met kort geld of met een langlopende lening. Dit is onder meer afhankelijk van de actuele rentepercentages en de verwachte duur van de financieringsbehoefte. 

Voor kort geld gelden andere rentepercentages dan voor leningen met een lange looptijd. In onze begroting gebruiken wij de rente uit de Rentevisie van De Nederlandsche Bank van juni 2024, zie onderstaand overzicht. Er wordt verwacht dat in 2025 de korte rente iets hoger zal zijn dan de lange rente. Vanaf 2026 zal de korte rente lager zijn dan de lange rente. 

Rente 

2025

2026

2027

2028

Rente kort

2,8% 2,5% 2,5% 2,5%

Rente lang

2,7% 2,8% 2,8% 2,8%

 

4.4.2    Leningenportefeuille

Epe heeft op het moment van het opstellen van de begroting 2025 geen langlopende leningen. Maar in de toekomst ontstaat wel een behoefte aan externe financiering. Er zijn grote investeringsprojecten, met name in onderwijshuisvesting, accommodaties en mobiliteit, gepland of al gestart. Dit heeft impact op de liquiditeitspositie van de gemeente. Wanneer blijkt dat er niet voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om alle (investerings)uitgaven te doen, zal externe financiering worden aangetrokken. In begroting 2025 hebben wij kortlopende financiering opgenomen. Vanaf 2026 zijn ook langlopende leningen opgenomen. 

De provincie Gelderland houdt toezicht op de financiën van gemeenten. Op hun website publiceren zij veel gegevens over de Gelderse gemeenten, waaronder hoeveel schuld elke gemeente heeft. Epe scoort goed in vergelijking met andere Gelderse gemeenten. De laatste jaren staat Epe altijd hoog in de lijst van Gelderse gemeenten met de minste schulden per inwoner. In de laatste versie (2022) staat Epe zelfs op de derde plek.

 

4.4.3    Uitzettingen

De gemeente mag niet teveel geld op de bankrekening hebben staan. Als het bedrag boven een bepaalde drempel uitkomt, zijn we verplicht de overtollige middelen aan te houden bij het Ministerie van Financiën (in de schatkist van het Rijk). Hierover ontvangen wij rente. 
Om het dagelijkse kasbeheer doelmatig uit te kunnen voeren is een drempelbedrag bepaald wat buiten 's Rijks schatkist mag worden aangehouden. Volgens de rekenregels mag gemeente Epe een positief rekening-courantsaldo bij de banken aanhouden van € 2,4 miljoen (gebaseerd op begroting 2025).  

Daarnaast heeft de gemeente aandelen van o.a. BNG en Vitens. 

4.4.4  Renteschema

Conform het advies van de Commissie BBV wordt een renteschema opgenomen in de begroting en de jaarrekening. Het renteschema van de begroting geeft inzicht in de verwachte rentelasten en rentebaten van de gemeente en het verwachte renteresultaat en de wijze van rentetoerekening aan investeringen, grondexploitaties en projecten. In bijlage 7 is de berekening van het renteschema opgenomen. 

5 | Bedrijfsvoering

5.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 5.1 Inleiding

De paragraaf bedrijfsvoering heeft tot doel inzicht te geven in de beleidsvoornemens op het gebied van de bedrijfsvoering en de ontwikkeling van de organisatie. Een goede bedrijfsvoering is een randvoorwaarde voor een succesvolle uitvoering van de primaire processen en ontwikkelingen zoals inwonersgericht werken en de omgevingswet. Onder bedrijfsvoering wordt verstaan: personeel en organisatie, informatievoorziening en automatisering, financiën, huisvesting (incl. facilitaire zaken), interne communicatie en juridische zaken (PIOFHA-JC).

5.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 5.2 Beleidskaders

Het beleidskader voor de inrichting van de organisatie en de bedrijfsvoering is door het college vastgesteld in de volgende documenten:

  • Sturingsconcept 'Samen werken' 2024
  • Mandaatregister
  • Financiële verordening 


De kaders en de ambitie voor de ontwikkeling van de organisatie zijn vastgelegd in de visiedocumenten:

  • Toekomstvisie Epe 2030
  • Visie op positie gemeente in Eper samenleving 'Samen verder' 2024

5.3 Beleidsvoornemens

Terug naar navigatie - 5.3 Beleidsvoornemens

Net als veel andere gemeenten staat Epe voor een grote opgave: de samenleving verandert snel en er wordt van overheidsorganisaties een andere rolinvulling gevraagd. Waar we voorheen vaak de bepaler waren, hebben we steeds vaker de rol van medespeler. Dat vraagt nogal wat. Van de raad, het college en het ambtelijk apparaat. Voor iedereen heeft dit gevolgen. 

We willen als gemeente samen met onze inwoners, bedrijven, instellingen en verenigingen vormgeven aan goed natuurlijk leven in Epe, Vaassen, Emst en Oene. Dat hebben we vastgelegd in de visie 'Samen verder'.

Ook in Epe heeft deze ontwikkeling geleid tot een ambitie om de organisatie en werkwijze hierop in te richten. Dit is in 2024 vastgelegd in een nieuw sturingsconcept, 'Samen werken'.

