Paragrafen

1 | Lokale heffingen

1.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 1.1 Inleiding

Deze paragraaf geeft inzicht in het beleid van de lokale heffingen. De raad bepaalt dit beleid tegelijk met het vaststellen van de begroting. Daar vindt de integrale afweging plaats. Beleidsmatige wijzigingen zijn in deze paragraaf toegelicht. Redactionele en technische wijzigingen van de belastingen staan in het raadsvoorstel met de belastingtarieven.

1.3 Stand van zaken, ontwikkelingen en beleidsaanpassingen

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 1.3 Stand van zaken, ontwikkelingen en beleidsaanpassingen

Algemeen tarievenbeleid

Belastingen en heffingen houden we waardevast door de tarieven te verhogen met de prijsstijging (index 2026: 2,8%). Heffingen waar een tegenprestatie van de gemeente tegenover staat zijn waar mogelijk 100% kostendekkend. Een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen staat in deel 3. Hieronder staan per belastingsoort de bijzonderheden en afwijkingen van het algemene tarievenbeleid. Tribuut voert de gemeentelijke belastingen en waardering van onroerende zaken uit voor de gemeente.

 

Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

Eigenaren van onroerende zaken en gebruikers van niet-woningen ontvangen jaarlijks een beschikking met daarin de WOZ-waarde. Dat is de grondslag voor de onroerende-zaakbelasting en (in de gemeente Epe) de forensenbelasting. Andere overheden gebruiken de WOZ-waarde voor belastingheffing en voor het woningwaarderingsstelsel. De Waarderingskamer houdt toezicht en geeft een algemeen oordeel over de uitvoering. Het oordeel is 'goed'. Dat komt overeen met de afgesproken ambitie. 

In 2025 (net als in 2024) zijn bij Tribuut veel minder bezwaren binnengekomen dan in 2023. Dit is conform verwachting. Het blijft lastig in te schatten hoeveel bezwaren gegrond zijn en hoeveel de proceskostenvergoedingen voor 2025 zullen zijn. De nieuwe wetgeving heeft de vergoeding voor proceskosten echter fors beperkt (voor WOZ-bezwaren geldt nu een uitbetalingscorrectie van 75%). Voor het jaar 2026 gaat Tribuut uit van het aantal bezwaren van 2024. Daarentegen verwacht Tribuut dat de ontwikkeling van de huizenprijzen over 2024 zal leiden tot hogere WOZ-waarden in de aanslag van 2026. Dit kan leiden tot meer bezwaren en daarmee hogere proceskosten. 

 

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)

Eigenaren van woningen en eigenaren en gebruikers van niet-woningen betalen deze belasting. Woongedeeltes binnen niet-woningen betalen geen OZB. 

 

Reinigingsheffingen

Voor de inzameling en verwerking van grondstoffen in de gemeente betalen inwoners en bedrijven reinigingsheffingen. In de tabel hieronder staat welke kosten de gemeente maakt en welke inkomsten daar tegenover staan. Voor zwerfafval, papier en plastic ontvangt de gemeente geld. Dat staat onder 'baten taakvelden'. Voor de BTW over de inzameling van bedrijfsafval krijgen we geen geld uit het btw-compensatiefonds (BCF). Voor een deel van de ontvangen bijdragen geldt dat ook. Om alle lasten te dekken, stijgen de tarieven met de indexering (2,8%). 

bedragen x € 1.000

Kostendekkingsoverzicht reinigingsheffingen  
Lasten taakveld(en) incl. (omslag)rente  - 4.900
Baten taakveld(en), excl. heffingen 178
Netto lasten taakveld(en) - 4.722
Overhead incl. (omslag)rente -79
BCF-BTW -967
Totale lasten (A) -5.768
Opbrengst heffingen 5.807
Kwijtschelding -117
Overige inzamelvergoeding 77
Onttrekking reserve afval -
Totale baten (B) 5.768
Kostendekkendheid (B:A) 100%

 

Rioolheffingen

De gemeente heeft wettelijke taken voor het afvoeren van rioolwater, het voorkomen van wateroverlast en het op peil houden van het grondwater. In het gemeentelijk watertakenplan (GWP) staat hoe dit gebeurt. Daarin staat ook hoe inwoners en bedrijven daaraan meebetalen. Dat gebeurt via de rioolheffingen. Eigenaren betalen een vast bedrag. Voor gebruikers is er onderscheid gemaakt in verschillende categorieën. Echte grootverbruikers betalen verhoudingsgewijs meer rioolheffing en betalen zo deels de lasten voor de kleinverbruikers. Dat noemen we kruissubsidiëring. Die groep omvat 0,7% van de gebruikers en levert 30% van de totale opbrengst. 

Er wordt momenteel een nieuw GWP opgesteld. Voor het tarief 2026 wordt conform het huidige GWP 2021-2025 uitgegaan van een extra stijging van 1,9% naast de reguliere indexatie. Voor nieuwe aansluitingen op het bestaande riool betalen gebruikers eenmalig rioolaanleggeld. Voor 2026 wordt een positief saldo van € 290.000 verwacht. Dit saldo wordt toegevoegd aan de voorziening.

bedragen x € 1.000

Kostendekkingsoverzicht rioolheffingen
Lasten taakveld(en) incl. (omslag)rente  -2.740
Baten taakveld(en), excl. heffingen -
Netto lasten taakveld(en) -2.740
Overhead incl. (omslag)rente -148
BCF-BTW -495
Storting voorziening -290
Totale lasten (A) -3.674
Opbrengst heffingen 3.699
Kwijtschelding -25
Onttrekking reserve riolering -
Onttrekking voorziening riolering -
Totale baten (B) 3.674
Kostendekkendheid (B:A) 100%

 

Forensenbelasting

Mensen met een gemeubileerde woning die niet in de gemeente wonen betalen deze belasting. De WOZ-waarde is daarvoor de grondslag. Het tarief is een percentage van de waarde. Als de waarde stijgt, verlagen we het tarief. Zo zorgen we dat de totale opbrengst niet meer stijgt dan de index. Er is een minimumtarief en een maximumtarief. Het minimumtarief stijgt met de indexatie. Het maximumtarief blijft gelijk.

 

Precariobelasting

Bedrijven met bijvoorbeeld terrassen of winkeluitstallingen op gemeentegrond betalen deze belasting. Dat geldt ook voor marktkooplieden en mensen met een standplaats op gemeentegrond. De tarieven stijgen met de index.

 

Toeristenbelasting

Toerisme is belangrijk voor de gemeente Epe. Mensen die hier niet wonen, maar wel overnachten betalen deze belasting. Dat gaat via de campings, hotels, B&B's en andere aanbieders. Als je in een eigen kampeermiddel overnacht, hoef je minder toeristenbelasting te betalen dan als je overnacht in een hotel of in een huurtent bijvoorbeeld. Op het aantal overnachtingen heeft de gemeente geen invloed. Als die stijgt, stijgt ook de opbrengst. De gemeente heeft wel invloed op het tarief. De raad heeft de tarieven voor 2026 al vastgesteld: € 1,00 voor het lage tarief en € 1,50 (2025: € 1,45) voor het reguliere (hoge) tarief. Aangezien het reguliere (hoge) tarief de € 1,50 heeft bereikt, zullen we in 2025 / 2026 volgens afspraak in gesprek gaan met de ondernemers. Voor vaste standplaatsen op een camping gelden vaste tarieven. Zo hoeven ondernemers van die gasten niet bij te houden wanneer ze er waren en wanneer niet. 

Voor 1 januari 2026 staat de invoering van de btw verhoging voor overnachtingen van 9% naar 21% gepland. Het gaat om overnachtingen in hotels en vakantieparken, terwijl campings grotendeels zijn uitgezonderd. Deze btw verhoging kan gevolgen hebben voor de inkomsten toeristenbelasting. 

 

Begraafrechten

Nabestaanden willen hun overleden dierbaren op een waardige manier kunnen begraven. De begraafplaats moet er verzorgd uitzien. De gemeente zorgt voor begraafplaatsen en het onderhoud daarvan. Om de kosten daarvan te dekken is er deze heffing. Nabestaanden betalen voor het begraven, voor het graf, het onderhoud enzovoort. Van tevoren betalen zij voor de hele periode waarvoor het graf blijft bestaan. Daarom is er een egalisatievoorziening. Daaruit betalen we de onderhoudskosten die in het verleden zijn afgekocht. De gemeente moet nog onderzoeken hoe groot die voorziening moet zijn om ook in de toekomst alle kosten te kunnen blijven betalen. De tarieven stijgen met de index (2,8%). De kosten van het maken van beleid zijn niet meegenomen. Bij de opbrengst uit heffingen gaat het om de afkoopsommen onderhoud en de overige eenmalige en jaarlijkse begraafrechten. De lasten zijn inclusief btw.

De kostendekkendheid van deze taak staat onder druk. Voor 2026 wordt een tekort van € 98.000 verwacht. Dit tekort wordt opgevangen door een onttrekking uit de voorziening. Volgens de prognose zal deze voorziening binnen enkele jaren echter niet meer toereikend zijn om de jaarlijkse tekorten te dekken.  In lijn met het nieuwe beleidsplan Begraven, begraafplaatsen en gedenken zal onderzocht worden hoe de kostendekkendheid verbeterd kan worden.  


bedragen x € 1.000

Kostendekkingsoverzicht begraafrechten
Lasten taakveld(en) incl. (omslag)rente  -918
Baten taakveld(en), excl. heffingen 56
Netto lasten taakveld(en) -862
Overhead -95
Storting voorziening begraven -
Totale lasten (A) -957
Opbrengst heffingen 859
Onttrekking voorziening begraven 98
Totale baten (B) 957
Kostendekkendheid (B:A) 100%

 

Leges

Vraag je een vergunning aan, wil je een paspoort of ga je trouwen? Dan betaal je daarvoor leges. Je betaalt voor de dienst die je van de gemeente vraagt. De meeste tarieven stijgen met de index. Soms gelden er wettelijk voorgeschreven (maximum) tarieven. We streven niet naar 100% kostendekking bij de leges. 

Bij de leges voor bouwactiviteiten is het tarief afhankelijk van de bouwkosten. Het maximumtarief is vanaf 01-01-2025 weer naar het oorspronkelijk niveau verhoogd (€ 152.000; het niveau van 2022). In 2023 was het maximumtarief van bouwleges verlaagd (€ 72.000), omdat toen de kostendekkendheid boven de 100% uitkwam. Aangezien de kostendekkendheid voor 2025 fors onder de 100% uitkwam, is het maximumtarief weer naar het oorspronkelijk niveau verhoogd. Het maximumtarief is het bedrag wat maximaal aan leges betaald moet worden bij een aanvraag.

Gemiddeld genomen betalen dure bouwwerken mee aan de kosten van de gemeente voor goedkope bouwwerken. Dat heet kruissubsidiëring. Voor 2025 en ook voor 2026 is de verwachting dat er geen sprake is van kruissubsidiëring. Dit wordt veroorzaakt door het achterblijven van grote bouwprojecten door de stikstof problematiek. In onderstaand overzicht staat hoe dit uitpakt voor 2026. 

 

Bouwkosten

% van totale lasten

% van totale opbrengst

< € 100.000

60%

45%

€ 100.000 - € 500.000

25%

40%

> € 500.000

 15%

15%

 

De personeelslasten zijn op basis van een jaarlijkse uitvraag over de taakvelden verdeeld. Om de inkomsten voor 2026 in te schatten, kijken we hoeveel aanvragen er in de afgelopen jaren voor kleinere bouwprojecten zijn geweest. De grote projecten (bouwkosten meer dan € 500.000) brengen we per project in beeld. We maken een inschatting van de bouwkosten. Het blijft natuurlijk onzeker of de aanvraag ook daadwerkelijk in 2026 binnenkomt.

Hieronder staat de kostendekking per clustering van producten. Zo ontstaat ook een beeld van de kruissubsidiëring. De kostendekking voor de totale legesverordening is voor 2026 geraamd op 58%, lager dan de geraamde kostendekking over 2025 (75%). Oorzaak is met name de achterblijvende leges omgevingsvergunning. Er is een onderzoek naar de kostendekkendheid uitgevoerd waarin inzichtelijk wordt welke mogelijkheden er zijn om kostendekking te verhogen. Dit onderzoek is aan de raad aangeboden .

Hieronder staat de kostendekking per clustering van producten. Zo ontstaat ook een beeld van de kruissubsidiëring.

 

bedragen x € 1.000

  lasten taakvelden overhead BTW totale lasten opbrengst heffingen

kostendekkendheid

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening

Burgerlijke stand

-44 -26 -1 -71 37

52%

Reisdocumenten

-344 -90 - -434 474

109%

Rijbewijzen

-123 -73 - -195 169

87%

BRP-verstrekkingen -63 -9 -9 -81 35

43%

Bijzondere wetten -4 -5 - -9 76

861%

subtotaal H 1

-578

-203

-10

-791

792

100%

Hoofdstuk 2 Fysieke leefomgeving
Kapvergunningen

-73

-61

-3

-138

30

22%

Bestemmingsplannen / omgevingsplannen

-11

-12

-

-23

25

107%

Omgevingsvergunningen

-832

-718

-28

-1.579

632

40%

subtotaal H 2

-917

-791

-31

-1.740

687

39%

Hoofdstuk 3 Europese Dienstenrichtlijn
Europese Dienstenrichtlijn

-21

-22

-

-43

15

36%

Totaal leges

-1.516

-1.016

-42

-2.573

1.495

58%

N.B. Door afronding is de optelsom van de opbrengst niet gelijk aan het totaal van de legesinkomsten.
De inkomsten leges die onder hoofdstuk 3 vallen, zijn zo laag dat deze niet verder zijn uitgesplitst .

 

Bedragen x € 1.000

Kostendekkingsoverzicht leges  
Lasten taakveld(en) incl. (omslag)rente  -1.516
Baten taakveld(en), excl. heffingen -
Netto lasten taakvelden -1.516
Overhead -1.016
BCF-BTW -42
Totale lasten (A) -2.573
Opbrengst heffingen (B) 1.495
Kostendekkendheid (B:A) 58%

 

1.4 Kostendekking

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 1.4 Kostendekking

Naast de lasten die direct uit de taakvelden zijn af te leiden, rekenen we ook overheadkosten mee. Hoe we dat doen, is vastgelegd in de Financiële verordening gemeente Epe 2023. Over de kosten van derden (dus niet het eigen personeel) rekenen we BTW.  Op investeringen moeten we afschrijven. Over het deel van de afschrijving dat gaat over de kosten van derden rekenen we dus ook btw toe aan de heffing. 

