In deze begroting is per programma een specificatie opgenomen van het opgenomen nieuwe beleid. Een toelichting hierop is opgenomen in de bijlagen 2 tot en met 4. Enkele grote onderwerpen worden hieronder specifiek toegelicht.
Onderwijshuisvesting en maatschappelijke accommodaties
Om planmatig invulling te kunnen geven aan de wettelijke plicht om te voorzien in huisvesting voor onderwijsvoorzieningen is een integraal huisvestingsplan (IHP) voor de onderwijsvoorzieningen opgesteld. Hieruit blijkt dat zeer hoge investeringen nodig zijn in de komende jaren. Om deze investeringen te kunnen bekostigen is in de begrotingen van de afgelopen jaren gestart met de opbouw van forse reserveringen. Deels worden deze gefinancierd vanuit eenmalige middelen, deels door hiervoor structurele kapitaallasten op te nemen. In de voorliggende begroting heeft het college hierop opnieuw een aanvulling gedaan, door vanaf 2026 jaarlijks € 3 mln. toe te voegen aan het meerjareninvesteringsplan. Met de bedragen die nu opgenomen zijn, kan een aanzienlijk deel van de noodzakelijke investeringen (renovatie/nieuwbouw tot en met 2028/2029) worden gerealiseerd. In de komende jaren zal het opnieuw nodig zijn om extra investeringsruimte in de begroting op te nemen.
Vanaf de vorige begroting kiest het college hierbij voor een meer integrale aanpak, door een koppeling te maken met het realiseren van maatschappelijke accommodaties. Daarom worden de beschikbare bedragen voor huisvesting van onderwijsvoorzieningen mede ingezet voor de realisatie van maatschappelijke accommodaties, vanuit een (integrale) gebiedsgerichte benadering. Het college rekent vooralsnog met indicatieve bedragen van jaarlijks € 1 mln. voor accommodaties.
Voor de uitwerking en realisatie van deze investeringen zal het college concrete voorstellen dan wel een uitgewerkt plan voorleggen aan de raad.
Extra middelen en besparingen jeugdzorg
Het Rijk en de VNG hebben afspraken gemaakt over een hervormingsagenda jeugd. Deze agenda heeft als doel om betere en tijdige zorg en ondersteuning te bieden en een beheersbaar en duurzaam financieel stelsel te creëren. In de algemene uitkering worden tijdelijk extra middelen hiervoor ontvangen.
De verwachting is dat de inzet op de maatregelen vanuit de hervormingsagenda (meer preventieve voorzieningen), waarvoor de raad een beleidskader heeft vastgesteld, op den duur resulteert in lagere uitgaven voor de duurdere zorg. Aan de andere kant zal een deel van de uitgaven vanuit het beleidskader, structureel moeten worden voortgezet. In de periode vanaf 2028 is de financiering niet meer financieel dekkend en zal het uitgavenniveau moeten zijn gedaald met € 1 tot € 1,5 mln. per jaar (structureel).
Omdat in jaren vanaf 2022 de extra middelen voor jeugdzorg die van het rijk worden ontvangen, de uitgaven overtreffen, worden deze in eerste instantie gereserveerd, voor zover deze niet worden uitgegeven. Hiervoor is ingaande 2022 een nieuwe reserve ingesteld. Vanaf 2025 zijn de middelen van het rijk niet meer toereikend en zal de reserve worden ingezet om het tekort te dekken. Monitoring van de uitgaven en evaluatie van het effect van de maatregelen zal inzicht moeten geven in de noodzaak tot bijsturing en in de (structurele) financiële effecten.
In aanvulling hierop zouden op basis van gemaakte afspraken tussen de VNG en het Rijk extra besparingen op de kosten van de jeugdzorg moeten worden gerealiseerd, door maatregelen waarover het Rijk nog moest beslissen. Hiervoor is een stelpost opgenomen van structureel € 886.000 vanaf 2026. Inmiddels is (in de septembercirculaire van de algemene uitkering) duidelijk geworden dat deze voorgenomen kostenbesparing niet hoeft te worden gerealiseerd en dat de hieraan gekoppelde korting op de algemene uitkering niet doorgaat.
Huisvesting van vluchtelingen, statushouders, asielzoekers en overige doelgroepen
Door de oorlog in Oekraïne worden er Oekraïense vluchtelingen opgevangen. Het verloop van de aantallen is onbekend. Voor de huisvesting worden kosten gemaakt. Tegenover deze kosten wordt van het Rijk een vergoeding ontvangen. De hoogte van de totale lasten en baten is voor 2025 nog onbekend. Van de middelen die in 2022 en 2023 beschikbaar waren voor huisvesting van Oekraïense vluchtelingen is het deel dat niet is besteed toegevoegd aan de reserve huisvesting vluchtelingen, statushouders en overige doelgroepen. Naast de opvang van ontheemden moeten kosten worden gemaakt voor de huisvesting van statushouders, asielzoekers en andere doelgroepen. Het college wil alle beschikbare middelen voor huisvesting van deze doelgroepen gericht daarvoor inzetten.