We werken vanuit de kernwaarden: samen, transparant en denken in mogelijkheden.

Om invulling te geven aan de visies wordt ingezet op de volgende onderdelen.

5.3.1 Organisatie

Terug naar navigatie - 5.3.1 Organisatie

Om goed te kunnen inspelen op de veranderende klantvraag en om de dienstverlening aan onze inwoners te verbeteren zijn we in 2022 gestart met een doorontwikkeling van onze organisatie. Medio 2024 heeft het college een nieuw sturingsconcept vastgesteld en is de organisatie inrichting gewijzigd. Dit helpt ons om de opgaven waar we voor staan beter uit te kunnen voeren. De komende jaren zijn de hoofdopgaven:

  • Verbeteren van de externe dienstverlening aan onze inwoners
  • Inwonergericht en integraal werken aan de maatschappelijke opgaven
  • Flexibele interne dienstverlening

Het nieuwe sturingsconcept geeft duidelijkheid en houvast in de uitvoering van het werk. De opgaven worden vertaald in uitvoeringsplannen waaraan de komende jaren uitvoering wordt gegeven. De raad wordt daarover geïnformeerd.

5.3.2 Communicatie

Terug naar navigatie - 5.3.2 Communicatie

Inwonerparticipatie en actieve communicatie
In 2023 is gewerkt aan een visie op de positie van de gemeente in de Eper samenleving (met een focus op dienstverlening, communicatie en participatie) die in 2024 is voorgelegd aan de gemeenteraad voor besluitvorming. Na vaststelling wordt uitvoering gegeven aan de verschillende onderdelen van de visie. Dat is uitgewerkt in uitvoeringsplannen, waarin concrete acties zijn uiteengezet voor de komende jaren. Vooruitlopend daarop werken we al vanuit het gedachtegoed van de visie waarbij bouwen aan vertrouwen en samenwerking met de samenleving centraal staan. Dat vraagt om het blijvend aandacht houden voor en het werken aan bewustwording op deze onderdelen en verdere inbedding van het omgevingsbewust en inwonergericht werken. Daarbij wordt onder andere in alle stappen van het proces nog bewuster gekeken naar de rollen en mate van betrokkenheid van inwoners, bestuur en ambtelijke organisatie. Zo wordt de communicatie- en participatieaanpak integraal onderdeel van beleids- of projectvoorstellen en daarmee ook van de besluitvorming.

5.3.3 Informatievoorziening en Automatisering

Terug naar navigatie - 5.3.3 Informatievoorziening en Automatisering

In 2025 wordt verder gewerkt aan het realiseren van de ambities uit het informatiebeleid op de vier thema’s: 1) Dienstverlening, 2) Verbindende overheid, 3) Datagedreven werken en innovatie en 4) Informatiehuishouding op orde. We zetten ons in voor verschillende IT-projecten uit de organisatie op het gebied van digitale dienstverlening en participatie en ontwikkelingen die de informatiehuishouding veiliger, flexibeler en duurzamer maken. 

Een aantal basisapplicaties lopen in 2025 op hun eind. Deze worden beoordeeld en zo nodig vervangen door soortgelijke maar modernere systemen die beter aansluiten bij de huidige behoeften en opgaven van de organisatie. Naast impactvolle vervangingen wordt de Wet Open Overheid (WOO) verder ingevoerd en worden nieuwe wet- en regelgeving gericht op veiligheid, transparantie en het werken met AI en data, ingepast. Daarnaast zal gewerkt worden aan het verder professionaliseren van onze architectuur, ook in relatie tot landelijke ontwikkelingen op het gebied van common ground, het beheer van data en systemen, onze interne eerste- en tweedelijns ondersteuning en regie richting IT-leveranciers. We zijn afhankelijk van leveranciers, maar we zijn ook opdrachtgever met eisen over functionaliteiten, dienstverlening en performance. 

 

Datastrategie

In 2024 is een datastrategie vastgesteld, deze strategie is bedoeld om de voordelen van het gebruik van data in Epe, te kunnen faciliteren op een verantwoorde en passende manier. Datagedreven werken is inmiddels onvermijdelijk, daarom moet de organisatie kennis en middelen op niveau krijgen om de kansen te incasseren, maar ook de uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Het datateam krijgt in 2025 vorm en regelt de randvoorwaarden om de organisatie te helpen met de transitie naar een datagedreven organisatie.  

 

ICT-Infrastructuur

Dankzij goed werkende ICT voorzieningen kan de gemeente haar werk doen. De afhankelijkheid van deze voorzieningen neemt alleen maar toe. Daarom willen we in regie zijn ten aanzien van goede ICT-oplossingen voor onze gemeente. Nu onze ICT infrastructuur en digitale werkplek extern beheerd worden, ligt de nadruk op het continue verbeteren. Eén van die verbeterpunten is het versneld in de Cloud onderbrengen van ons applicatielandschap. Applicaties zijn dan via internet beschikbaar en worden beheerd door de leverancier. Het externe beheer van onze ICT-Infrastructuur beperkt zich dan dus tot de digitale werkplek zónder het huidige technische beheer van vaak complexe- en gemeente specifieke applicaties. Hiermee zal een optionele verlenging- of een nieuwe aanbesteding, voor het beheer van onze ICT-Infrastructuur aanzienlijk vereenvoudigd worden en komen verantwoordelijkheden te liggen bij die partijen die hiervoor de juiste kennis en expertise bezitten. We reduceren daarmee de complexiteit, de kwetsbaarheid en zorgen voor een hogere continuïteit van onze ICT-Infrastructuur.
 