 

1.5 Kwijtschelding

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 1.5 Kwijtschelding

Mensen met een inkomen op ongeveer bijstandsniveau en met bijna geen vermogen kunnen de gemeentelijke belasting eigenlijk niet betalen. Zij komen voor kwijtschelding in aanmerking. Dat geldt alleen voor de rioolheffing van gebruikers en voor het vastrecht afvalstoffenheffing. Voor het variabele tarief afvalstoffenheffing is kwijtschelding mogelijk tot maximaal € 91,68. De inkomsten die de gemeente daardoor misloopt, worden betaald door de mensen die geen kwijtschelding krijgen. Gemeenten mogen beperkt eigen beleid voeren. De raad van Epe heeft een zo ruim mogelijk beleid vastgesteld. Als iemand vorig jaar kwijtschelding heeft ontvangen, kan meestal automatische kwijtschelding plaatsvinden. Mensen hoeven dan geen aanvraag in te dienen. 

1.6 Woonlasten

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 1.6 Woonlasten

We willen dat de woonlasten onder het landelijk gemiddelde blijven. Dit gaat om de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. In de grafiek hieronder staat de verwachting voor een gemiddeld meerpersoonshuishouden. Als die verwachting klopt, blijft Epe dus onder het landelijk gemiddelde. De gegevens tot en met 2025 komen uit de COELO-atlas. 

Voor het bepalen van het gemiddelde verbruik bij diftar hanteert COELO andere uitgangspunten dan de gemeente. Voor de begrotingsjaren (2026-2029) is voor Epe uitgegaan van de eigen uitgangspunten. Dit zorgt voor een stijging ten opzichte van 2025. Die is namelijk gebaseerd op de COELO-atlas. We verwachten dat landelijk de woonlasten met 5% stijgen. Dat is het gemiddelde van de afgelopen jaren. Voor Epe houden we rekening met de verwachte tariefswijzigingen en de verwachte toename van het aantal panden.

 

 

 

 

2 | Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

2.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 2 | Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - 2.1 Inleiding

Algemeen

Risicobeheersing wordt in de gemeente Epe procesmatig uitgevoerd in een risicomanagement proces. Het risicomanagement proces is een systematisch en cyclisch proces om risico’s te identificeren, te analyseren en te beoordelen, op basis hiervan maatregelen te nemen (beheersing) en die te evalueren.

Door de gekozen manier van beheersen van een bepaald risico kan er een restrisico voor de organisatie overblijven. Wij verstaan onder een restrisico een risico dat aanwezig blijft ná getroffen beheersmaatregelen of specifieke risicobuffers. Die specifieke risicobuffers kunnen een bestemmingsreserve of stelpost zijn. De restrisico's moeten vervolgens door de algemene weerstandscapaciteit worden opgevangen zodat deze geen invloed hebben op de taakuitvoering van de gemeente. 

De relatie tussen de beschikbare middelen (ook wel weerstandscapaciteit genoemd) en de restrisico’s wordt het weerstandsvermogen genoemd. Nader uitgewerkt is het weerstandsvermogen de relatie tussen:

  1. Weerstandscapaciteit: Dit zijn de middelen en mogelijkheden die de gemeente in staat stelt om financiële tegenvallers op te vangen.
  2. Risico’s: Dit zijn de restrisico’s die van materiële betekenis zijn in relatie tot de financiële positie van de gemeente.


Schematisch ziet dat er als volgt uit:

Actualisatie van het risicomanagement

Een actualisatie van de wijze waarop het risicomanagement is ingericht en wordt uitgevoerd, is onderdeel van het project "doorlichting financieel beleid". In de consultatie over dit onderwerp is in de commissie Omgeving & Financiën de voorkeur uitgesproken om naar een meer integraal systeem van risicomanagement over te gaan waarbij (1) risico's in een algemene buffer worden opgevangen en (2) de paragraaf weerstandsvermogen een volledig inzicht gaat geven in de risico's (en niet alleen de restrisico's). Keuzes en besluitvorming hierover vindt volgens afspraak plaats aan het begin van de nieuwe bestuursperiode. Dat betekent dat de opzet in de begroting 2026-2029 nog ongewijzigd is. 

2.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 2 | Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - 2.2 Beleidskaders

In 2018 heeft de gemeenteraad van Epe de nota risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld. In deze nota is het risicomanagementproces vastgelegd en de kaders aangegeven voor de uitvoering van het risicomanagement en voor het weerstandsvermogen.


De volgende randvoorwaarden zijn vastgelegd:

  1. Het risicomanagement wordt procesmatig en conform de standaarden in de nota risicomanagement en weerstandsvermogen uitgevoerd.
  2. Voor de risico’s waarbij het financiële effect op de bedrijfsvoering Groot tot Zeer groot is en de kans daarop ook Groot tot Zeer groot is, worden (in de regel) financiële maatregelen getroffen voor het restrisico in de vorm van een voorziening, bestemmingsreserves of (structurele) stelpost(en) in de begroting.
  3. De weerstandscapaciteit wordt gevormd uit het saldo van de algemene reserve, de begrotingsruimte of het rekeningresultaat en het bedrag voor onvoorzien.
  4. De ratio voor het weerstandsvermogen is minimaal voldoende (groter dan 1).
  5. De verhouding algemene reserve in relatie tot de benodigde weerstandscapaciteit is minimaal voldoende (groter dan 1).

De herijking en actualisatie van deze nota is onderdeel van het eerdergenoemde project "doorlichting financieel beleid". 

2.3 Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - 2 | Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - 2.3 Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen die de gemeente in staat stelt om financiële tegenvallers op te vangen. Onder deze middelen worden opgenomen de algemene reserve, de begrotingsruimte (of het rekeningresultaat) en het bedrag voor onvoorzien.

De onderdelen van de weerstandscapaciteit kunnen een structureel of een incidenteel karakter hebben. Incidentele weerstandscapaciteit is opgebouwd uit eenmalig beschikbare middelen, structurele weerstandscapaciteit is opgebouwd uit structureel beschikbare middelen. In de onderstaande tabel wordt de weerstandscapaciteit aangegeven.


Bedragen * € 1.000

Weerstandscapaciteit

2026

karakter

Algemene reserve

2.549

incidenteel

Begrotingsruimte 2026

23

incidenteel

Onvoorzien 2026

122

incidenteel

Totaal

2.694

 

 

De verwachte stand van de algemene reserve op 1 januari 2026 bedraagt € 2,5 miljoen nadat een bedrag van € 9,6 miljoen is vrijgevallen en ingezet als dekking voor beleidsinitiatieven. 

2.4 Risico’s

Terug naar navigatie - 2 | Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - 2.4 Risico’s

Een risico voor een organisatie is een onzekere gebeurtenis die, als die zou plaatsvinden, vertragend of belemmerend werkt om de doelstellingen te bereiken. De gevolgen van het zich werkelijk voordoen van deze gebeurtenissen vertalen zich vaak in financiële schade maar ook in niet-financiële schade. De inventarisatie van risico’s heeft als doel om de, op het moment van het opstellen van de begroting en jaarrekening, bekende risico’s te benoemen en toe te lichten. Voor zover risico’s als concrete toekomstige financiële verplichtingen te kwantificeren zijn, zijn daarvoor (financiële) voorzieningen gevormd.

Het kwantificeren van risico’s is lastig en in veel gevallen zullen de gemaakte keuzes arbitrair zijn. Bij de kwantificering van risico's wordt gebruik gemaakt van het onderscheid tussen het inherente risico en het restrisico. Het inherente risico is het risico zonder dat er rekening gehouden is met het effect van een beheersmaatregel die getroffen is om het risico in te perken. Door het nemen van beheersmaatregelen wordt de omvang van het risico minder. Het risico dat overblijft na het nemen van beheersmaatregelen wordt het restrisico genoemd.

De grootste risico’s zijn in een risicokaart weergegeven waarbij het effect na maatregelen (het restrisico) van de gebeurtenis op de financiële positie van de gemeente, is afgezet tegen de kans dat de gebeurtenis zich voordoet. Onder de tabel wordt een omschrijving van het risico gegeven en de risicokenmerken benoemd.

 

Risicokaart (op basis van restrisico's)


Toelichting risico’s

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de in de risicokaart opgenomen risico's en enkele kenmerken daarvan benoemd. 

 

Sociaal domein Risicokenmerken

De middelen voor de uitvoering van de taken in het sociaal domein (Wmo en Jeugdzorg) verstrekt het Rijk via de algemene uitkering. De gemeente kan dat geld naar eigen inzicht besteden, verantwoording aan het Rijk is niet nodig. De gemeente loopt met de uitvoering van deze taken financiële risico’s. Dit wordt mede veroorzaakt door het 'open einde' karakter van deze taken. De kosten stijgen de afgelopen jaren aanzienlijk en de verwachting is, als we het tij niet kunnen keren, dat dit zal blijven stijgen. We zien namelijk toenemende kosten (door indexatie/CAO stijgingen), meer instroom en toenemende complexiteit van casuïstiek.

Bij de begroting wordt rekening gehouden met indexering van de tarieven. Regionaal kopen we maatwerkvoorzieningen jeugdzorg en Wmo in. Sinds 1 januari 2025 is voor de indexering aangesloten op de landelijke contractstandaard, waarbij voor 10% de ontwikkeling van de materiële kosten (PPC) wordt meegenomen en voor 90% de personele kosten (OVA).  Per 1-1-2026 is er sprake van een nieuwe en gescheide inkoop binnen de Jeugdzorg en Wmo (regionale maatwerkvoorzieningen). De inkoopdocumenten zijn opgesteld op basis van de landelijke contractstandaarden. Voor Wmo geldt dat HHM in 2025 een aanvullend onderzoek heeft gedaan naar de cao- en functiemix voor de Wmo-producten. Hierdoor konden de tarieven van bepaalde producten naar beneden worden bijgesteld.

Jeugdzorg
In 2023 is de Hervormingsagenda Jeugdzorg vastgesteld. Zowel het Rijk, gemeenten als zorgaanbieders hebben een opgave om de jeugdzorg te hervormen. Hiervoor zouden gemeenten tot en met 2025 extra middelen middelen van het Rijk krijgen. Uiteindelijk worden deze tijdelijke extra middelen vervangen door verwachte opbrengsten van de maatregelen uit de Hervormingsagenda. Naar aanleiding van het rapport van de Commissie van Ark (deskundigencommissie) krijgen gemeenten ook in 2026 en 2027 extra middelen. Daarbij blijft de commissie van Ark kanttekeningen plaatsen bij de verwachte opbrengsten uit de Hervormingsagenda. De maatregelen uit de Hervormingsagenda richten zich vooral op het versterken van het voorliggend veld. Bijkomende risico voor Epe is hier dat voor Koppel-Swoe de uitkomsten van de cao-onderhandelingen nog onduidelijk zijn waardoor mogelijk nog hogere kosten ontstaan. Daarnaast wordt gekeken naar een ander financieringsmodel voor de jeugdzorg. Verwachting is dat die op zijn vroegst in 2028 kan worden ingevoerd. Met de val van het kabinet is een aantal ontwikkelingen van de Hervormingsagenda "bevroren". 

Wmo
De voorgenomen afschaffing van het abonnementstarief is met één jaar doorgeschoven naar 1 januari 2027. Daarnaast is door de val van het kabinet dit onderwerp controversieel verklaard. Naar verwachting kan invoering daardoor niet eerder dan 1 januari 2028 plaatsvinden. Dit leidt tot aanvullende onzekerheid.

Beheersing risico
Om de risico’s te beheersen is een monitoring systematiek opgezet waardoor tijdig signalen worden ontvangen zodat bijgestuurd kan worden zowel beleidsmatig als in de uitvoering en/of op het financiële vlak. Tegenvallers (incidenteel) kunnen worden opgevangen door de reserve risico’s sociaal domein. Omdat de begroting inmiddels redelijk goed kan worden opgebouwd vanuit de ervaringscijfers (reële raming), is de norm voor de hoogte van de reserve in de begroting 2021 bijgesteld naar 5% van de begrotingsomvang voor 3 jaar. 

Kansklasse: Groot

Effectklasse na maatregel: Zeer klein door risicoreserve

Restrisico: Geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: Geen

 

Grondexploitatie
Risico kenmerken

De gemeente Epe voert een facilitair grondbeleid. Daarbij is de gemeente bij ontwikkelingen eerder volgend dan initiërend. Hiermee worden de risico's voor de gemeente sterk beperkt. Voor een verdere uitwerking wordt verwezen naar Paragraaf 7 Grondbeleid. Uit deze paragraaf blijkt dat de risico’s binnen het grondbedrijf en regionale woningbouwprogrammering voldoende afgedekt worden met een bestemmingsreserve.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Zeer klein door risicoreserve

Restrisico: Geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: Geen

 

Verbonden partijen
Risico kenmerken

De gemeente heeft (zeer uiteenlopende) relaties en verbindingen met instellingen en vennootschappen. In paragraaf 6: Verbonden Partijen wordt uitgebreid ingegaan op relaties en verbindingen van de gemeente met deze verbonden partijen. Kenmerkend voor verbonden partijen is dat zij op afstand van het college en de gemeenteraad functioneren. Elk van de verbonden partijen hebben hun eigen risicoprofiel met een daarbij behorend pakket aan maatregelen om de bestuurlijke en financiële risico's te beheersen.

Bij verbonden partijen wordt ernaar gestreefd dat de eigen vermogenspositie van de verbonden partij een solide omvang heeft zodat in eerste instantie financiële tegenvallers door de verbonden partij zelf opgevangen kunnen worden.
Het risico van de gemeente in vennootschappen bedraagt formeel niet meer dan de waarde van de aandelen die de gemeente bezit. In de praktijk zal het echter zo zijn dat in financieel slechte tijden (insolvabiliteit) de gemeente bestuurlijk zal worden aangesproken om bij te dragen in mogelijke oplossingen. 

