Inleiding

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Deze begroting is de laatste in de bestuursperiode 2018-2022. Met deze begroting ronden we de uitwerking van ons collegeprogramma af. Een aantal activiteiten/projecten krijgt nog een afronding in 2022 of in de jaren daarna. De basis voor deze begroting ligt in de uitgangspunten van het coalitieakkoord “Samen zorgen voor elkaar”, de “Toekomstvisie Epe 2030”, de richtinggevende beleidskaders voor de domeinen sociaal, ruimte, economie en bestuur/organisatie zoals beschreven bij de pijlers in de programmabegroting en de Perspectiefnota 2022-2025 (incl. de amendementen).

Deze begroting speelt in op diverse ontwikkelingen en legt daarmee een goede basis en vertrekpunt voor de nieuwe raad en een nieuw college na de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022.
Een belangrijk element in deze begroting is dat het voorstellen bevat die inspelen op de veranderende vraag en een toenemend beroep op de gemeente vanuit de inwoners, organisaties en bedrijven. Centraal staan daarin de onderwerpen dienstverlening, communicatie en participatie, ondersteund door een goed digitaal instrumentarium. Daarnaast spelen we in op een toename van werkzaamheden om de dienstverlening op peil te houden.
Voor een aantal actuele toekomstgerichte visies die net gereed zijn of binnenkort komen zijn er financiële mogelijkheden om die visies te kunnen implementeren. Het gaat dan onder meer om de omgevingswet, energie en klimaat, mobiliteit, recreatie en toerisme, dienstverlening en informatiebeleid. Maar ook in de uitvoering van communicatie en participatie, zorg-ondersteuning-preventie en de invulling van de extra middelen voor jeugdzorg.
De impact van de coronacrisis op de samenleving en op de gemeentelijke begroting is er nog steeds. De beperkingen zijn grotendeels opgeheven en de rijkssteunmaatregelen worden afgebouwd. Om de negatieve maatschappelijke effecten tegen te gaan is door uw raad het beleidskader “Herstel- en stimuleringsagenda coronacrisis” vastgesteld met bijbehorende budgetten om in te kunnen zetten in 2021 en 2022. Vooralsnog lijken die bedragen voldoende en zijn er geen extra maatregelen opgenomen.

Financieel gezien zijn er nog een aantal onzekerheden rondom de herijking van het gemeentefonds, de extra jeugdzorggelden en de coronamiddelen (voor de langere termijn). Desondanks zijn er voldoende mogelijkheden om ingezet beleid voort te zetten en om in te spelen op ontwikkelingen vanuit de samenleving en vanuit wetgeving. Een kanttekening is dat er nu beperkte financiële ruimte is voor structurele inzet van middelen. In de komende tijd moet blijken of er financiële mogelijkheden zijn om wensen en ambities structureel te kunnen invullen. Voor nu ligt er een goede basis voor een nieuwe bestuursperiode.

 

Beleidskeuzes 2022

Terug naar navigatie - Beleidskeuzes 2020

Op basis van voorstaande hebben wij de programmabegroting opgesteld en beleidskeuzes gemaakt voor 2022. Naast de hierboven reeds genoemde onderwerpen volgt een selectie daaruit.


Binnen het sociaal domein werken we verder aan de transformatie in het aanbod zorg en ondersteuning. Besluitvorming vindt plaats over het integraal huisvestingsplan onderwijsvoorzieningen, het subsidiebeleid en de toekomstvisie accommodaties.
Bij het ruimtelijk domein ronden we de implementatie van omgevingswet af. De herstructurering Vaassen-centrum krijgt een vervolg inclusief het plan voor een ontvangstlocatie voor recreatie en toerisme. Besluitvorming vindt plaats over een geactualiseerde woonagenda, het beleidskader cultuurhistorie, het mobiliteitsplan en het beleidsplan begraafplaatsen. Er komen diverse uitvoeringsprogramma’s tot stand als vervolg op de vastgestelde beleidsplannen. Op het economisch terrein wordt de inzet op vitale vakantieparken voortgezet. Bij het domein bestuur en organisatie vindt een verdere invulling plaats van activiteiten gericht op het toepassen van inwonersparticipatie en actieve communicatie met de samenleving. Er worden actuele visies ontwikkeld voor de gemeentelijke dienstverlening en informatiebeleid.