Informatieveiligheid 

De landelijke norm voor de inrichting van de informatieveiligheid is de Baseline Informatieveiligheid Overheid (BIO). Op basis van de BIO heeft Epe beleid opgesteld en worden maatregelen geïmplementeerd. We monitoren dreigingen en daaraan gekoppelde risico's en passen daarop onze maatregelen aan. Wij gebruiken hiervoor o.a. informatie van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) en de InformatieBeveiligingsdienst Gemeenten (IBD). Aandachtpunten voor 2025 vanuit informatieveiligheid zijn het implementeren van multi-factor authenticatie, data-minimalisatie en het voorbereiden op de zogenaamde zero-trust filosofie ‘never trust, always verify’: We nemen niet iets aan, maar verifiëren. Andere aandachtspunten zijn beheer en beveiliging van data- en verkeersstromen en het gebruik van mobiele apparaten en apps en de invoering van de nieuwe Europese Network and Information Systems Directive (NIS2-richtlijn). 

Via een landelijke systematiek “Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA)” legt ons college jaarlijks verantwoording af aan uw raad en landelijke toezichthouders.   

Verder houden we structureel aandacht voor informatieveiligheidsbewustwording onder medewerkers. In de “Veilig werken inbegrEPEn” campagne wordt ook aandacht besteed aan privacy (AVG) en het juiste gebruik van basisregistraties.

 

Informatiebeheer en archivering

In 2025 wordt het Streekarchief Epe, Hattem en Heerde samengevoegd met het Streekarchivariaat Noordwest Veluwe. De huidige gemeenschappelijke regeling met Hattem en Heerde wordt opgeheven. We gaan over naar een nieuwe gemeenschappelijke regeling waarin de gemeenten Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet en Oldebroek zullen deelnemen. De bedrijfsvoeringsorganisatie zal Noord-Veluws Archief gaan heten. Afgekort NoVA. 

Met het oog op deze samenvoeging is in 2023 een 0-meting uitgevoerd op de bestaande collectie van het Streekarchief Epe, Hattem, Heerde. Hieruit kwam naar voren dat er sprake is van achterstanden. In 2025 willen we een helder beeld krijgen van de omvang van deze achterstand en de te nemen stappen. 

5.3.4 Juridische Zaken

Terug naar navigatie - 5.3.4 Juridische Zaken

De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is op 25 mei 2018 in werking getreden. De AVG verplicht om privacyrisico's in werkprocessen en applicaties/systemen inzichtelijk te maken en te documenteren. Dit gebeurt door het houden van Data Protection Impact Assessment (DPIA). Hierbij worden de risico's in beeld gebracht en worden de maatregelen om die risico's weg te nemen of te beperken, beschreven. Het houden van DPIA's wordt planmatig aangepakt voor nieuwe wetten en verwerkingen. Er wordt toegezien op de juiste uitvoering en de juridische kwaliteitszorg omtrent algemene persoonsgegevens en bijzondere persoonsgegevens. Kwetsbare groepen in de samenleving krijgen speciale aandacht. Eind 2024 wordt er geëvalueerd en een nieuw jaarplan opgesteld omtrent werkzaamheden. In 2025 zal er een nieuw, breder beleid worden geschreven. Om Europese wettelijke ontwikkelingen en verwachte nieuwe wettelijke toetsingen in dit werkveld te vatten, zal dit niet opnieuw een specifiek privacybeleid worden, maar een strategisch gegevensbeschermingsbeleid. Voor de Wet Politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens worden in 2025 de gegevensverwerkingen in kaart gebracht.

5.3.5 Financiën

Terug naar navigatie - 5.3.5 Financiën

In 2021 is ifinancien geïmplementeerd. Het pakket heeft zich verder ontwikkeld. In 2025 gaan we door middel van iRapportage op maat overzichten en analyses vervaardigen voor de diverse gremia. 

5.3.6 Planning en Control

Terug naar navigatie - 5.3.6 Planning en Control
Ontwikkeling planning en controlcyclus
De ontwikkeling van de planning en control cyclus is een proces waarin mogelijkheden tot verbeteren continu worden benut. Dit gebeurt waar mogelijk in combinatie met de workflow applicatie van Pepperflow en door kritisch te kijken naar de procesmatige aanpak van het opstellen van de verschillende documenten. Via de website epe.begrotingonline.nl hebben de gebruikers via een web-based toepassing eenvoudig en snel toegang tot de documenten in de planning en control cyclus, zoals de begroting, de voortgangsrapportages en de jaarstukken. In de commissie planning en control zijn de voortgangsrapportages en de perspectiefnota geëvalueerd. Afgesproken aanpassingen die hieruit voortvloeien worden de komende tijd geïmplementeerd of nader uitgewerkt.