Voor het afdekken van de risico’s in de privaat-publieke samenwerking zijn middelen opgenomen in de reserve bouwgrondexploitatie.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Groot

Restrisico: € 711.000

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: €142.000

 

Juridische risico's en aansprakelijkheid
Risico kenmerken

De gemeente loopt juridische risico’s, omdat veel primaire processen binnen de gemeente van juridische aard zijn en bij het onrechtmatig handelen van de gemeente kan een schadeclaim worden ingediend. Juridische procedures kunnen zowel bestuursrechtelijk als civielrechtelijk van aard zijn.

  1. Bestuursrechtelijke risico’s worden -voor zover het om beschikkingen gaat- beperkt doordat in bezwarenprocedures een toetsing plaatsvindt door een onafhankelijke commissie.
  2. Civielrechtelijke procedures betreffen zowel gevallen waarin de gemeente door derden in een juridische procedure wordt betrokken (dagvaarding, aansprakelijkheidstelling, derdenbeslag etc.) als gevallen waarbij de gemeente zelf tegenover derden een juridische procedure start (aansprakelijkheidstelling, dagvaarding etc.).

Het financiële risico is vaak moeilijk van tevoren in te schatten. De kosten voor (verplichte) externe juridische bijstand, alsmede proceskosten, zijn de laatste jaren opgelopen, maar lijken zich te stabiliseren. Het claimen van proceskosten en het toewijzen daarvan door de rechter is standaard geworden. Tegen civielrechtelijke claims, voortvloeiend uit onrechtmatige daad en onrechtmatige besluiten (bijv. vernietigde besluiten) heeft de gemeente zich verzekerd. Voor juridische bijstand, veroordelingen in proceskosten/griffiekosten, eigen risico’s en eigen bijdragen heeft de gemeente regulier budgetten opgenomen.
Naarmate de gemeente meer optreedt als regievoerder en opdrachtgever, wordt de kans dat in de uitvoering verschillen van inzicht optreden over gemaakte afspraken groter. Dit kan ook leiden tot procedures wanneer partijen er niet in slagen hun verschillen van inzicht in onderling overleg op te lossen.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Groot

Restrisico: € 450.000

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risicokarakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 90.000

 

Borg en garantstellingen

Risico kenmerken

De gemeente heeft diverse waarborgen verstrekt voor geldleningen. Dit betekent dat de gemeente als achtervang borg staat op het moment dat de instantie of persoon waaraan de lening verstrekt is, niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. De grootste waarborgen die de gemeente heeft verstrekt zijn (1) Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor woningstichtingen en (2) Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).

Het risico bij de WSW en de WEW is klein door de structuur. Voordat de waarborgfondsen een beroep doen op de achtervang wordt eerst het vermogen van het Waarborgfonds zelf aangesproken. Is het daarna noodzakelijk om de achtervang aan te spreken dan bestaat er een garantieverdeling van 50% Rijk / 50% gemeenten, in de vorm van een lening. Daarbij vervult het Rijk voor het WEW een volledige achtervang positie voor garantstellingen afgegeven vanaf 1 januari 2011. Door de totale omvang van de achtervang posities (ruim € 100 mln.) kunnen de financiële gevolgen voor de gemeente groot zijn.

Het risico dat achtervang-gemeenten renteloze leningen aan WSW moeten verstrekken als de andere buffers onvoldoende zijn, is zeer klein - zelfs theoretisch. Dat is de conclusie op basis van risicomodellen en stresstesten vanuit het WSW. Hierop is de nieuwe risico inschatting bij de jaarrekening gebaseerd en deze wordt in de begroting 2026 gevolgd. 

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Zeer groot

Restrisico: € 30.000

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 6.000

 

Algemene uitkering

Risico kenmerken

De ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds (verreweg de grootste inkomstenbron van gemeenten) is doorgaans een onzekere factor in de begroting. Enkele jaren geleden zijn bij een ‘herijking’ de maatstaven herijkt op basis waarvan de uitkering wordt bepaald. Deze herijking is nog niet definitief afgerond, de uitkomsten en effecten van een aantal aanvullende onderzoeken zijn nog niet bekend. De herijking volgt in tranches, de eerstvolgende tranche in de herverdeling vindt plaats in 2027, dus we hebben de risicostelpost "herverdeling gemeentefonds" ad € 100.000 die we in 2025 structureel hadden opgenomen in 2026 laten vervallen. De stelpost gaat nu in 2027 in.

Daarnaast kent de meicirculaire gemeentefonds 2025 nog enkele onzekerheden, met name door nog niet geactualiseerde gegevens voor de verdeling. Verwachting is dat hiervoor in de septembercirculaire nog een bijstelling plaatsvindt. Hiervoor is een extra risicoreservering toegepast van afgerond € 0,4 miljoen structureel.

Door een andere normeringsystematiek zouden gemeenten m.i.v. 2026 een fors lagere algemene uitkering krijgen (landelijk ging het om € 2,3 miljard). Hiermee stond het jaar 2026 ook wel bekend als het “ravijnjaar". Deze terugval in inkomsten raakte ook de gemeente Epe. Na intensief bestuurlijk overleg tussen de VNG en het Rijk besloot het Rijk om voor de jaren 2026 en 2027 het ravijn gedeeltelijk te dempen. Voor de jaren daarna krijgen de gemeenten een structureel hogere compensatie voor de jeugdzorgkosten. Hiermee is een eerste stap richting een oplossing gezet maar de financiële terugval in de algemene uitkering is voor de gemeenten nog altijd groot.

Omdat al een aantal jaren blijkt dat de ruimte onder het plafond van het btw-compensatiefonds achteraf in de algemene uitkering wordt ‘terugontvangen’, is ook in de begroting 2026 ervoor gekozen om deze op voorhand voor 70% op te nemen. De provincie staat dit ook toe (ramen van 100% is toegestaan). Hierin zit een risico, omdat moet blijken of deze ruimte onder het plafond ook de komende jaren ontstaat.
 
Enerzijds komt het Rijk gemeenten tegemoet door de algemene uitkering structureel te verhogen. Het rijk neemt de helft van de tekorten jeugdzorg voor zijn rekening en verzacht het ingroeipad van de maatregelen van de Hervormingsagenda Jeugdzorg. Anderzijds zet het Rijk in op extra maatregelen om de kosten van het jeugdzorgstelsel te beheersen. De opbrengsten die het Rijk hiervoor op voorhand raamt, worden vervolgens op de algemene uitkering gekort. Per saldo wordt de compensatie in de algemene uitkering hiermee grotendeels ongedaan gemaakt. De VNG heeft grote vraagtekens bij de haalbaarheid van de besparingen die het Rijk inboekt. Dit alles maakt het onzeker wat de inkomsten voor gemeenten de komende jaren zal zijn.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer klein door risicostelposten

Restrisico: geen

Ontwikkeling risico: Toegenomen

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: geen

 

Uitkering inkomensvoorziening

Risico kenmerken

Gemeenten ontvangen van het Rijk een gebundelde uitkering (BUIG) voor het bekostigen van de uitkeringen in het kader van de Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 (levensonderhoud startende ondernemers) en voor de inzet van loonkostensubsidie. In hoeverre de gemeente uitkomt met deze middelen is afhankelijk van o.a. de economische ontwikkelingen binnen de regio en de ontwikkelingen van de verdeelmaatstaven waarop het Rijk de beschikbare middelen verdeelt. Hier zitten de grootste onzekerheden. In de afgelopen jaren zien we een stijging van ons uitkeringsbestand in het kader van de Participatiewet. Zo is in het afgelopen jaar het bestand gestegen met circa 5 % (over 2024). Deze stijging is voornamelijk het gevolg van een toename van het aantal statushouders in de gemeente Epe. Ook is het aantal inwoners met een uitkering verblijvend in een instelling gestegen. Daartegenover zien we een daling van het aantal uitkeringen op basis van de IOAW (eind 2024, 8 uitkeringen) en IOAZ (eind 2024 1 uitkering) gezien deze regelingen niet meer aan te vragen zijn waardoor er alleen nog uitstroom plaatsvindt en geen nieuwe instroom.

We zien onder andere dat de inwoners die een uitkering ontvangen over het algemeen een langere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, vaak al lang een uitkering ontvangen en veelal ouder zijn dan 50 jaar. De krapte op de arbeidsmarkt heeft er namelijk voor gezorgd dat de uitkeringsgerechtigden met een kortere afstand tot de arbeidsmarkt al zijn uitgestroomd naar werk. Met de (risico)reserve BUIG worden financiële risico’s (van voornamelijk fluctuerende Rijksinkomsten) opgevangen. Onduidelijk is nog in hoeverre het BUIG budget anticipeert op deze eerder geschetste ontwikkeling. Daarom is het risico verhoogd van 5% naar 10% van de begrotingsomvang voor 3 jaar.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer klein door risicoreserve

Restrisico: geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: geen

 

Organisatie - Personeel

Risico kenmerken

De risico’s op dit gebied doen zich voor op meerdere vlakken. Een risico dat altijd aanwezig is, is het onverwacht wegvallen van personeel op kritische functies door langdurige ziekte, (gedwongen) vertrek van medewerkers en bovenformatief personeel. Het is niet vooraf te voorzien wanneer en in welke mate dit zich zal voordoen in het personeelsbestand van de gemeente. De financiële consequenties van dit risico kunnen groot zijn. Voor het opvangen van dit risico is een reserve aanwezig, waaruit de lasten gedekt kunnen worden. Jaarlijks worden in de begroting de uitgaven opgenomen en gedekt uit de reserve, op basis van op dat moment bekende informatie. In de meerjarenbegroting is ingaande 2023 een structureel bedrag (toevoeging aan de reserve) opgenomen waarmee (een deel van) het risico kan worden opgevangen. Het risico kan niet worden opgeheven, want de uitgaven blijven afhankelijk van de mate waarin zich situaties van langdurige ziekte en (gedwongen) vertrek van medewerkers voordoen. De komende jaren zal moeten blijken in hoeverre het structurele bedrag bijstelling behoeft.
Een andere ontwikkeling waarin risico’s aanwezig zijn, is de veranderende vraag vanuit de samenleving, die van invloed is op de uitvoering van het toenemend aantal taken van de gemeente en de daaraan gekoppelde dienstverlening aan de inwoners (zie de paragraaf Bedrijfsvoering). De gehele organisatie moet hierin meegaan. Dat gaat niet vanzelf. Daarom zijn in de begroting middelen opgenomen om hierop te kunnen inspelen en de medewerkers te kunnen faciliteren in deze ontwikkeling.
Tenslotte is een aanzienlijk risico de huidige situatie op de (krappe) arbeidsmarkt. Het blijkt momenteel een grote uitdaging om medewerkers voor de organisatie te behouden en om goede nieuwe medewerkers te werven. In een groot aantal gevallen moet op dit moment een beroep worden gedaan op tijdelijke medewerkers door middel van inhuur bij externe bureaus. Dit maakt de organisatie kwetsbaar en brengt hoge kosten met zich mee. We investeren in het binden en boeien van medewerkers (opleiding, talentontwikkeling, arbeidsvoorwaarden), waardoor Gemeente Epe als werkgever aantrekkelijker wordt. Daarnaast zetten we in op strategische personeelsplanning. Dat is een methode om huidige en toekomstige personeelsbehoeften te analyseren en afstemmen op de strategische doelstellingen van de gemeente.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer klein door risicoreserve

Restrisico : geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: geen

 

Onderhoud Openbare Ruimte Risicokenmerken

Het beheer van de Openbare Ruimte is in de gemeente sinds 2015 uitbesteed aan een aannemer op basis van een UAV-GC contract (Uniforme Administratieve Voorwaarden voor Geïntegreerde Contractvormen). Deze voert het onderhoud uit op basis van door de gemeente opgestelde specificaties. In de loop der tijd zien we dat de oorspronkelijke inzichten op het gebied van het beheer en onderhoud aan verandering onderhevig zijn. Naast de veranderde wensen van de inwoners ten aanzien van onderhoudsniveaus en veroudering van het areaal (denk bijvoorbeeld aan het ouder worden van de bomen waardoor meer onderhoud nodig is, maar ook slijtage van plantvakken) hebben we ook te maken met de gevolgen van de klimaatverandering. De verschillen tussen droge en natte periodes hebben tot gevolg dat we anders om moeten gaan met water en door meer te doen met biodiversiteit ontstaat er meer evenwicht in de natuur. 
Na de coronaperiode is er door wereldwijde prijsverhogingen op energie en grondstoffen en door de recente salarisverhogingen sprake van een hogere prijsindexatie dan in het contract is voorzien. Het contract met de aannemer eindigt uiterlijk eind 2028 en zal opnieuw moeten worden aanbesteed of op andere wijze moeten worden voortgezet. In 2025 zijn de opties verkend en is een keuze gemaakt voor het vervolg. De uitwerking volgt in 2026/2027. Dit leidt tot het risico dat bij een nieuwe opdracht de kosten van dezelfde werkzaamheden structureel veel hoger komen te liggen. Al met al zien we dat ook bij een gelijkblijvend niveau van onderhoud van de openbare ruimte de kosten zullen gaan stijgen. In de komende jaren zal in de reguliere periodieke actualisatie van beheerplannen, financiële voorzieningen en reserves rekening gehouden moeten worden met deze ontwikkelingen.

Kansklasse: Groot

Effectklasse na maatregel: Midden

Restrisico: € 215.000

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 129.000

 

Informatievoorziening op orde Risicokenmerken

We zijn volledig afhankelijk van digitale middelen en data voor de kwaliteit van ons dagelijks werk en onze dienstverlening. Zonder een professionele en veilige informatiehuishouding kunnen we als gemeente weinig, sterker nog, wetgeving maakt dat we verplicht zijn onze dienstverlening in ieder geval digitaal aan te bieden. En de digitale ontwikkelingen staan niet stil. Technologische ontwikkelingen met name op het gebied van AI, bieden kansen maar brengen ook allerlei risico`s met zich mee op het gebied van informatieveiligheid, ethiek en privacy. Tegelijkertijd zijn ze onvermijdelijk. De samenleving heeft andere verwachtingen, ketenpartners en leveranciers gaan anders werken en stellen andere eisen en ook de nieuwe generatie medewerkers vragen om moderne ondersteuning van het dagelijks werk.
De steeds groter wordende afhankelijkheid van digitale middelen zorgt voor een grotere afhankelijkheid van IT-leveranciers en daarmee een afhankelijkheid van internationale IT-concerns, onderhandelingstactieken van wereldleiders en internationale wetgeving. Hierdoor worden de potentiële risico's m.b.t. bedrijfscontinuïteit en dienstverlening exponentieel groter. Er worden dan ook al organisatorische en technische maatregelen getroffen op basis van de Baseline Informatieveiligheid (BIO) om deze risico's te verlagen. Uitbreiding van EU-richtlijnen stelt strengere eisen aan de cyberbeveiliging van essentiële en belangrijke diensten waaronder gemeenten. Echter 100% veiligheid is niet mogelijk. Praktijkvoorbeelden (de gemeenten Lochem, Hof van Twente, Buren etc. etc.) geven aan dat de risico's serieus zijn en de impact bestuurlijk en financieel groot zijn.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer groot

Restrisico: € 1,5 mln.