Vorig jaar heeft de raad bij de begroting het college gemachtigd om de hiervoor opgebouwde reserve, samen met de middelen die van het Rijk worden ontvangen, in te zetten voor huisvesting van deze doelgroepen.
Mobiliteitsfonds
In maart 2022 heeft de raad het mobiliteitsplan 2022-2032 vastgesteld. Dat plan heeft een vertaling gekregen naar een uitwerkingsprogramma. Voor de realisatie is in de begroting vanaf 2023 gestart met het inrichten van een mobiliteitsfonds. Het college heeft in deze begroting aanvullende investeringsbedragen opgenomen. Voor 2027 en 2028 wordt jaarlijks € 1.250.000 toegevoegd aan het fonds. Daarnaast is voor de aanleg van de regionale fietsverbinding Apeldoorn-Epe’ een aanvullend bedrag van € 900.000 opgenomen. Voor het onderhoud en aanpassing van landbouwverkeerroutes is € 800.000 opgenomen. Door prioritering zal de komende jaren uitvoering kunnen worden gegeven aan diverse projecten uit het mobiliteitsplan.
Herontwikkeling Hoofdstraat Epe
Als gevolg van het te volgen participatietraject is de planning voor de voorbereiding en uitvoering van dit project aangepast. In de begroting zijn nu wel investeringsbedragen opgenomen om de komende jaren aan dit project uitvoering te kunnen geven. In 2025 en 2026 zal de voorbereiding plaatsvinden. Vanaf 2027 zijn investeringsbedragen voor de realisatie opgenomen. Indicatief wordt nu rekening gehouden met een totale investering van ruim € 5 mln. Het deel dat in 2029 is gepland, is nog geen onderdeel de voorliggende meerjarenbegroting. Dit deel zal, afhankelijk van de planvorming, volgend jaar opnieuw worden afgewogen. Er is dan mogelijk ook meer duidelijk over evtueel te ontvangen subsidie.
Rentelasten en ‘waardecorrectie’ reserves en voorzieningen
De regelgeving (BBV) staat niet langer toe dat we een rentevergoeding toekennen aan de reserves (en voorzieningen). Omdat dit tot nu toe het beleid was, werd in de begroting tot en met 2024 hiervoor een structurele last opgenomen. Dit leidde tot een verhoging van de reserves (indexatie) en in sommige jaren ook tot een ‘surplus’ in de reserve bespaarde rente. Dit surplus kon bij volgende begrotingen worden ingezet als eenmalige middelen. Met de wijziging in de regelgeving vervalt de mogelijkheid om aan dit beleid uitvoering te blijven geven.
Dit leidt er toe dat de reserve bespaarde rente zijn functie verliest en kan worden opgeheven. De structurele toevoegingen aan de reserves zijn vanaf nu beperkt tot het percentage van de waardecorrectie/indexatie (om de reserves waardevast te houden).
Risico’s en risicobeheersing
Een belangrijk afwegingskader bij de begroting is de mate waarin de risico’s financieel en bestuurlijk worden afgedekt. Ook in de voorliggende nieuwe begroting is weer sprake van onzekerheden en (financiële) risico’s.
Het opstellen van een nieuwe begroting gaat gepaard met het maken van inschattingen die beïnvloed worden door onzekerheden en risico’s. Een meer uitgebreide beschrijving van de risico’s en de invloed hiervan op het weerstandsvermogen is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing van deze begroting. Voor een deel van de risico’s zijn financiële of andere maatregelen getroffen.
Resultaat
Zoals hierboven aangegeven, kan door een aantal maatregelen een sluitende begroting worden aangeboden, waarin mogelijkheden zijn opgenomen voor nieuwe uitgaven en investeringen. Hierbij zijn de kaders gehanteerd voor het gemeentelijke financiële beleid en is waar mogelijk rekening gehouden met de adviezen die de provincie en de VNG hebben gegeven.
Randvoorwaarde hierbij is dat door middel van scherpe keuzes in het huidige beleid, bij de beleidsmatige en financiële doorlichting van de begroting een bedrag van € 2 mln. structureel wordt aangewezen aan uitgaven verlagingen en/of inkomstenverhogingen. Alleen bij realisatie hiervan kan een structureel tekort in de begroting vanaf 2026 worden voorkomen.
Uitgangspunt blijft dat de uitgaven kunnen worden gedaan die minimaal noodzakelijk zijn met het oog op de wettelijke taken en die gericht zijn op verbetering van de dienstverlening en inspelend op de veranderende wensen/behoeften van de samenleving. Het komende jaar zal, meer dan in de afgelopen tijd, in het teken staan van het maken van lastige en wellicht pijnlijke keuzes. Hierbij zal moeten blijken in hoeverre het haalbaar is om in te blijven spelen op nieuwe ontwikkelingen en invulling te (blijven) geven aan de uitdagingen en ambities in het raads- en coalitieakkoord. Het college gaat echter met vertrouwen deze uitdaging aan en ziet uit naar een constructieve discussie hierover met de raad en met de inwoners en organisaties in onze samenleving.