Doorlooptijd jaarstukken
De doorlooptijd van het proces van opstellen en controle van de jaarstukken wordt sterk beïnvloed door de impact van de verantwoording van het sociaal domein, het grote aantal specifieke regelingen waarover afzonderlijk verantwoording moet worden afgelegd (via de 'Sisa-methodiek'), de komst van de rechtmatigheidsverantwoording en de verscherping van de accountantscontrole. De toegenomen eisen leiden tot een doorlooptijd van het jaarrekeningproces die langer is dan gewenst.
 

Financiële beleid en rechtmatigheid
Binnen de planning en control cyclus is continu aandacht voor het toepassen van de uitgangspunten van het financiële beleid, zoals risicobeheersing in relatie tot het weerstandsvermogen, hoe om te gaan met inzet van externe financiering, de financieringsplanning en een sluitende begroting/meerjarenbegroting. Daarbij speelt de interne beheersing van de processen en de rechtmatigheid in de uitvoering (inclusief interne controle daarop) een belangrijke rol. Een belangrijke ontwikkeling is de 'rechtmatigheidsverantwoording', waarmee het college met ingang van 2023 bij de jaarstukken verantwoording aflegt over het (financieel) rechtmatig handelen van de gemeente. Voorwaarde hierbij is dat de administratieve organisatie (de processen) zo is ingericht, dat er een goede basis is voor het afgeven van de verantwoording.  Naar aanleiding van de eerste verantwoording zal op één punt aan de raad een aanvullend besluit worden gevraagd (door een aanpassing van de financiële verordening).

Commissie planning en control en opdracht accountant
Ook in 2025 zal in de commissie Planning en Control enkele malen overleg worden gepland tussen vertegenwoordigers van gemeenteraad en college en vakspecialisten uit de gemeentelijke organisatie over onderwerpen uit de planning en control cyclus en bedrijfsvoering aangelegenheden. Ook het overleg met de accountant vindt via die commissie plaats. In 2023 is de dienstverleningscontract voor de controle van de jaarrekening door de accountant verlengt tot en met het boekjaar 2026. De gemeenteraad is opdrachtgever voor het contract met de accountant. 

6 | Verbonden partijen

6.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 6.1 Inleiding

De paragraaf verbonden partijen geeft inzicht in de relaties en verbindingen van de gemeente met verbonden partijen. Van een ‘verbonden partij’ is sprake wanneer er vanuit de gemeente bestuurlijke invloed wordt uitgeoefend en wanneer er financiële belangen mee gemoeid zijn.

  • Onder bestuurlijk belang wordt verstaan het hebben van een zetel in het bestuur van de verbonden partij of het hebben van stemrecht.
  • Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld (en die ze is in geval van faillissement van de verbonden partij kwijt kan zijn) en/of in geval dat er financiële problemen ontstaan bij de verbonden partij er verhaal op de gemeente kan plaatsvinden.

6.3 Beheersing risico’s

Terug naar navigatie - 6.3 Beheersing risico’s

De verbonden partijen van de gemeente Epe lopen sterk uiteen in (financiële) omvang en vorm. Hierdoor variëren ook de gemeentelijke belangen en risico’s sterk. Op basis van de in de nota verbonden partijen 2023 opgenomen risico analysemodellen wordt per partij bezien hoeveel bestuurlijk (inhoudelijk) en financieel belang er is en hoeveel risico er wordt gelopen. Op basis van beide analyses wordt tweemaal per jaar het risicoprofiel bepaald. Hoe groter het bestuurlijk en/of financieel belang bij een verbonden partij, hoe intensiever de sturing. Er zijn drie risicoprofielen:

 

Basis pakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een laag bestuurlijk en financieel risico loopt worden ingedeeld in het Basis pakket. De gemeenteraad wordt over verbonden partijen in dit pakket geïnformeerd bij de gemeentelijke begroting en jaarrekening.

 

Pluspakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een gemiddeld bestuurlijk of financieel risico loopt worden ingedeeld in het Pluspakket. Aanvullend op het Basis pakket wordt de gemeenteraad ook bij de voortgangsrapportage geïnformeerd over deze verbonden partijen, zo nodig ook met een informatienota. Daarnaast zal de bestuurlijke en ambtelijke overleg frequentie met deze verbonden partijen hoger zijn dan bij de partijen in het basispakket. Tot slot worden deze verbonden partijen ook periodiek geagendeerd in het college.

 

Plusplus pakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een hoog bestuurlijk en financieel risico loopt worden ingedeeld in het Plusplus pakket. Aanvullend op het Pluspakket wordt het bestuurlijke en ambtelijke overleg nog verder geïntensiveerd met deze verbonden partijen. 