Ontwikkeling risico: Nieuw

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 600.000

2.5 Conclusie weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 2 | Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - 2.5 Conclusie weerstandsvermogen

De gekwantificeerde risico’s afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit laat het volgende beeld zien:

 

Weerstandsvermogen

2026

Weerstandscapaciteit

2.694

Rest risico's

967

Weerstandsvermogen

1.727


Gerekend in ratio’s wordt de weerstandscapaciteit 2026 als volgt weergegeven:

  1.  Weerstandscapaciteit in relatie tot rest risico’s: 2,8

 

De ratio weerstandscapaciteit in relatie tot de rest risico’s (2,8) is uitstekend.

2.6 Kengetallen

Terug naar navigatie - 2 | Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - 2.6 Kengetallen

De gemeente is op basis van de regelgeving (BBV) verplicht een vijftal kengetallen in de begroting op te nemen. Deze geven een inzicht in de financiële positie van de gemeente. In de onderstaande tabel worden deze kengetallen weergegeven.

 

Kengetal

Verslag
2024

Begroting
2025

Begroting
2026

Begroting
2027

Begroting
2028

Begroting
2029

1a. Netto schuldquote

-18,2%

15,6%

3,61% 11,40% 20,44% 27,16%

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

-24,0%

9,4%

-2,5% 5,2% 14,4% 21,3%

2.  Solvabiliteitsratio

74%

64%

66% 69% 65% 61%

3.  Grondexploitatie

-0,1%

-0,4%

-0,1% -0,1% -0,1% -0,1%

4.  Structurele exploitatieruimte

7,1%

2,4%

2,1% 2,1% 0,7% 0,5%

5.  Belastingcapaciteit

94%

101%

101% 103% 106% 108%

 

2.6.1    Netto schuldquote

De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Omdat er bij de door de gemeente verstrekte leningen onzekerheid kan bestaan over of ze allemaal worden terugbetaald wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden.

Duiding
Al een aantal jaren zijn de financiële bezittingen van de gemeente hoger dan de totale schulden. Echter in de begroting 2024 zagen we al dat dit beeld zich niet doorzet en dat de financiële bezittingen van de gemeente lager uitvallen dan de schulden. Dit blijft ook zo in de begroting 2026 en het meerjarig perspectief daarin. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de vaste schulden (langlopende leningen) die in de jaarrekening 2024 nog nul waren, oplopen als gevolg van het investeringsvolume in de komende jaren. In hoeverre de gemeente werkelijk langlopende leningen moet aantrekken is afhankelijk van de liquiditeitspositie in de komende jaren en de ruimte die er dan is om kortlopende schulden aan te trekken in plaats van langlopende.  

 

2.6.2    Solvabiliteit
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de ratio wordt verstaan het eigen vermogen (algemene en bestemmingsreserves en het gerealiseerde resultaat) als percentage van het balanstotaal.

Duiding
Het solvabiliteitspercentage van de gemeente lag de afgelopen jaren rond gemiddeld 75% (jaarrekening 2024: 74%). In de komende jaren zien we op basis van de meerjarenbegroting dat de solvabiliteit daalt en in het meerjarenperspectief op 61% uitkomt. De oorzaak hiervan is de stijging van het vreemd vermogen (aantrekken van langlopende leningen, zie ook 2.6.1.) waardoor het balanstotaal van de gemeente toeneemt en het licht dalen van het eigen vermogen (dalende (bestemmings)reserves).  

 

2.6.3    Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale baten. De boekwaarde van de gronden is van belang omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de risico’s in de grondexploitatie heeft de gemeente op haar balans een risicoreserve gevormd. De accountant beoordeelt ieder jaar de waardering van de gronden op de balans en de hoogte van de gevormde reserve.

 

2.6.4    Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is.

Duiding
De structurele lasten (exclusief de structurele onttrekkingen aan reserves) zijn in 2026 en 2027 lager dan de structurele baten. In 2028 en 2029 zijn de structurele baten hoger. Als we hier de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves bij betrekken, worden ook in 2028 en 2029 de structurele baten hoger dan de structurele lasten. Daarmee is er een structureel sluitende begroting.

 

2.6.5    Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde.

Duiding
Dit kengetal laat zien dat de woonlasten in de gemeente stijgen. Deze kengetallen wijken af van de presentatie van de woonlasten (grafiek) in de paragraaf lokale heffingen. Daar blijven de woonlasten in Epe onder het landelijk gemiddelde, omdat daar uitgegaan wordt van een verwachte stijging van de landelijke woonlasten. Hier wordt, op basis van de regelgeving voor alle jaren, een vergelijking gemaakt met het landelijk gemiddelde van 2025.

 

3 | Onderhoud kapitaalgoederen

3.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - 3.1 Inleiding

In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen wordt het beleidskader over het onderhoud van kapitaalgoederen weergegeven. De belangrijkste criteria in het beleidskader zijn “schoon, heel en veilig”, waarbij het gekozen uitgangspunt de gewenste kwaliteit in verhouding tot de beschikbare middelen is. De kwaliteit en het onderhoud van de kapitaalgoederen is bepalend voor het voorzieningenniveau en de daarmee samenhangende jaarlijkse lasten. Omdat met het onderhoud van de kapitaalgoederen een aanzienlijk deel van de begroting is gemoeid, is een goed overzicht van belang voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft, net als de andere paragrafen, een dwarsdoorsnede van de begroting omdat de kosten van het onderhoud van de kapitaalgoederen over verschillende programma’s is verspreid.

3.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - 3.2 Beleidskaders

Het beleid voor het onderhoud van de kapitaalgoederen is vastgelegd in de onderstaande beleidsplannen:

  • Wegenbeleidsplan
  • Gemeentelijk Watertaken Plan (GWP 2021-2025)
  • Groenstructuurplan / Bomenbeleidsplan
  • Beleidsplan openbare verlichting
  • Beleidsplan civiele kunstwerken
  • Beleidsplan begraafplaatsen gemeente Epe 2014-2019 

3.3 Stand van zaken

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - 3.3 Stand van zaken

Hieronder wordt – per gemeentelijk kapitaalgoed – aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering van het beleid, welke relevante ontwikkelingen er spelen, of er noodzaak is voor bijstelling van het beleid, de financiële consequenties van het beleid en de vertaling ervan in de begroting.

Financiële vertaling van het onderhoud in de begroting (bedragen in € 1.000):

Beleids-en beheerplan

Jaar vaststelling raad

Looptijd t/m

Achterstand onderhoud

Kosten 2024

Begroting 2025

Structureel
m.i.v. 2026

Wijze

Wegen

2014

2018

Ja*

2.490 2.236 2.285

structureel budget met egalisatiereserve

Gemeentelijke watertaken

2021

2025

Nee 1.036 965 986

structureel budget

Civiele kunstwerken

2023

2027

Nee

34 34 37

storting voorziening

14 18 19

structureel budget

Bomen en groen

2010

-

 Nee

1.187 1.280 1.270

structureel budget

Openbare verlichting

2018

2026

Nee

77 64 66

structureel budget

Gebouwen

-

-

Nee

407 406 389

storting voorziening

214 294 278

structureel budget

* Het groot onderhoud van Wegen in de gemeente heeft een achterstand opgelopen. Hiervoor is via de voortgangsrapportage 2024 een bedrag (€ 1,1 mln.) gereserveerd in een voorziening om deze achterstand op korte termijn weg te werken. Om de volledige achterstand in te lopen, is in deze begroting aanvullend het resterende bedrag opgenomen (€ 1,3 mln. verdeeld over 2027 en 2028).


De kosten 2024 betreffen de werkelijk gemaakte kosten in dat jaar. De financiële vertaling in de begroting vindt plaats door het instellen van een onderhoudsvoorziening waarin jaarlijks een gelijkblijvend bedrag wordt gestort of door een structureel budget waaruit de onderhoudskosten worden betaald eventueel aangevuld met een egalisatiereserve waarmee de lasten over de jaren verspreid worden.

Onder gebouwen zijn het gemeentehuis, de brandweerkazernes, wijkgebouwen, bibliotheken, dienstgebouwen, gymlokalen, streekarchief, kinderopvang opgenomen. Voor al deze gebouwen zijn er actuele meerjarenonderhoudsplannen.

De geraamde financiële middelen in de begroting ten behoeve van het onderhoud aan de kapitaalgoederen zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. Hierbij dient echter een voorbehoud te worden gemaakt dat dit afhankelijk is van de toekomstige inflatie en prijsindexatie.

 

3.3.1  Wegen

In gemeente Epe ligt ongeveer 890 kilometer in lengte aan wegen. In oppervlakte is dat ca 300 ha. Bijna de helft van deze oppervlakte bestaat uit asfalt, 30% uit elementen en 20% is onverhard of bestaat uit beton. Jaarlijks wordt het weg areaal geïnspecteerd. Naar aanleiding van de inspectieresultaten wordt een onderhoudsprogramma opgesteld voor het jaar volgend op het jaar waarin de inspectie plaatshad. 

 

In de begroting zijn structureel extra middelen opgenomen om de kwaliteit van de wegen in het buitengebied op langere termijn naar een hoger niveau te tillen door het aanbrengen van bermverharding. Ten behoeve van het groot onderhoud van wegen beschikt de gemeente over een structureel budget. Daarnaast is er een egalisatiereserve onderhoud wegen die de fluctuerende uitgaven voor het onderhoud over de jaren heen egaliseert door middel van een storting in of onttrekking aan deze egalisatiereserve.
In het voorjaar van 2024 zijn de wegen geïnspecteerd. Deze resultaten zijn verwerkt in een rapportage waarbij de inspecties zijn getoetst aan het door de raad besloten onderhoudsniveau “laag”. Hierbij is vastgesteld dat het onderhoudsniveau laag, op diverse plekken niet wordt gehaald. Dit is onwenselijk en ontoelaatbaar. Er kunnen meerdere oorzaken aan deze verslechtering ten grondslag liggen zoals: toenemend (landbouw)verkeer, klimaatverandering (vernatting, verdroging, en hogere wegdektemperaturen) en hogere verkeersintensiteiten. Ook is er in de wegenbouwbranche sprake van grote kostenstijgingen de afgelopen jaren. Het kwaliteitsniveau “laag” houdt overigens in dat er aanzienlijke schade zichtbaar mag zijn, zoals spoorvorming, dwarsonvlakheid en rafeling. Veel reparaties zijn zichtbaar, en er is sprake van enig risico. Voor het inlopen van de achterstand wordt in de begroting 2026 -2029 middelen opgenomen om de achterstanden weg te werken. 

 

3.3.2  Riolering

Het rioolnetwerk in de gemeente is ca. 470 kilometer lang. Daarvan is 240 kilometer drukriolering en 230 kilometer vrijverval riolering. Het drukrioolstelsel is voorzien van 1.023 mini gemalen en 21 riool gemalen. Alle gemalen worden jaarlijks preventief onderhouden. In het Gemeentelijk Watertaken Plan (GWP 2021t/m2025) zijn de benodigde maatregelen voor het verbeteren en in standhouden van de riolering genoemd. Tevens is er extra aandacht voor wateroverlastlocaties. De verwachte uitgaven voor onderhoud en vervanging van de riolering zijn in het GWP opgenomen en vertaald in de begroting. De meeste urgente locatie gebaseerd op gebruik, leeftijd en materiaalsoort zijn als eerste geïnspecteerd. Hiermee werden risico’s verder ingeperkt. 

Jaarlijks wordt een deel van het areaal geïnspecteerd met gedetailleerde camera-inspecties. Op dit moment is de kwalitatieve toestand van nagenoeg alle riolen in beeld. 

 

3.3.3  Civiele kunstwerken

De gemeente Epe heeft in totaal 68 bruggen en 2 fietstunnels in eigendom. De kosten voor de vervanging van bruggen worden betaald uit een daartoe ingestelde reserve. Voor het opvangen van kosten voor het onderhoud van de bruggen is een onderhoudsvoorziening ingesteld. De hoogte van deze voorziening is in lijn met het beleidsplan civiele kunstwerken. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. Voor de periode 2023 t/m 2027 is een beleidsplan civiele kunstwerken vastgesteld. 

 

3.3.4  Bomen en groen

Het Bomenbeleidsplan en het Groenstructuurplan geven de toekomstvisie weer van de gemeente Epe op groen in de openbare ruimte van de bebouwde kommen van Epe, Vaassen, Emst en Oene. In de kernen en het buitengebied (exclusief het bosgebied) staan ruim 32.500 onderhoudsplichtige bomen op gemeentelijke gronden. Om de boomveiligheid te waarborgen worden de bomen regelmatig gecontroleerd. De frequentie is op basis van kwaliteit en gebruiksdruk geprioriteerd. 

 

Het onderhoud van de openbare ruimte - waaronder bomen en gazons (ongeveer 50 ha), zandwegen en begraafplaatsen - is vastgelegd in kwaliteitsniveaus gebaseerd op het CROW. De beeldkwaliteit wordt geborgd door maandelijks een schouw uit te voeren. Voor de centra en wijken van Epe en Vaassen vindt het onderhoud op tenminste het niveau ‘basis’ plaats. Daarnaast wordt extra aandacht geschonken aan de bestrijding van boomziekten zoals de kastanjeziekte, letterzetter, iepziekte en essentaksterfte en de bestrijding van invasieve exoten zoals de Japanse duizendknoop, reuzenberenklauw e.d. 

