In de financiële begroting (deel 3 van de programmabegroting) staat de analyse van de verschillen tussen de begroting 2025 en 2026. Daarin is per programma het verschil in kapitaallasten, toerekening van personele kosten en loon- en prijsstijgingen in één post verwerkt. Het totale verschil van alle programma’s wordt als volgt verklaard:
1. Kapitaallasten
Op het totaal van rente- en afschrijvingslasten ontstaat een voordeel van € 880.000. Dit gaat om bestaand beleid. Belangrijkste oorzaken van het verschil:
- € 343.000 voordeel door laatste afschrijving in 2025, vrijval in 2026;
- € 342.000 voordeel door verlaging van de rente van 0,5% naar 0,1% en lagere rentelasten (voordeel) door daling van de boekwaarde (afschrijving).
2. Personeelskosten
De salariskosten, exclusief toelagen en vergoedingen zijn ten opzichte van 2025 gestegen van € 19,1 miljoen naar € 20,6 miljoen.
De stijging van € 1.517.000 wordt voor € 696.000 veroorzaakt door stijging van de salariskosten en voor € 820.000 veroorzaakt door een toename van personeel (8,7 fte). De toename van het personeel is gedekt door inzet van reguliere budgetten. Het betreft de volgende mutaties:
• Streekarchief -1,0 fte
• Bedrijfsvoering; Eenheid Facilitair en Secretariaat, facilitair 0.3 fte
• Bedrijfsvoering; Eenheid Facilitair en Secretariaat, secretariaat 0,7 fte
• Bedrijfsvoering; Eenheid Mens en Organisatie, strategische HR-adviseur 0,8 fte
• Bedrijfsvoering; Eenheid Mens en Organisatie, HR-adviseur 0,2 fte
• CJV; Eenheid Communicatie, online team 1,3 fte
• Informatisering; Eenheid ICT Diensten -0,4 fte
• Informatisering; Eenheid Functioneel beheer 0,2 fte
• KCC & Burgerzaken; Team KCC en Burgerzaken 0,7 fte
• Team VTH; Eenheid Vergunningen 1,0 fte
• Team VTH; Eenheid Toezicht en Handhaving 1,0 fte
• Ruimte; Beheer en Realisatie, adm. Ondersteuning 0,3 fte
• Ruimte; Beheer en Realisatie, projectleider 1,0 fte
• Team Ontwikkeling Omgeving, beleidsadviseur energie en warmte 0,9 fte
• Team Ontwikkeling Omgeving, accountmanager agrarische bedrijven 0,6 fte
• Team Ontwikkeling Samenleving, initiatievenmakelaar gebiedsgericht werken 1,0 fte
De overige verschillen worden veroorzaakt door de loonkostenstijging. Ten opzichte van de begroting 2025 bedraagt de salariskostenstijging 3,6%:
Als nieuw beleid zijn aanvullende bedragen voor uitbreiding van de formatie opgenomen. Deze maken geen onderdeel uit van deze analyse, maar zijn als 'nieuw beleid' op de programma's verantwoord.
3. Autonome prijsstijging
De autonome prijsstijging wordt gebaseerd op de verwachtingen van het CPB en bedraagt in de begroting 2026 in totaal 2,8%. Deze bestaat uit een aanvullende (structurele) indexatie voor 2025 van 0,7% en indexatie voor 2026 van 2,1%. Dit leidt tot een nadeel in deze begroting van in totaal ongeveer € 294.000 ten opzichte van de vorige meerjarenbegroting. Toen was voor het jaar 2026 rekening gehouden met een prijsstijging van 2,2%.
4. Toerekening uren en overhead vanuit de kostenplaatsen
De kosten van overhead staan op een afzonderlijk programma ‘Overhead’. Deze kosten zijn niet aan de programma’s toegerekend. Het betreft inclusief nieuw beleid, een totaalbedrag van € 15,6 miljoen (2025: € 14,4 miljoen).
5. Doorbelasting aan investeringen en grondbedrijf
De toerekening van personeelskosten aan het grondbedrijf bedraagt € 150.000. Dat is een toename van € 105.000 ten opzichte van de vorige begroting. Er worden geen personeelskosten toegerekend aan investeringen.