6.4 Overzicht verbonden partijen

Terug naar navigatie - 6.4 Overzicht verbonden partijen

Op basis van regelgeving volgt hierna het overzicht van bestaande verbonden partijen. Daarin wordt per partij de voorgeschreven informatie verschaft. Bij de gemeenschappelijke regelingen die geen eigen vermogen hebben is het financieel belang van de gemeente gelegen in de verplichting om bij te springen als er financiële problemen ontstaan bij de verbonden partij. Omdat die op begrotingsbasis niet zijn in te schatten staat bij die gemeenschappelijke regelingen € 0 als financieel belang.

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Volledige naam Bank Nederlandse Gemeenten N.V.
Vestigingsplaats Den Haag
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Lid van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders
Openbaar belang Bank voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang
(o.b.v. jaarrekening BNG 2023) 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 152.000 € 152.000
Eigen vermogen van de verbonden partij € 4.615 mln. € 4.721 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 107.459 mln. € 110.819 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij p.m. p.m.
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij Niet bekend. BNG publiceert geen begroting. Daarom zijn de cijfers van 2023 opgenomen.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t n.v.t. n.v.t

.

 

Circulus
Volledige naam Circulus B.V.
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Lid van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders
Openbaar belang Afvalverwijdering en straatreiniging
prognose 1 januari 2025 31 december 2025
Financieel belang van de gemeente  € 1 mln.  € 1 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij € 17,9 mln.  € 20,0 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij  € 14,1 mln.  € 17,0 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij  (excl. deelnemingen) € 1.000.000
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 Verwachte verplichting dienstverleningsovereenkomst: € 4,5 mln.
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij Verduurzamen, circulaire economie, hergebruik van hernieuwbare grondstoffen optimaliseren de hoeveelheid aangeboden huishoudelijk afval te minimaliseren en de reststromen van het huishoudelijk afval nog beter verwaarden.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 4,6 mln. € 4,7 mln. € 4,8 mln.

.

 

GGD NOG
Volledige naam GGD Noord- en Oost Gelderland
Vestigingsplaats Warnsveld
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid van Algemeen bestuur
Openbaar belang GGD NOG beschermt, bewaakt en bevordert de gezondheid van de inwoners van 22 gemeenten die bij de GGD NOG zijn aangesloten.
GGD NOG 1 jan. 2025 31 dec. 2025
Financieel belang van de gemeente  € 0,1 mln.  € 0,1 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij  € 2,1 mln.  € 2,2 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij  € 3,1 mln.  € 3,0 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 € 753.851
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij GGD NOG voert voor de gemeente Epe de jeugdgezondheid 4-19 uit. Daarnaast zijn er taken voor de algemene gezondheid, onder andere infectieziektebestrijding.De GGD NOG biedt gemeenten inzicht in de gezondheidssituatie van de inwoners van de gemeenten.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 771.783 € 798.178 € 825.476

.

 

Leisurelands
Volledige naam Leisurelands B.V.
Vestigingsplaats Arnhem
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Lid van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders
Openbaar belang Openbare toegankelijkheid dagrecreatieterrein Kievitsveld
Leisurelands heeft geen geprognosticeerde balans 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente  € 6.705 € 6.705
Eigen vermogen van de verbonden partij  € 79,4 mln.  € 81,2 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 15 mln. € 16,6 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij -
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij Sterke uitgangspositie behouden, intensieve samenwerking met partners, ontwikkeling duurzame exploitatie.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t. n.v.t. n.v.t.

.

 

Lucrato
Volledige naam Werkbedrijf Lucrato
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid dagelijks bestuur
Openbaar belang Het bieden van werkplekken, onder aangepaste omstandigheden binnen een beschutte werkomgeving, voor inwoners met een arbeidshandicap (sw- en beschut werk medewerkers). En het ondersteunen naar werk (re-integratie) van inwoners die onder de Participatiewet vallen.
prognose 1 januari 2025 31 december 2025
Financieel belang van de gemeente € 0,4 mln. € 0,4 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij € 3,0 mln. € 3,0 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 3,4 mln.  € 3,2 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij  € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 € 203.000
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij T.b.v. realiseren en vergroten uitstroomdoelstelling Participatiewet: - efficiënte inzet op begeleiden inwoners naar passende arbeidsplek. - expertise bieden voor de brede doelgroep die onder de Participatiewet valt (maatwerk). De afgelopen jaren is de bijdrage substatieel lager uitgevallen van de verwachte bijdrage. Dit komt door vrijgevallen middelen en een betere december circulaire. Risico is wel dat de doelgroep die Lucrato moet bedienen steeds meer aandacht nodig heeft. Dit zien we ook terug komen in de cijfers. Vanuit het Rijk zijn er twee onderzoeksrapporten uitgezet over de haalbaarheid van werkleerbedrijven en Beschut Werk. Waardoor het tekort kan blijven ontstaan. De gemeenten en Lucrato zetten samen een opdracht uit voor een onderzoek naar de financiele en kwalitatieve positie van werkleerbedrijf Lucrato. Zo kan er ook gekeken worden naar onbenutte kansen.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 203.000 € 203.000 € 203.000

.