 

De gemeente Epe heeft op 9 december 2021 de omgevingsvisie ‘’Natuurlijk goed leven’’ vastgesteld. De uitwerking van de omgevingsvisie vindt plaats in de vorm van gebiedsvisies. In de gebiedsvisies maken we een integrale uitwerking van de verschillende ruimtelijke opgaven. Onze waardevolle leefomgeving staat daarbij centraal. Het groenstructuurplan en het bomenbeleid zullen in 2026 worden vertaald in een integrale groenvisie en de verordening fysieke leefomgeving.    

Het onderhoud van de openbare ruimte is uitbesteed aan een aannemer en vastgelegd in een overeenkomst met een looptijd tot 2027. Verlenging van het contract met een termijn van 2 jaar wordt onderzocht evenals andere opties voor de nieuwe onderhoudsperiode. Gemeente Epe heeft hierin de rol van opdrachtgever en toezichthouder op de geleverde kwaliteit in de openbare ruimte. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. 

 

3.3.5  Openbare verlichting

Het beleids- en beheerplan openbare verlichting 2017-2026 heeft als belangrijkste doel van het leggen van een bestuurlijke beheersmatige en financiële basis voor de zorg voor de openbare verlichting in de planperiode met een doorkijk naar de daaropvolgende jaren. In 2016 is via “Epe spreekt” een onderzoek gedaan hoe de burgers van de gemeente Epe de openbare verlichting ervaren. Op basis van deze resultaten is een nieuw beleidsplan voor de periode 2017-2026 opgesteld.  

 

Er zijn 6.531 masten, 6.616 armaturen en 6.616 lampen in beheer. Hiervan zijn 6.174 masten, 6.259 armaturen en 6.259 lampen in beheer bij de gemeente als eigenaar. In de gemeente staan 8 provinciale masten, 343 Triada masten en 6 masten zijn van Dorpsbelang Oene. Het doel is om de komende jaren geheel de gemeente Epe uit te rusten met LED verlichting. Voor het onderhoud is er een voorziening waarin jaarlijks een bedrag wordt gestort.  

 

3.3.6  Gebouwen

Er zijn 47 gebouwen en woningen in beheer en onderhoud bij gemeente Epe, waarvan 6 gymlokalen. Voor alle gebouwen en woningen is een Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) vastgesteld. Het MJOP is gericht op het in stand houden van de bestaande gebouwen. Per jaar wordt 50% van de MJOP's van de gebouwen geactualiseerd, zodat een cyclus van 2 jaar ontstaat. Een actuele MJOP levert een begroting voor de onderhoudsvoorziening en levert tevens de gegevens voor een jaarplanning voor de uitvoering. Het onderhoudsniveau wordt bepaald op basis diverse uitgangspunten, zoals toekomst, bouwjaar, huidige status e.d. 

 

Op basis van de MJOP's zijn voorzieningen gevormd, waaruit het groot onderhoud wordt bekostigd voor het gemeentehuis, de binnen-en buitenzijde van de gymzalen, de brandweerkazernes, kinderopvang St. Crusiusweg, de wijkgebouwen, de bibliotheken, gemeentewerf Kweekweg, de Milieustraat Vaassen, gebouwen begraafplaatsen en het Streekarchief. Het dagelijks onderhoud wordt bekostigd uit structurele budgetten die in de begroting zijn opgenomen. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. 

 

3.3.7 Begraafplaatsen

Voor de gemeentelijke begraafplaatsen is het Beleidsplan Begraven, Begraafplaatsen en Gedenken vastgesteld. Voor de uitvoering van het beheer en onderhoud van de gemeentelijke begraafplaatsen is een Beheervisie begraafplaatsen vastgesteld. De Beheervisie omschrijft de verschillende sferen en karakteristieken per begraafplaats en bepaalt hoe deze kunnen worden behouden en waar nodig versterkt kunnen worden. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om de benodigde werkzaamheden die in de Beheervisie staan omschreven te kunnen uitvoeren.

 

4 | Financiering

4.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 4 | Financiering - 4.1 Inleiding

In de gemeente Epe gaat veel geld om. Daar zijn risico's aan verbonden. Het is belangrijk dat goed te besturen en te beheersen. In deze paragraaf laten we zien hoe we dat doen: ons beleid op het vlak van financiering/treasury en de daarmee samenhangende risico's.  

4.3 Relevante ontwikkelingen / risico’s

Terug naar navigatie - 4 | Financiering - 4.3 Relevante ontwikkelingen / risico’s

In de wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden) zijn twee instrumenten opgenomen om de financieringsrisico's (renterisico's) te beperken: De kasgeldlimiet en de renterisiconorm. De provincie toetst of de gemeente aan deze normen voldoet.

Zie bijlage 6 voor de verplichte overzichten met de berekening van de kasgeldlimiet en van de renterisiconorm.

 

4.3.1    Kasgeldlimiet

Grote veranderingen in rentes willen we vermijden. Leningen die we snel moeten terugbetalen heten ook wel 'kort geld'. Als daarvan de rente stijgt, is het gevolg dat we al snel meer aan rente moeten betalen. De wet FIDO stelt daarom een grens: De kasgeldlimiet. Meer dan dat bedrag mogen we niet financieren met kort geld. Deze limiet is vastgesteld op 8,5% van alle lasten die in de begroting staan (het begrotingstotaal). Voor Epe bedraagt de kasgeldlimiet voor 2026 € 11,9 miljoen (zie bijlage 6).

De gemeente Epe heeft op het moment van het opstellen van de begroting geen schulden met een looptijd korter dan een jaar (kort geld).  

 

4.3.2    Renterisiconorm

De rente van een langlopende lening staat voor een bepaalde tijd vast. Als die periode afloopt, kan het zijn dat de rente hoger is. Dan moeten we voor dezelfde lening meer rente betalen. Als op hetzelfde moment veel lange leningen tegelijk aflopen, dan moeten we ineens veel meer rente gaan betalen. Daarom staat in de wet FIDO de renterisiconorm. Die bepaalt hoeveel van de langlopende schulden in één jaar mogen aflopen: Maximaal 20% van het begrotingstotaal mogen we opnieuw financieren of daarvan mag de rente worden gewijzigd. Voor Epe is dit ruim € 28 miljoen (zie bijlage 6).

De gemeente Epe heeft op het moment van het opstellen van deze begroting geen langlopende leningen. De verwachting is dat vanaf 2028 langlopende leningen aangetrokken zullen worden.

4.4 Financiering

Terug naar navigatie - 4 | Financiering - 4.4 Financiering

4.4.1    Financieringspositie

De financieringspositie geeft de financieringsbehoefte van de gemeente aan. Als we meer geld uitgeven dan dat er binnen komt, dan moeten we geld lenen. Dat heet een financieringstekort. 
Bij het opstellen van de begroting 2026 houden we een hoog positief saldo bij de 's Rijks schatkist aan.  Er was dan ook geen noodzaak om geld te lenen. Vanaf 2027 ontstaat er wel een behoefte om geld te lenen, omdat de gemeente grote investeringen gepland heeft, met name op het gebied van onderwijshuisvesting, accommodaties en mobiliteit. Als dan blijkt dat er niet genoeg geld beschikbaar is om de (reguliere) uitgaven en investeringen te kunnen doen, zal externe financiering moeten worden aangetrokken. 
Met onderstaand overzicht willen wij een indicatie geven van de financieringsbehoefte van de gemeente in de komende jaren. Dit is berekend met de cijfers uit de geprognostiseerde balans. De werkelijke behoefte om externe financiering aan te trekken is echter afhankelijk van het daadwerkelijk verloop van de geplande investeringen en de liquiditeit gedurende het jaar, waarmee in onderstaand overzicht geen rekening is gehouden. Uit onderstaande berekening blijkt een financieringstekort van € 4,2 miljoen in 2026.

 

Financieringspositie

2025

2026 

2027

2028

2029

Boekwaarde vaste activa (a)

101.413 101.815

104.593

 

113.221

120.875

Vermogen (reserves, voorzieningen en langlopende schulden) (b)

98.384 97.562 91.977 98.962 106.616

Financieringssaldo (a-b)

3.029 4.253 12.616 14.259 14.259

Als we moeten lenen, zullen we dat doen met kort geld of met een langlopende lening. Dit is onder meer afhankelijk van de actuele rentepercentages en de verwachte duur van de financieringsbehoefte. 
Voor kort geld gelden andere rentepercentages dan voor leningen met een lange looptijd. In onze begroting gebruiken wij de rente uit de ‘Voorjaarsraming’ van De Nederlandsche Bank van juni 2025, zie onderstaand overzicht. Er wordt verwacht dat de korte rente lager zal zijn dan de lange rente. 
 

Rente 

2026

2027

2028

2029

Rente kort

1,9% 2,2% 2,2% 2,2%

Rente lang

3,1% 3,2% 3,2% 3,2%

 

4.4.2    Leningenportefeuille

Epe heeft op het moment van het opstellen van de begroting 2026 geen langlopende leningen.

De provincie Gelderland houdt toezicht op de financiën van gemeenten. Op hun website publiceren zij veel gegevens over de Gelderse gemeenten, waaronder hoeveel schuld elke gemeente heeft. Epe scoort goed in vergelijking met andere Gelderse gemeenten. De laatste jaren staat Epe altijd hoog in de lijst van Gelderse gemeenten met de minste schulden per inwoner. In de laatste versie (2023) staat Epe zelfs op de derde plek.

 

4.4.3    Uitzettingen

De gemeente mag niet teveel geld op de bankrekening hebben staan. Als het bedrag boven een bepaalde drempel uitkomt, zijn we verplicht de overtollige middelen aan te houden bij het Ministerie van Financiën (in de schatkist van het Rijk). Hierover ontvangen wij rente. 
Om het dagelijkse kasbeheer doelmatig uit te kunnen voeren is een drempelbedrag bepaald wat buiten 's Rijks schatkist mag worden aangehouden. Volgens de rekenregels mag gemeente Epe een positief rekening-courantsaldo bij de banken aanhouden van € 2,8 miljoen (gebaseerd op begroting 2026).  

 

4.4.4  Renteschema

Conform het advies van de Commissie BBV wordt een renteschema opgenomen in de begroting en de jaarrekening. Het renteschema van de begroting geeft inzicht in de verwachte rentelasten en rentebaten van de gemeente en het verwachte renteresultaat en de wijze van rentetoerekening aan investeringen, grondexploitaties en projecten. In bijlage 6 is de berekening van het renteschema opgenomen. 

5 | Bedrijfsvoering

5.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - 5.1 Inleiding

De paragraaf bedrijfsvoering geeft inzicht in de beleidsvoornemens op het gebied van de bedrijfsvoering en de ontwikkeling van de organisatie. Een goede bedrijfsvoering is een randvoorwaarde voor een succesvolle uitvoering van de primaire processen en de gewenste ontwikkeling om inwonersgericht te werken. Onder bedrijfsvoering wordt verstaan: personeel en organisatie, informatievoorziening en automatisering, financiën, huisvesting (incl. facilitaire zaken), interne communicatie en juridische zaken (PIOFHA-JC).

5.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - 5.2 Beleidskaders

De kaders en de ambitie voor de ontwikkeling van de organisatie zijn vastgelegd in de visiedocumenten:

  • Toekomstvisie Epe 2030
  • Visie op positie gemeente in Eper samenleving 'Samen verder' 2024

 

Daarnaast zijn de inrichting van de organisatie en kaders voor de bedrijfsvoering vastgesteld in de volgende documenten:

  • Sturingsconcept 'Samen werken' 2024
  • Mandaat- en volmachtregeling gemeente Epe 2024
  • Informatiebeleid 2023-2027
  • Strategische visie op communicatie (2015)
  • Nota risicomanagement (2017)
  • Visie HRM (2019)
  • Strategisch informatieveiligheids- en privacybeleid (2024)

 

De uitgangspunten voor de P&C-cyclus en de financiële inrichting stelde de raad vast in de Financiële verordening gemeente Epe 2024 en diverse onderliggende nota's.

5.3 Beleidsvoornemens

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - 5.3 Beleidsvoornemens

Er zijn voor onze inwoners. Dat is de opgave waar we iedere dag voor staan. De samenleving verandert snel en er wordt van overheidsorganisaties een andere rolinvulling gevraagd. Daar waar de gemeente in het verleden vaak de "bepaler" was, wordt het nu steeds belangrijker om de medespeler te zijn. De saamhorigheid in de Eper samenleving is groot en dat geldt ook voor de mogelijkheid van onze inwoners om zelf problemen op te lossen.  Door hier als gemeente goed op aan te sluiten, bouwen we verder aan dit fundament en zorgen voor versterking. We willen als gemeente samen met onze inwoners, bedrijven, instellingen en verenigingen vormgeven aan goed natuurlijk leven in Epe, Vaassen, Emst en Oene. Hoe we dat doen, legden we vast in de visie 'Samen verder'.

 

Om de ambitie werkbaar te maken, vertaalden wij deze door naar de inrichting en werkwijze van de organisatie. Dit is in 2024 vastgelegd in een nieuw sturingsconcept:  'Samen werken'. Leidend hierin is dat we werken vanuit drie kernwaarden: samen, transparant en denken in mogelijkheden. Binnen de diverse onderdelen van de bedrijfsvoering zijn deze principes zichtbaar.

5.3.1 Organisatie

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - 5.3.1 Organisatie

Medio 2024 is de organisatie inrichting gewijzigd om ondersteunend te zijn aan onze maatschappelijke opgaven. Hierdoor zijn wij beter in staat om deze uit te voeren. Hoe we dat doen, is in de eerder genoemde visie Samen Verder vastgelegd. Hoe we dat doen, is in de eerdergenoemde visie Samen Verder vastgelegd. De leidende principes daarin zijn:

De komende jaren werken we op het gebied van de dienstverlening aan twee belangrijke hoofopgaven: 
Externe dienstverlening:
•    Transparante en toegankelijke communicatie
•    Inwonersgericht werken en participatie 
•    Omgevingsbewust werken
•    Versterken digitale contactkanalen
•    Basisdienstverlening op orde
 
Interne dienstverlening 
•    Flexibele interne dienstverlening
•    Organisatieontwikkeling

Het nieuwe sturingsconcept geeft duidelijkheid en houvast in de uitvoering van het werk.  Het sturingsconcept en de inrichting (organisatiestructuur) vormen randvoorwaarden voor een goede dienstverlening aan onze inwoners. Maar doorslaggevend daarvoor is de beschikbaarheid, kwaliteit en motivatie van onze medewerkers om dagelijks het goede voor Epe te doen. De formatie (beschikbaarheid) is in 2025 op orde gebracht aan de hand van een uitgevoerde benchmark. Deze benchmark liet zien dat de dienstverlening op een aantal plaatsen knelde door een te krappe formatie. Aan de andere kant was er, met name bij bedrijfsvoeringsteams, ruimte om het met minder formatie te doen. Door deze formatie intern te her-alloceren, versterken we de dienstverlening.  Hiervoor is ook van belang dat we onze bezetting op orde houden. We merken dat het werven en behouden van medewerkers op de huidige arbeidsmarkt steeds lastiger wordt. 

Tot slot willen wij een inclusieve werkgever zijn. We willen een werkomgeving bieden waarin iedereen zich veilig, gewaardeerd en gehoord voelt. We vinden het belangrijk dat diversiteit wordt gezien als kracht binnen onze organisatie.

 

Wat gaan we concreet doen in 2026?

We zetten in op het meer klantgericht afhandelen van vragen en informatieverzoeken van inwoners. Daarvoor voeren we binnen één team een pilot uit om te zien hoe we vragen zoveel als mogelijk direct door het Klantcontactcentrum kunnen laten beantwoorden. Ook kijken we naar de toegankelijkheid van het meldpunt Openbare ruimte, mede ook als uitvoering van de bij de Kadernota 2026-2029 ingediende motie "maak melden makkelijker".  Andere acties die we oppakken zijn o.a. het verder inrichten van signaalmanagement / meten inwonerstevredenheid en doorontwikkeling van de persoonlijke internetpagina.  We betrekken hierbij de aanbevelingen die door de Rekenkamer Epe zijn gedaan in het onderzoek naar de digitale dienstverlening.

 

Daarnaast voeren we de formatiewijzigingen als gevolg van de uitgevoerde benchmark verder door en starten in vervolg daarop met de strategische personeelsplanning (SPP). Het budget voor werving en selectie is in deze begroting verhoogd om goed in te kunnen spelen op de veranderende arbeidsmarkt. Het behouden van medewerker stimuleren wij op verschillende manieren: het bieden van een uitdagende en plezierige werkplek, goede secundaire arbeidsvoorwaarden en ruimte voor ontwikkeling. Er is een passend opleidingsbudget en regelmatig worden intern gesprekken gevoerd over "de bedoeling" van ons werk. Werken vanuit die bedoeling betekent denken in kansen en oplossingen en niet vanuit knelpunten en problemen.  Om de inzetbaarheid van onze oudere werknemers te borgen, hebben wij besloten om de regeling generatiepact te verlengen tot 31 december 2026. Het hiervoor benodigde budget is in deze begroting opgenomen.

 

Uitgangspunt van onze organisatie blijft het functioneren als "regiegemeente'. Dit betekent dat wij diverse werkzaamheden uitbesteden aan private partijen. Ook signaleren we kansen waar we bepaalde activiteiten in samenwerking met andere gemeenten kunnen oppakken. Omdat het effectiever en efficiënter is maar ook omdat we daarmee een weerwoord kunnen bieden aan de krapte op de arbeidsmarkt. In deze begroting wordt dit bijvoorbeeld zichtbaar bij het faunabeheer waarbij samenwerking met de buurgemeente wordt bekeken. Ook op het gebied van veiligheid wordt op ambtelijk niveau intensiever de samenwerking gezocht en een regionale regiefunctionaris ingezet.

 

Op gebied van inclusie en diversiteit gaan we aan de slag met een aantal concrete acties zoals:

  • Stimuleren van bewustwording en kennisdeling, o.a. door het aanbieden van belevingstrajecten (hoe is het om met een beperking te leven en werken)
  • Screenen van ons HR-beleid en onderliggende documenten op taalgebruik en mogelijke uitsluiting
  • Verbeteren van het stagebeleid, o.a. met extra aandacht voor mbo-stages
  • Inrichten van een toegankelijke werkomgeving, bijvoorbeeld via prikkelarme werkplekken
  • Toetsing van onze wervings- en vacatureteksten op diversiteit.

5.3.2 Communicatie

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - 5.3.2 Communicatie

Vanuit de visie Samen Verder bouwen we verder aan vertrouwen en samenwerking met de samenleving. Daarin geven wij onszelf de ruimte om in de praktijk ervaring op te doen en daar met inwoners van te leren. 

 

Wat gaan we concreet doen in 2026?

Op gebied van communicatie zetten we in op het actief openbaar maken van collegevoorstellen en duidelijke, toegankelijke openbare besluitenlijsten. We geven meer aandacht aan achtergrond en verdieping zodat voor inwoners de context van besluiten meer helder wordt. We stimuleren medewerkers om duidelijk en helder te schrijven door trainingen en ondersteuning vanuit formats en sjablonen. Als lerende organisatie vragen we daarbij actief feedback aan onze inwoners op onze schriftelijke communicatie.

 

We houden aandacht voor en werken aan bewustwording en verdere inbedding van het omgevingsbewust en inwonergericht werken. Daarbij wordt onder andere in alle stappen van het proces nog bewuster gekeken naar de rollen en mate van betrokkenheid van inwoners, bestuur en ambtelijke organisatie. Zo wordt de communicatie- en participatieaanpak integraal onderdeel van beleids- of projectvoorstellen en daarmee ook van de besluitvorming. We trainen medewerkers verder om inwonersgericht te werken en organiseren inspiratiebijeenkomsten om te leren van goede voorbeelden.

5.3.3 Informatievoorziening en Automatisering

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - 5.3.3 Informatievoorziening en Automatisering

We werken aan het realiseren van de ambities uit het informatiebeleid op de vier thema’s:

1) Dienstverlening
2) Verbindende overheid
3) Datagedreven werken en innovatie 
4) Informatiehuishouding op orde.   

 

Om datagedreven te kunnen werken, moeten we kennis en middelen op niveau krijgen om de kansen te incasseren, maar ook de uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. In 2025 hebben we een datateam 2025 opgericht. Dit team regelt de randvoorwaarden om de organisatie te helpen met de transitie naar een datagedreven organisatie. We willen daarbij actief inspelen op de kansen en uitdagingen die kunstmatige intelligentie (AI) met zich meebrengt. AI biedt mogelijkheden om onze dienstverlening te verbeteren, processen te optimaliseren en besluitvorming te ondersteunen. Tegelijkertijd vraagt het om zorgvuldigheid, transparantie en aandacht voor ethiek en privacy. In 2025 werken we aan j een strategische AI-visie waarin we onze ambities en uitgangspunten vastleggen. Indien daarin bestuurlijke kaders zitten, leggen wij u die ter besluitvorming voor. Ook zijn de eerste pilots gestart.  

Goed werkende ICT-voorzieningen zorgen ervoor dat we ons werk kunnen doen. De afhankelijkheid van deze voorzieningen neemt toe. Daarom willen we in regie zijn ten aanzien van goede ICT-oplossingen voor onze gemeente. Onze ICT-infrastructuur en digitale werkplek worden extern beheerd en we brengen applicaties onder in de Cloud. Applicaties zijn via internet beschikbaar en worden beheerd door de leverancier. Het externe beheer van onze ICT-Infrastructuur beperkt zich dan dus tot de digitale werkplek zónder het huidige technische beheer van vaak complexe- en gemeente specifieke applicaties. Dit vermindert kwetsbaarheid.

 

Bij al onze werkzaamheden is het ook voor de informatieveiligheid en bescherming van de privacy van onze inwoners een cruciale randvoorwaarde. De landelijke norm voor de inrichting van de informatieveiligheid is de Baseline Informatieveiligheid Overheid (BIO). Op basis van de BIO stelden  we beleid op en implementeerden maatregelen. We monitoren dreigingen en daaraan gekoppelde risico's en passen daarop onze maatregelen aan. Wij gebruiken hiervoor o.a. informatie van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) en de InformatieBeveiligingsdienst Gemeenten (IBD). We geven structureel aandacht aan informatieveiligheidsbewustwording onder medewerkers. In de “Veilig werken inbegrEPEn” campagne wordt ook aandacht besteed aan privacy (AVG) en het juiste gebruik van basisregistraties. Via een landelijke systematiek “Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA)” leggen wij jaarlijks verantwoording af aan uw raad en landelijke toezichthouders.

 

Tot slot zijn per 1 juli 2025 het Streekarchief Epe, Hattem en Heerde samengevoegd met het Streekarchivariaat Noordwest Veluwe. De huidige gemeenschappelijke regeling met Hattem en Heerde is opgeheven en daarvoor in de plaats is een nieuwe gemeenschappelijke regeling waarin de gemeenten Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet en Oldebroek deelnemen overeengekomen. De nieuwe bedrijfsvoeringsorganisatie heet NoVA (Noord-Veluws Archief). 

 

Wat gaan we concreet doen in 2026?

 

We gaan verder met de invoering van de Wet Open Overheid (WOO), ook in 2026 staan er WOO-categorieën op de planning om te worden opgepakt.  Daarnaast zal gewerkt worden aan het verder professionaliseren van onze architectuur, ook in relatie tot landelijke ontwikkelingen op het gebied van common ground en de nationale digitaliseringsstrategie, het beheer van data en systemen, onze interne eerste- en tweedelijns ondersteuning en regie richting IT-leveranciers.   
  
- Datagedreven werken en innovatie
In 2026 breiden we het datateam verder uit en zetten een technisch platform (Datawarehouse) neer om datavraagstukken te kunnen faciliteren en tegelijkertijd de toegang tot gevoelige data centraal te beheren. Op het gebied van AI starten meerdere nieuwe pilots, gericht op concrete toepassingen binnen onze organisatie. Na succesvolle evaluatie van een pilot volgt een implementatietraject.  Met deze aanpak bouwen we stap voor stap aan een toekomstbestendige organisatie die AI op een verantwoorde en effectieve manier inzet ten dienste van inwoners, medewerkers en bestuur. 
  
- ICT-Infrastructuur 
In 2026 zetten we een volgende stap in ons ICT-beheer en gaan we de ICT-infrastructuur afnemen als een dienst. Daardoor hoeven we geen fysieke servers meer te beheren. We implementeren in 2026 een nieuwe telefooncentrale die geïntegreerd is met de digitale werkomgeving van medewerkers. Dit verhoogt de bereikbaarheid en sluit beter aan bij onze moderne digitale werkplek. 
  
- Informatieveiligheid  
Ten aanzien van informatieveiligheid ligt in 2026 het aandachtspunt bij de invoering van de nieuwe Europese Network and Information Systems Directive (NIS2-richtlijn).  NIS2 is een Europese richtlijn die gemeenten verplicht hun digitale weerbaarheid te versterken. We moeten passende beveiligingsmaatregelen treffen, cyberincidenten binnen 24 uur melden, zijn onderworpen aan toezicht en audits. Gemeenten vallen nu expliciet onder deze wetgeving (Cyberbeveiligingswet CBW) en moeten hier actief op inspelen.
  
- Informatiebeheer en archivering 
Met het oog op de samenvoeging van het streekarchief is een 0-meting uitgevoerd op de bestaande collectie van het Streekarchief Epe, Hattem, Heerde. Hieruit kwam naar voren dat er sprake is van achterstanden. Inmiddels is de exacte omvang van de achterstand in kaart gebracht en een plan van aanpak opgesteld met kostenbegroting. In 2026 starten we met het wegwerken van de achterstand waarvoor we enkele jaren de tijd nemen.

Voor de bovengenoemde ontwikkelingen zijn diverse aanvullende budgetten in deze begroting opgenomen.

5.3.4 Juridische Zaken

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - 5.3.4 Juridische Zaken

De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) trad op 25 mei 2018 in werking. De AVG verplicht om privacyrisico's in werkprocessen en applicaties/systemen inzichtelijk te maken en te documenteren. Dit gebeurt onder andere door het houden van Data Protection Impact Assessment (DPIA). Hierbij worden de risico's in beeld gebracht en worden de maatregelen om die risico's weg te nemen of te beperken, beschreven. Het houden van DPIA's pakken wij planmatig aan voor nieuwe wetten en verwerkingen. Daarbij zien we toe op de juiste uitvoering en de juridische kwaliteitszorg omtrent algemene persoonsgegevens en bijzondere persoonsgegevens. Kwetsbare groepen in de samenleving krijgen speciale aandacht.

 

Jaarlijks ontvangen wij van de commissie bezwaarschriften een jaarverslag dat inzicht geeft in het aantal bezwaarschriften en de wijze van afhandelen. We gebruiken dit jaarverslag ook als onderdeel in onze juridische kwaliteitszorg en volgen eventuele leerpunten die uit het verslag blijken op.

 

Wat gaan we cocnreet doen in 2026?

In 2026 evalueren wij de werkprocessen om de efficiëntie van toetsingen en belangen van betrokkenen meer gelijk op te laten lopen. We geven aandacht aan reglementen en protocollen die verouderd zijn en gestroomlijnd moeten worden met nieuwe projecten die op stapel staan voor 2026. 

5.3.5 Financiën

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - 5.3.5 Financiën

Kern voor een solide financiële functie is een stabiele en betrouwbare financiële administratie. In  2025 is de module iRapportage afgenomen en geïmplementeerd.  

In het afgelopen jaar kwamen diverse gemeenten negatief in het nieuws door dubbele of onjuiste betalingen. Door een goed werkproces en ingerichte controles sluiten we het risico hierop binnen onze gemeente zoveel als mogelijk uit. We streven ernaar om de factoren van onze leveranciers binnen de gestelde betalingstermijnen te voldoen. 

Wat gaan we concreet doen in 2026?

In 2026 gaan we door middel van iRapportage op maat overzichten en analyses vervaardigen voor de diverse gremia.

5.3.6 Planning en Control

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - 5.3.6 Planning en Control

In 2025 stelden wij voor het eerst een Kadernota op. Hierdoor krijgt de raad meer positie aan het begin van het begrotingsproces. Deze Kadernota 2026-2029 vormt het begin van de doorontwikkeling van de P&C-cyclus die in de nieuwe bestuursperiode vorm krijgt. Voor het jaar 2026 volgen wij de huidige cyclus waarin we twee tussentijdse rapportages, een begroting en een jaarrekening opstellen. De Kadernota 2027 - 2030 zal een beperkte invulling kennen vanwege het verkiezingsjaar. Inhoudelijke keuzes landen in een raads- c.q. coalitieakkoord.   
 