 

Omgevingsdienst Veluwe
Volledige naam Omgevingsdienst Veluwe (ODV)
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid dagelijks bestuur
Openbaar belang Milieudienst
prognose 1 januari 2025 31 december 2025
Financieel belang van de gemeente € 4.092 € 6.138
Eigen vermogen van de verbonden partij € 60.000 € 90.000
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 2.040.000 € 2.060.000
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 € 1.067.213
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij De omgevingsdiensten OVIJ en ODNV zijn per 1 januari 2024 gefuseerd. Door de fusie wordt beoogd dat de kwetsbaarheid verkleind wordt, de kwaliteit wordt vergroot en er meer slagkracht komt op ontwikkelingen.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 1.126.963 € 1.187.928 € 1.235.436

.

 

OMVV
Volledige naam Ontwikkelingsmaatschappij Vitale Vakantieparken B.V.
Vestigingsplaats Arnhem
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Lid van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders
Openbaar belang Revitalisering vakantieparken
(o.b.v. jaarrekening OMVV 2023) 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 1.565 € 1.565
Eigen vermogen van de verbonden partij € 7,0 mln. € 6,7 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € -224.064
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 -
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij De OMVV kan dankzij haar privaatrechtelijke karakter ondersteuning bieden waar de gemeente dat niet kan. Het investeren in vakantieparken (o.a. op basis van een lening) zodat vakantieparkhouders een kwaliteitsslag kunnen maken - vb. klimaatbestendigheid, duurzaamheid, bedrijfsvoering, inponding, uitbreidingen. Het opkopen vakantieparken om te transformeren.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij - - -

.

 

PlusOV
Volledige naam Basismobiliteit
Vestigingsplaats Lochem
Vorm Gemeenschappelijke regeling: bedrijfsvoeringsorganisatie
Wijze van belang Lid van het bestuur (voorzitter)
Openbaar belang Doelgroepen prettig en efficiënt vervoeren wanneer er geen vervoersalternatief is.
prognose 1 januari 2025 31 december 2025
Financieel belang van de gemeente € 49.239 € 11.749
Eigen vermogen van de verbonden partij € 336.389 € 88.858
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 4.112.111 € 2.340.187
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 € 1.839.163
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij In 2025 wordt de ingezette ontwikkeling van de afgelopen jaren voortgezet. Focus op het afronden van de taakstelling tot kostenreductie in personeelskosten, de interne organisatie stabieler maken en de kwaliteit van het vervoer verder verhogen.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 1.981.905 € 2.136.058 € 2.306.841

.

 

Regio Stedendriehoek
Volledige naam Gemeenschappelijke regeling regio Stedendriehoek
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid Algemeen bestuur
Openbaar belang Belangenbehartiging op gebied van ruimtelijke ordening en landschapsontwikkeling, volkshuisvesting, sociaaleconomische ontwikkeling en arbeidsvoorziening, verkeer en vervoer, milieu, onderwijs en welzijn en recreatie.
(o.b.v. jaarrekening Stedendriehoek 2023) 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 10.899 € 10.899
Eigen vermogen van de verbonden partij € 146.672 € 261.138
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 608.883 € 713.679
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij -
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 € 304.528
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij Het belang van het regionale groeit. Een regio met een duidelijk doel. Vanaf 1 januari 2024 is de regionale werkorganisatie volledig georganiseerd langs de lijnen van de uitvoeringsagenda. De Strategische Board en de Regio Stedendriehoek gaan verder als een werkorganisatie en een bestuur.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 282.844 € 295.210 € 308.124

.

 

Streekarchief
Volledige naam Streekarchief Epe, Hattem en Heerde
Vestigingsplaats Epe
Vorm Gemeenschappelijke regeling: centrumgemeente
Wijze van belang Lid bestuur
Openbaar belang Het beheer van de oude openbare archieven en het toezicht op het beheer van de nieuwe archieven.
prognose 1 januari 2024 31 december 2024
Financieel belang van de gemeente € 0 € 0
Eigen vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 GR Streekarchief Epe, Hattem en Heerde (uit 2007) € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 (nieuwe) GR Noord Veluws Archief € 195.440
Kosten 2025 Centrale fysieke archiefbewaarplaats Epe, Hattem en Heerde € 43.217
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij Het beheer van oude openbare archieven en het toezicht op het beheer van de nieuwe archieven, zoals vastgelegd in de Archiefwet. Om de taken uit de Archiefwet op een zo efficiënt en effectief mogelijke manier uit te voeren gaat gemeente Epe, samen met gemeenten Hattem en Heerde, samenwerken met de vijf gemeenten van het Streekarchivariaat Noord-West Veluwe (SNWV). Dit zal worden vastgelegd in de nieuwe gemeenschappelijke regeling Noord Veluws Archief (NoVA), waarbij een bedrijfsvoeringsorganisatie wordt ingesteld. Tegelijkertijd zal de gemeenschappelijke regeling Streekarchief Epe, Hattem en Heerde uit 2007 worden opgeheven. Voor het beheer en onderhoud van de centrale fysieke archiefbewaarplaats en leeszaal in Epe zal een nieuwe overeenkomst tussen Epe, Hattem en Heerde worden gesloten.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij NoVA € 199.740 € 204.134 € 208.625
Jaarlijkse kosten Centrale fysieke archiefbewaarplaats Epe, Hattem en Heerde € 45.468 € 46.195 € 46.935

.