Binnen de planning en control cyclus hebben we continu aandacht voor het toepassen van de uitgangspunten van het financiële beleid zoals risicobeheersing in relatie tot het weerstandsvermogen, hoe om te gaan met inzet van externe financiering, de financieringsplanning en een sluitende begroting/meerjarenbegroting. Daarbij speelt de interne beheersing van de processen en de rechtmatigheid in de uitvoering (inclusief interne controle daarop) een belangrijke rol. Binnen het project "doorlichting financieel beleid" is afgesproken dat er op de volgende onderdelen een herijking van het financieel beleid plaatsvindt:

•    (Norm)waarden indicatoren
•    Omgaan met kansen en risico's
•    Verstrekken van leningen en garanties
•    Activeren en afschrijven

In de consultatie over deze onderwerpen gaf de commissie Omgeving & Financiën nadere richting mee voor de uitwerking van deze onderwerpen. Kernpunten daarin zijn o.a. sturen op een ondergrens voor de solvabiliteit van 50% en minder specifiek maar meer integraal benaderen van onderwerpen zoals risicomanagement, reserves en financiering.

 
Wat gaan we concreet doen in 2026?
In overleg met de raad gaan we de doorontwikkeling van de P&C cyclus een vervolg geven. Daarnaast leveren wij voor de vier genoemde onderwerpen uit de doorlichting financieel beleid voorstellen op. Die leiden tot geactualiseerde kaderstellende documenten zoals de financiële verordening, nota reserves en voorzieningen, nota waardering en afschrijving, nota risicomanagement en het treasurystatuut. 
 

Ook bieden wij in 2026 een aantal resultaten aan uit de tweede fase van de financiële en inhoudelijke doorlichting van de begroting. Het gaat hierbij om de onderstaande projecten:

  1. Vervolg kostendekkende heffingen (onderzoek in 2025 afgerond en aangeboden)
  2. Vervolg vastgoed (onderzoek in 2025 afgerond en aangeboden)
  3. Doorlichting subsidies en beleid

Samen met de opbrengsten van de doorlichting financieel beleid moeten deze projecten zorgen voor invulling van de taakstelling zoals die in deze begroting is opgenomen en oploopt van € 0,4 miljoen in 2027 naar € 0,7 miljoen in 2029.

5.3.7 Rechtmatigheidsverantwoording

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - 5.3.7 Rechtmatigheidsverantwoording

Sinds het verslagjaar 2023 is het niet meer de accountant maar ons college dat een verantwoording aflegt over de rechtmatigheid.  Het oordeel van de accountant richt zich daarbij alleen nog op de getrouwheid waarbij ook de getrouwheid van onze rechtmatigheidsverantwoording wordt beoordeeld. Ook over 2026 geeft ons college in de jaarrekening 2026 een rechtmatigheidsverantwoording af. Met ingang van het verslagjaar 2025 is de zogenoemde tolerantiegrens gesteld op 2% voor fouten en onzekerheden. Met andere woorden: zolang we niet meer dan 2% fouten en onzekerheden van de totale lasten in de jaarrekening (exclusief toevoegingen aan reserves) hebben, mogen we een positief rechtmatigheidsoordeel geven. Met name voor onzekerheden betreft dit een aangescherpte norm waardoor eerder het risico bestaat dat de norm wordt overschreden

 

Wat gaan we concreet doen in 2026?

Grootste onzekerheid ontstond over 2024 bij de controle op de prestatielevering zorg. Bijvoorbeeld omdat er aanbieders zijn die geen productieverantwoording hoeven in te dienen of daarbij van de accountant een verklaring met beperking krijgen. Over 2025 moeten we die onzekerheid dan terugbrengen door aanvullende controlewerkzaamheden te doen.

 

5.3.8 Huisvesting

In 2025 zijn we gestart met de ontvlechting van de aanbouw. Voor deze ontvlechting is een aantal (bouwkundige) aanpassingen noodzakelijk zoals verplaatsing van de arbokamer en een gebedsruimte. Daarnaast moet o.a. de fietsenstalling anders ingedeeld worden. We grijpen deze werkzaamheden aan om een aantal constateringen  na de eerdere verbouwing op te lossen. In 2025 hebben we daarvoor al een aantal bel- en overlegcellen bijgeplaatst. 

 

Wat gaan we concreet doen in 2026?

Ons streven is om de ontvlechting en verkoop van de aanbouw in 2026 af te ronden. Daarnaast ronden we de interne verbouwingswerkzaamheden af, o.a. door invulling te geven aan "de ring" op de eerste verdieping. Om uitvoering te geven aan het amendement zoals ingediend bij de Kadernota 2026 - 2029 voeren we een onderzoek uit naar de herinrichting van de raadzaal en de verbetering van de klimaatbeheersing. Voor de genoemde verbouwing en het onderzoek namen wij in deze begroting aanvullende budgetten op.

 

 

5.3.9. Inkoop en aanbesteding

In aanvulling op landelijke en Europese regelgeving hebben we intern een inkoopbeleid opgesteld. Hierin is vastgelegd hoe we met onderhandse en meervoudige aanbestedingen omgaan. Medewerkers die het mandaat hebben om in te kopen, worden daarbij ondersteund door richtlijnen, formats en procedures. 

 

Wat gaan we concreet doen in 2026?

Uit onze interne controle blijkt dat er soms onrechtmatigheden ontstaan doordat de Europese aanbestedingsprocedure niet of niet juist wordt gevolgd. Ook in 2026 staat er een aantal inkopen gepland die de Europese drempels overschrijden. We besteden de nodige aandacht aan het juist uitvoeren daarvan.

6 | Verbonden partijen

6.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - 6.1 Inleiding

De paragraaf verbonden partijen geeft inzicht in de relaties en verbindingen van de gemeente met verbonden partijen. Van een ‘verbonden partij’ is sprake wanneer er vanuit de gemeente bestuurlijke invloed wordt uitgeoefend en wanneer er financiële belangen mee gemoeid zijn.

  • Onder bestuurlijk belang wordt verstaan het hebben van een zetel in het bestuur van de verbonden partij of het hebben van stemrecht.
  • Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld (en die ze is in geval van faillissement van de verbonden partij kwijt kan zijn) en/of in geval dat er financiële problemen ontstaan bij de verbonden partij er verhaal op de gemeente kan plaatsvinden.

6.3 Beheersing risico’s

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - 6.3 Beheersing risico’s

De verbonden partijen van de gemeente Epe lopen sterk uiteen in (financiële) omvang en vorm. Hierdoor variëren ook de gemeentelijke belangen en risico’s sterk. Op basis van de in de nota verbonden partijen 2023 opgenomen risicoanalysemodellen wordt per partij bezien hoeveel bestuurlijk (inhoudelijk) en financieel belang er is en hoeveel risico er wordt gelopen. Op basis van beide analyses wordt tweemaal per jaar het risicoprofiel bepaald. Hoe groter het bestuurlijk en/of financieel belang bij een verbonden partij, hoe intensiever de sturing. Er zijn drie risicoprofielen:

 

Basispakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een laag bestuurlijk en financieel risico loopt worden ingedeeld in het Basispakket. De gemeenteraad wordt over verbonden partijen in dit pakket geïnformeerd bij de gemeentelijke begroting en jaarrekening.

 

Pluspakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een gemiddeld bestuurlijk of financieel risico loopt worden ingedeeld in het Pluspakket. Aanvullend op het Basispakket wordt de gemeenteraad ook bij de voortgangsrapportage geïnformeerd over deze verbonden partijen, zo nodig ook met een informatienota. Daarnaast zal de bestuurlijke en ambtelijke overleg frequentie met deze verbonden partijen hoger zijn dan bij de partijen in het basispakket. Tot slot worden deze verbonden partijen ook periodiek geagendeerd in het college.

 

Plusplus pakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een hoog bestuurlijk en financieel risico loopt worden ingedeeld in het Plusplus pakket. Aanvullend op het Pluspakket wordt het bestuurlijke en ambtelijke overleg nog verder geïntensiveerd met deze verbonden partijen. 

6.4 Overzicht verbonden partijen

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - 6.4 Overzicht verbonden partijen

Op basis van regelgeving volgt hierna het overzicht van bestaande verbonden partijen. Daarin wordt per partij de voorgeschreven informatie verschaft. Bij de gemeenschappelijke regelingen die geen eigen vermogen hebben is het financieel belang van de gemeente gelegen in de verplichting om bij te springen als er financiële problemen ontstaan bij de verbonden partij. Omdat die op begrotingsbasis niet zijn in te schatten staat bij die gemeenschappelijke regelingen € 0 als financieel belang.

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Volledige naam Bank Nederlandse Gemeenten N.V.
Vestigingsplaats Den Haag
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene Vergadering van Aandeelhouders
Openbaar belang Bank voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang
(O.b.v. jaarrekening BNG 2024) 1 januari 2024 31 december 2024
Financieel belang van de gemeente € 152.000 € 152.000
Eigen vermogen van de verbonden partij € 4.721 mln. € 4.777 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij €110.834 mln. € 123.173 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij p.m. p.m.
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij BNG streeft niet naar winstmaximalisatie, maar naar maatschappelijke impact en een redelijk rendement voor de aandeelhoudende overheden. BNG publiceert geen begroting. Daarom zijn de cijfers van jaarrekening 2024 opgenomen.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t n.v.t. n.v.t

.

 

Circulus
Volledige naam Circulus B.V.
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene vergadering
Openbaar belang Afvalverwijdering en straatreiniging
Prognose 1 januari 2026 31 december 2026
Financieel belang van de gemeente  € 1 mln.  € 1 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij 19,6 mln.  € 20,8 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij  € 47,2 mln.  € 46,9 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij  (excl. deelnemingen) € 1,3 mln.
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 Verwachte verplichting dienstverleningsovereenkomst: € 4,8 mln.
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij Afval wordt steeds meer als waardevolle grondstof gezien, waardoor de kwaliteit van de ingezamelde stromen steeds belangrijker wordt. Er komt meer nadruk te liggen op de afweging tussen gemak en duurzaamheid. Ontwikkelingen vragen om significante aanpassingen van het inzamelproces, waarbij technologie, zoals digitalisering en AI, de helpende hand kan bieden. Focuspunten voor 2026 zijn het bevorderen van inwonersparticipatie en het versterken van de samenwerking met de vele partners in de regio, het veilig en gezond maken en houden van de leefomgeving en het organiseren van een inclusieve samenleving.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 4,8 mln. € 4,8 mln. € 4,8 mln.

.

 

GGD NOG
Volledige naam GGD Noord- en Oost Gelderland
Vestigingsplaats Warnsveld
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid algemeen bestuur
Openbaar belang GGD NOG beschermt, bewaakt en bevordert de gezondheid van de inwoners van 22 gemeenten die bij de GGD NOG zijn aangesloten.
Prognose 1 januari 2026 31 december 2026
Financieel belang van de gemeente € 90.200 € 90.200
Eigen vermogen van de verbonden partij  € 2,1 mln.  € 2,2 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 8 mln. € 7,8 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 € 784.573
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij GGD NOG voert voor de gemeente Epe de jeugdgezondheid 4-19 jaar uit. Daarnaast zijn er taken voor de algemene gezondheid, onder andere infectieziektebestrijding. De GGD NOG biedt gemeenten inzicht in de gezondheidssituatie van de inwoners van de gemeenten. De Bestuursagenda 2023-2027 geeft beeld en richting aan de inzet van GGD NOG en gemeenten.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 816.113 € 844.350 € 873.565

.

 

Leisurelands
Volledige naam Leisurelands B.V.
Vestigingsplaats Arnhem
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene vergadering
Openbaar belang Openbare toegankelijkheid dagrecreatieterrein Kievitsveld
(O.b.v. van jaarrekening 2024) 1 januari 2024 31 december 2024
Financieel belang van de gemeente  € 6.705 € 6.705
Eigen vermogen van de verbonden partij € 81,2 mln. € 84,8 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 16,6 mln. € 17,4 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij Sterke uitgangspositie behouden, intensieve samenwerking met partners en de ontwikkeling van een duurzame exploitatie.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t. n.v.t. n.v.t.

.

 

Lucrato
Volledige naam Werkbedrijf Lucrato
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid dagelijks bestuur
Openbaar belang Het bieden van werkplekken, onder aangepaste omstandigheden binnen een beschutte werkomgeving, voor inwoners met een arbeidshandicap (SW- en beschut werk medewerkers) en het ondersteunen naar werk (re-integratie) van inwoners die onder de Participatiewet vallen.
Prognose 1 januari 2026 31 december 2026
Financieel belang van de gemeente € 619.650 € 619.650
Eigen vermogen van de verbonden partij € 4,1 mln. € 4,1 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 3,9 mln.  € 3,9 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij  € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 € 4.909.090
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij De gemeente Epe werkt in de gemeenschappelijke regeling Lucrato samen met de gemeenten Apeldoorn en Heerde. De gemeentelijke opdracht aan Werkleerbedrijf Lucrato richt zich op 4 doelgroepen inwoners: 1) Inwoners met een SW-dienstverband; 2) Inwoners met arbeidsperspectief die vallen onder de brede doelgroep van de Participatiewet; 3) De doelgroep Beschut Werken; 4) Tijdelijke in dienst nemen van ADS-medewerkers.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 4.796.812 € 4.646.211 € 4.517.108

.

 

Omgevingsdienst Veluwe
Volledige naam Omgevingsdienst Veluwe (ODV)
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid dagelijks bestuur
Openbaar belang Het leveren van producten en diensten aan de eigenaren/opdrachtgevers op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht & Handhaving (VTH) aangaande milieu gerelateerde zaken, het geven van bijbehorend advies en het uitvoeren van projecten.
Prognose 1 januari 2026 31 december 2026
Financieel belang van de gemeente € 24.684 € 23.760
Eigen vermogen van de verbonden partij € 0,4 mln. € 0,3 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 4 mln. € 4,2 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 € 1.129.336
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij De begroting zal in basis het karakter dragen van een beleidsarme financiële begroting.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 1.178.699 € 1.224.142 € 1.271.360

.