 

Tribuut
Volledige naam Tribuut belastingsamenwerking
Vestigingsplaats Epe
Vorm Gemeenschappelijke regeling: bedrijfsvoeringsorganisatie
Wijze van belang Lid bestuur
Openbaar belang Het uitvoeren van de gemeentelijke belastingen en Wet waardering onroerende zaken.
prognose 1 januari 2025 31 december 2025
Financieel belang van de gemeente € 15.000 € 0
Eigen vermogen van de verbonden partij € 148.574 € 0
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 € 839.000
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij Verder inzetten op automatisering (digitalisering), robotisering en kunstmatige intelligentie. Daarnaast het verder inrichten van Samenhangende Object Registratie (SOR) en beleidsharmonisering.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 873.000 € 903.000 € 934.000

.

 

Veiligheidsregio
Volledige naam Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid algemeen bestuur
Openbaar belang De VNOG werkt samen met de gemeenten aan veiligheid, door zich sterk te maken voor de kwaliteit en efficiency van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, bevolkingszorg, crisisbeheersing en rampenbestrijding. Dit alles met als doel: veilig en gezond, wonen, werken en recreëren.
prognose 1 januari 2025 31 december 2025
Financieel belang van de gemeente € 707.653 € 618.511
Eigen vermogen van de verbonden partij € 17,9 mln. € 15,6 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 47,5 mln. € 68,5 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 € 2.232.100
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij De missie van de VNOG is: 'Samen werken aan veiligheid'. Voor het nieuwe Beleidsplan 2025-2028 is gekeken naar (maatschappelijke) ontwikkelingen en trends. Daarbij is verkend met welke (nieuwe) uitdagingen VNOG te maken krijgt, wat de samenleving gaat verwachten en hoe VNOG zich hierbij kan positioneren. De focus ligt op opgavegericht werken.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 2.229.000 € 2.348.300 € 2.408.700

.

 

Vitens
Volledige naam Vitens N.V.
Vestigingsplaats Zwolle
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Lid van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders
Openbaar belang Het beschikbaar stellen van voldoende betrouwbaar drinkwater.
(o.b.v. jaarrekening Vitens 2023) 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 35.000 € 35.000
Eigen vermogen van de verbonden partij € 649,5 mln. € 377,7 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 27,7 mln.
Financiële gemeentelijke bijdrage 2025 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2025 van de verbonden partij In de strategie Elke Druppel Duurzaam heeft Vitens de ambitie om in 2030 een duurzaam drinkwaterbedrijf te zijn. Een bedrijf dat, ten gunste van de primaire taak voor drinkwaterlevering, maatschappelijk verankerd is, en een positieve impact heeft op mens en natuur.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2026 2027 2028
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t. n.v.t. n.v.t.

7 | Grondbeleid

7.2 Grondbeleid in Epe

Terug naar navigatie - 7.2 Grondbeleid in Epe

Het grondbeleid heeft een grote invloed op en samenhang met de realisatie van het collegeakkoord en de volgende programma’s in de programmabegroting:

  • Ruimte en wonen (programma 5).
  • Bedrijvigheid (programma 9).

Het grondbeleid in de gemeente Epe is situationeel, dit betekent dat de gemeente per ruimtelijke ontwikkeling bepaalt welke gemeentelijke rol en inzet het beste past. De voorwaarden worden bepaald door de Omgevingsvisie, de Woonagenda en het omgevingsplan. Bij elk ruimtelijke initiatief wordt de afweging gemaakt op basis van ambitie, prioriteit, risico en de gewenste regie om actief grondbeleid, actief faciliterend of faciliterend grondbeleid te voeren.  


De gemeente Epe beschikt over een voorraad aan (eigen) grond die kan worden ontwikkeld. Dit is ontstaan door (actief) verwerven of doordat de grond (historisch) al in eigendom bij de gemeente was. Een deel van deze gronden zijn opgenomen in grondexploitaties en zullen nadat ze bouwrijp zijn gemaakt, als bouwterrein worden uitgegeven door verkoop. Daarnaast geldt voor een deel van de gronden dat de ontwikkelingen nog in voorbereiding zijn.

7.3 Grondexploitaties

Terug naar navigatie - 7.3 Grondexploitaties

7.3.1 Voortgang van de exploitaties

Kweekweg VI Epe
De verwachting is dat de bouwgrondexploitatie aan het einde van 2025 wordt afgesloten.
    

De Pirk-Noord Vaassen
Alle woningen zijn gebouwd. De inrichting van het openbaar gebied wordt eind 2024 / begin 2025 afgerond. De verwachting is de bouwgrondexploitatie aan het einde van 2025 wordt afgesloten.

Hoge Weerd Epe
Alle woningen zijn in 2024 opgeleverd. De inrichting van het openbaar gebied wordt eind 2024 / begin 2025 afgerond. De verwachting is de bouwgrondexploitatie aan het einde van 2025 wordt afgesloten.