 

OMVV
Volledige naam Ontwikkelingsmaatschappij Vitale Vakantieparken B.V.
Vestigingsplaats Arnhem
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene vergadering
Openbaar belang Revitalisering vakantieparken
(O.b.v. jaarrekening OMVV 2024) 1 januari 2024 31 december 2024
Financieel belang van de gemeente € 1.565 € 1.565
Eigen vermogen van de verbonden partij € 7,0 mln. € 6,7 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 16.046 € 32.925
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € -220.486
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 € 8.000
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij De OMVV kan dankzij haar privaatrechtelijke karakter ondersteuning bieden waar de gemeente dat niet kan. Het investeren in vakantieparken (o.a. op basis van een lening) zodat vakantieparkhouders een kwaliteitsslag kunnen maken - vb. klimaatbestendigheid, duurzaamheid, bedrijfsvoering, inponding en uitbreidingen. Daarnaast het opkopen vakantieparken om te transformeren. Gedurende de periode 2025-2027 draagt de gemeente Epe jaarlijks € 8.000 bij aan de organisatiekosten.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 8.000 - -

.

 

PlusOV
Volledige naam Basismobiliteit
Vestigingsplaats Lochem
Vorm Gemeenschappelijke regeling: bedrijfsvoeringsorganisatie
Wijze van belang Lid van het bestuur (voorzitter)
Openbaar belang Doelgroepen prettig en efficiënt vervoeren wanneer er geen vervoersalternatief is.
Prognose 1 januari 2026 31 december 2026
Financieel belang van de gemeente € 11.749 € 10.775
Eigen vermogen van de verbonden partij € 88.858 € 89.809
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 2,3 mln. € 2,3 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 € 1.726.731
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij In 2026 wordt er verder gekeken op welke wijze besparingen gerealiseerd kunnen worden. Hierbij worden de eerste resultaten in 2026 al verwacht. Daarnaast wordt er gestreefd naar het verbeteren van de interne organisatie en het verhogen van de kwaliteit van het vervoer.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 1.846.971 € 1.981.267 € 2.120.972

.

 

Regio Stedendriehoek
Volledige naam Gemeenschappelijke regeling regio Stedendriehoek
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid bestuur
Openbaar belang Belangenbehartiging op gebied van ruimtelijke ordening en landschapsontwikkeling, volkshuisvesting, sociaaleconomische ontwikkeling en arbeidsvoorziening, verkeer en vervoer, milieu, onderwijs en welzijn en recreatie.
(O.b.v. jaarrekening Stedendriehoek 2024) 1 januari 2024 31 december 2024
Financieel belang van de gemeente € 10.899 € 10.899
Eigen vermogen van de verbonden partij € 0,3 mln. € 0,7 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 0,7 mln. € 2,4 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 € 262.358
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij Het belang van het regionale groeit. Een regio met een duidelijk doel. Vanaf 1 januari 2024 is de regionale werkorganisatie volledig georganiseerd langs de lijnen van de uitvoeringsagenda. De Strategische Board en de Regio Stedendriehoek gaan verder als een werkorganisatie en een bestuur.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 273.793 € 285.734 € 298.202

.

 

Noord-Veluws Archief
Volledige naam Noord-Veluws Archief
Vestigingsplaats Elburg
Vorm Gemeenschappelijke regeling: bedrijfsvoeringsorganisatie
Wijze van belang Lid bestuur
Openbaar belang Het uitvoeren van het bepaalde in de Archiefwet 1995 en het vervullen van de functie van regionaal kennis- en informatiecentrum op het gebied van de lokale en regionale geschiedenis door het opbouwen en beheren van een brede collectie (regionaal) historische bronnen en deze op een actieve wijze dienstbaar maken voor het publiek.
Medio september 2025 is er nog geen geprognotiseerde balans 2026 beschikbaar 1 januari 2026 31 december 2026
Financieel belang van de gemeente € 0 € 0
Eigen vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 € 198.827
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij Het Noord-Veluws Archief (NoVA) zorgt voor betrouwbare informatie en maakt die duurzaam zichtbaar ten dienste van de samenleving en is de herkenbare erfgoedpartner die bijdraagt aan transparantie, rechtszekerheid en kennisdeling over het heden en verleden van de regio Noord-Veluwe. Na financiële afronding van de projectfase van NoVA wordt in de loop van het eerste boekjaar (2025) de eerste begin- en eindbalans opgesteld.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 207.442 € 207.652 € 207.915

.

 

Tribuut
Volledige naam Tribuut belastingsamenwerking
Vestigingsplaats Epe
Vorm Gemeenschappelijke regeling: bedrijfsvoeringsorganisatie
Wijze van belang Vice voorzitter bestuur
Openbaar belang Het uitvoeren van de gemeentelijke belastingen en Wet waardering onroerende zaken.
Prognose 1 januari 2026 31 december 2026
Financieel belang van de gemeente € 39.000 € 39.000
Eigen vermogen van de verbonden partij € 0,4 mln. € 0,4 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 € 841.000
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij Het herijken van de missie en visie. Verder inzetten op digitalisering en innovering op het gebied van ICT. Tot slot het inzetten van meerdere methoden om de secundaire objectkenmerken beter in beeld te krijgen.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 879.000 € 911.000 € 944.000

.

 

Veiligheidsregio
Volledige naam Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid algemeen bestuur
Openbaar belang De VNOG werkt samen met de gemeenten aan veiligheid, door zich sterk te maken voor de kwaliteit en efficiency van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, bevolkingszorg, crisisbeheersing en rampenbestrijding. Dit alles met als doel: veilig en gezond, wonen, werken en recreëren.
Prognose 1 januari 2026 31 december 2026
Financieel belang van de gemeente € 0,8 mln € 0,7 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij € 21,1 mln. € 17,1 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 67,8 mln. € 86,6 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 € 2.306.997
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij De missie van de VNOG is: 'Samen werken aan veiligheid'. Vanuit het beleidsplan 2025-2028 zijn de maatschappelijke ontwikkelingen en trends bepaald. Daarbij is verkend met welke (nieuw) uitdagingen VNOG te maken krijgt, wat de samenleving gaat verwachten en hoe de VNOG hier zich bij kan positioneren. Het thema weerbare en veerkrachtige samenleving heeft landelijk een hoge vlucht genomen, gelet op de mondiale en hybride dreiging.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 2.426.263 € 2.486.665 € 2.486.665

.

 

Vitens
Volledige naam Vitens N.V.
Vestigingsplaats Zwolle
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene vergadering
Openbaar belang Het beschikbaar stellen van voldoende betrouwbaar drinkwater.
(O.b.v. jaarrekening Vitens 2024) 1 januari 2024 31 december 2024
Financieel belang van de gemeente € 35.000 € 35.000
Eigen vermogen van de verbonden partij € 714 mln. € 714 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 1.685 mln. € 1.685 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij p.m.
Financiële gemeentelijke bijdrage 2026 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2026 van de verbonden partij De ambitie van Vitens is een duurzaam drinkwaterbedrijf zijn, maatschappelijk verankerd, met een positieve impact op mens en natuur. Vitens streeft naar een duurzaam drinkwatersysteem, ontwikkeld in cocreatie met onze omgeving. Deze ambitie is uitgewerkt in de strategie ‘Elke druppel duurzaam’. Vitens publiceert geen begroting. Daarom zijn de cijfers van jaarrekening 2024 opgenomen.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2027 2028 2029
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t. n.v.t. n.v.t.

7 | Grondbeleid

7.2 Grondbeleid in Epe

Terug naar navigatie - 7 | Grondbeleid - 7.2 Grondbeleid in Epe

Het grondbeleid heeft een grote invloed op en samenhang met de realisatie van het collegeakkoord en de volgende programma’s in de programmabegroting:

  • Ruimte en wonen (programma 5).
  • Bedrijvigheid (programma 9).

Het grondbeleid in de gemeente Epe is situationeel, dit betekent dat de gemeente per ruimtelijke ontwikkeling bepaalt welke gemeentelijke rol en inzet het beste past. De voorwaarden worden bepaald door de Omgevingsvisie, de Woonagenda en het omgevingsplan. Bij elk ruimtelijk initiatief wordt de afweging gemaakt op basis van ambitie, prioriteit, risico en de gewenste regie om actief grondbeleid, actief faciliterend of faciliterend grondbeleid te voeren.  


De gemeente Epe beschikt over een voorraad aan (eigen) grond die kan worden ontwikkeld. Dit is ontstaan door (actief) verwerven of doordat de grond (historisch) al in eigendom bij de gemeente was. Een deel van deze gronden is opgenomen in grondexploitaties en zullen nadat ze bouwrijp zijn gemaakt, als bouwterrein worden uitgegeven door verkoop. Daarnaast geldt voor een deel van de gronden dat de ontwikkelingen nog in voorbereiding zijn.

7.3 Grondexploitaties

Terug naar navigatie - 7 | Grondbeleid - 7.3 Grondexploitaties

7.3.1 Voortgang van de exploitaties

Kweekweg VI Epe
De verwachting is dat de bouwgrondexploitatie aan het einde van 2025 wordt afgesloten.
    

De Pirk-Noord Vaassen
Alle woningen zijn gebouwd. De inrichting van het openbaar gebied wordt in 2025 afgerond. De verwachting is de bouwgrondexploitatie aan het einde van 2025 wordt afgesloten.

Oosterhof-Zuid
Het plan is onherroepelijk en de eerste woningen worden in 2025 opgeleverd.

Aankomende exploitaties

  • Het plan ’t Slath (woningbouw) is in voorbereiding.
  • Het plan Eekterveld IV (bedrijventerrein) is in de ruimtelijke fase, uit besluitvorming wordt de grondexploitatie in 2025 geopend.

 

Aankomende bouwlocaties

  • Het plan Griseeweg (woningbouw) wordt gebouwd.
  • Het plan Kloosterhof Oene (woningbouw) is in de ruimtelijke fase.
  • Het plan Royal Vaassen Kopermolen (woningbouw) is in de ruimtelijke fase.
  • Het plan Sprengenparc (woningbouw) is onherroepelijk vastgesteld.
  • Voor de plannen Kerkenland en Zuukerenk (woningbouw) zijn intentieovereenkomsten met de ontwikkelaars ondertekend. Voor het plan Kerkenland wordt de anterieure overeenkomst binnenkort getekend.

 

7.3.2 Parameters grondexploitatiebegrotingen
Bij de actualisatie van de grondexploitatiebegrotingen per 30 juni 2025 van de plannen van het grondbedrijf zijn de volgende parameters gehanteerd:
•    Kostenstijging: 4% per jaar
•    Opbrengstenstijging :

    - bedrijfsterrein: 1% per jaar
    - bouwterrein voor woningen: 4% per jaar

•    Rekenrente: 0,73% per jaar

 

7.3.3 Tussentijdse winst- en verliesnemingen
Met zekerheid in de plannen gerealiseerde winsten moeten (op grond van voorschriften) tussentijds worden overgeboekt naar de reserve bouwgrondexploitatie. Op 30 juni 2025 zijn de volgende tussentijdse winsten overgeboekt naar de reserve bouwgrondexploitatie:

 

Plan Winst- en verliesneming
De Pirk-Noord € 3.897 
Oosterhof Zuid

 € 482 

Kweekweg VI

-€ 29

* - = nadelig; + = voordelig

 

Als uit een grondexploitatiebegroting blijkt, dat er een verlies op een plan ontstaat, wordt dit verlies direct ten laste van de reserve bouwgrondexploitatie gebracht. 

 

7.3.4. Cijfers geactualiseerde grondexploitatiebegrotingen

In onderstaande tabel zijn de belangrijkste cijfers weergegeven van de grondexploitatiebegrotingen per 30 juni 2025.

Plan  boekwaarde
30-6-2025*
verwacht eind-
resultaat grexen*
jaar
afsluiting plan
De Pirk-Noord + € 16.584 + € 3.142 2025
Kweekweg VI + € 10.571 + € 3.914 2025
Oosterhof Zuid + € 67.596 + € 458 2027
       

* - = nadelig; + = voordelig


De grondexploitatiebegrotingen worden gebruikt voor het berekenen van de benodigde reserve bouwgrondexploitatie.

7.4 Reserve bouwgrondexploitatie

Terug naar navigatie - 7 | Grondbeleid - 7.4 Reserve bouwgrondexploitatie

Voor het afdekken van de risico’s van de bouwgrondexploitatie is een reserve bouwgrondexploitatie gevormd. Het te hanteren model voor het berekenen van de reserve bouwgrondexploitatie is opgenomen in de Nota Grondbeleid 2024. 


De benodigde reserve bouwgrondexploitatie bedraagt per 30 juni 2025 € 1.709.193. De werkelijke stand van de reserve bouwgrondexploitatie bedraagt per 30 juni 2025 € 2.147.816 en is dus voldoende voor het afdekken van de risico’s van de bouwgrondexploitatie. In de begroting 2025 is een vrijval opgenomen van de reserve € 342.762. In deze begroting valt een surplus van € 100.112 vrij, dat wordt ingezet ter dekking van nieuwe uitgaven. 

8 | Open Overheid

8.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 8 | Open Overheid - 8.1 Inleiding

Per 1 mei 2022 is de Woo (wet open overheid) ingegaan als vervanging van de Wob (wet openbaarheid bestuur). Het eerste deel van de wet gaat over de passieve openbaarmaking. Hiermee wordt bedoeld dat informatie opgevraagd kan worden via een Woo-verzoek.
Het tweede deel van de wet gaat over de actieve publicatie van bepaalde soorten documenten. In de wet zijn daarvoor 17 informatiecategorieën genoemd. De informatiecategorieën Woo-verzoeken en convenanten worden al geruime tijd gepubliceerd op https://open.epe.nl  en op https://woogle.wooverheid.nl/.
 
In 2025 heeft verdieping in de werkdefinities van de resterende informatiecategorieën plaatsgevonden. In 2026 verwachten wij verdere implementatie van de technische oplossing voor de overige categorieën na vaststelling van de landelijke plannen en de ontwikkelingen van de Woo-index. De implementatie vindt plaats op basis van het landelijke Actieplan Open Overheid.