Oosterhof-Zuid
Het plan is onherroepelijk en er is een bouwgrondexploitatie geopend. Het bouwrijpmaken is in 2024 gestart.

Aankomende exploitaties

  • Het plan ’t Slath (woningbouw) is in voorbereiding.
  • Het plan Eekterveld IV (bedrijventerrein) is in de ruimtelijke fase.

Aankomende bouwlocaties

  • Het plan Griseeweg (woningbouw) is onherroepelijk.
  • Het plan Kloosterhof Oene (woningbouw) is in de ruimtelijke fase.
  • Voor de plannen Kerkenland en Zuukerenk (woningbouw) zijn intentieovereenkomsten met de ontwikkelaars ondertekend.

 

7.3.2 Parameters grondexploitatiebegrotingen
Bij de actualisatie van de grondexploitatiebegrotingen per 30 juni 2024 van de plannen van het grondbedrijf zijn de volgende parameters gehanteerd:
•    Kostenstijging        = 2% per jaar
•    Opbrengstenstijging    

- bedrijfsterrein: 0% per jaar
- bouwterrein voor woningen: 0%

•    Rekenrente            = 0,74% per jaar

 

7.3.3 Tussentijdse winst- en verliesnemingen
Met zekerheid in de plannen gerealiseerde winsten moeten (op grond van voorschriften) tussentijds worden overgeboekt naar de reserve bouwgrondexploitatie. Op 30 juni 2024 zijn de volgende tussentijdse winsten overgeboekt naar de reserve bouwgrondexploitatie:

 

Plan Winst- en verliesneming
Hoge Weerd

€ 125.001

De Pirk-Noord € 2.181
Oosterhof Zuid

- € 4.929 

Kweekweg VI

€ 131

* - = nadelig; + = voordelig

Als uit een grondexploitatiebegroting blijkt, dat er een verlies op een plan ontstaat, wordt dit verlies direct ten laste van de reserve bouwgrondexploitatie gebracht. 

7.3.4. Cijfers geactualiseerde grondexploitatiebegrotingen

In onderstaande tabel zijn de belangrijkste cijfers weergegeven van de grondexploitatiebegrotingen per 30 juni 2024.

Plan  boekwaarde
30-6-2024*
verwacht eind-
resultaat grexen*
jaar
afsluiting plan
Hoge Weerd + € 211.569 + € 152.958 2025
De Pirk-Noord + € 18.663 + € 1.276 2024
Kweekweg VI + € 10.348 + € 3.857 2025
Oosterhof Zuid + € 40.727 - € 4.599 2027
       

* - = nadelig; + = voordelig


De grondexploitatiebegrotingen worden gebruikt voor het berekenen van de benodigde reserve bouwgrondexploitatie.

 

7.4 Reserve bouwgrondexploitatie

Terug naar navigatie - 7.4 Reserve bouwgrondexploitatie

Voor het afdekken van de risico’s van de bouwgrondexploitatie is een reserve bouwgrondexploitatie gevormd. Het te hanteren model voor het berekenen van de reserve bouwgrondexploitatie is opgenomen in de Nota Grondbeleid 2013. 


De benodigde reserve bouwgrondexploitatie bedraagt per 1 juli 2024 € 1.576.692. De werkelijke stand van de reserve bouwgrondexploitatie bedraagt per 1 juli 2024 € 2.443.048 en is dus voldoende voor het afdekken van de risico’s van de bouwgrondexploitatie. In de begroting 2024 is een vrijval opgenomen van de reserve € 451.000. In deze begroting wordt een surplus van € 343.000 ingezet. 

8 | Open Overheid

8.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 8.1 Inleiding

Per 1 mei 2022 is de Woo (wet open overheid) in gegaan als vervanging van de Wob (wet openbaarheid bestuur). Het eerste deel van de wet gaat over de passieve openbaarmaking. Hiermee wordt bedoeld dat informatie opgevraagd kan worden via een Woo-verzoek.

Het tweede deel van de wet gaat over de actieve publicatie van bepaalde soorten documenten. In de wet zijn daarvoor 17 informatiecategorieën genoemd. De informatiecategorieën Woo-verzoeken en convenanten worden al geruime tijd gepubliceerd op https://open.epe.nl  en op https://woogle.wooverheid.nl/. Dat zijn er (status augustus 2024) resp. 43 en 7. Deze publicaties lopen via een platform, genaamd OpenWoo.app. Wij waren de eerste gebruiker. Steeds meer gemeenten kiezen daarvoor (ook grotere).  De publicaties willen we laten verlopen vanuit een module van de website i.p.v. direct vanuit OpenWoo.app. Dit is beheersmatig beter.

We gaan ons in 2025 verdiepen in de werkdefinities van de resterende informatiecategorieën. Daarbij zijn we afhankelijk van de landelijke planning en de ontwikkelingen van de Woo-index. We wachten daar echter niet op en willen zoveel mogelijk eerder en meer publiceren. Welke dat worden moeten we nog bepalen.