Bestuurlijk kader

Kaderstelling door de gemeenteraad

Terug naar navigatie - Kaderstelling door de gemeenteraad

Het coalitieakkoord 2018-2022 vormt het richtinggevend kader voor deze bestuursperiode. Daarnaast hebben de hoofdkaders op de beleidsvelden sociaal, ruimte, economie en organisatieontwikkeling/ bedrijfsvoering en actuele beleidsnota’s voor specifieke beleidsterreinen een richtinggevend karakter.
Dit geheel is bepalend voor zowel vorm en inhoud van de programmabegroting alsook voor de wijze waarop de programmabegroting wordt uitgevoerd. De volgende kaders vormen het vertrekpunt.

 

Toekomstvisie Epe 2030 (raadsbesluit 20 juni 2013, nr. 2013-16969).

Onder het motto “Duurzaam voortbouwen op kwaliteit” zijn op de drie pijlers van beleid (economie, sociaal en ruimte) de hoofdlijnen van de toekomstige gewenste ontwikkelingen vastgesteld. De hoofdkoers is te vatten in vier kernwaarden, te weten: onderscheidend (kiezen voor kwaliteit, authentiek, benutten van sterke kanten), duurzaam (samen ontwikkelen, zorgvuldig omgaan met de omgeving en middelen), verbindend (goede fysieke verbindingen, kansen voor alle culturen en generaties), verrassend (open staan voor initiatieven en andere oplossingen, ruimte voor ideeën). Bij economie is de inzet gericht op het versterken van de economische structuur door modernisering van de arbeidsmarkt en focus op groeisectoren (zorg en recreatie/toerisme). In het sociale domein is de lijn meer betrokkenheid van mensen bij hun woon- en leefomgeving met ondersteuning van een goed voorzieningenaanbod. Bij het beleidsdomein ruimte is de uitdaging om binnen de kaders van de unieke fysieke omgeving nieuwe mogelijkheden voor wonen en bedrijvigheid te creëren. Een belangrijke aspect hierin betreffen de effecten van de demografische ontwikkelingen. De realisatie van de ambities vindt in belangrijke mate plaats door samenwerking met diverse partijen (inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven, regio- en buurgemeenten).

 

Regisserende gemeente (raadsbesluit 22 januari 2015; nr. 2014-39269)

Aanpakken van maatschappelijke vraagstukken en het bereiken van maatschappelijke effecten vindt plaats in overleg en samenspel met inwoners, instellingen en bedrijven. De gemeente is één van de spelers in het maatschappelijke veld. In veel gevallen wordt de uitvoering overgelaten aan anderen.
De “regisserende gemeente” geeft aan wat ze wil bereiken en maakt hierover afspraken met derden. Zij geven invulling aan de uitvoering. Daarmee inspelend op kwaliteit, deskundigheid en kosteneffectiviteit bij derden; het benutten van eigen kracht, energie en creativiteit bij inwoners, instellingen en bedrijven.
De “regisserende gemeente” werkt samen met partijen die kunnen en willen bijdragen aan de realisatie van beoogde maatschappelijke effecten. Dat varieert van opdrachtgeverschap tot samenwerken op basis van afspraken. Kernpunten zijn verbinden en samenbrengen van partijen.

 

Coalitieakkoord “Sociaal, duurzaam en verbindend!!” (raadsbesluit 14 mei 2018, nr. 2018-04871).

In deze bestuursperiode zijn er een aantal uitdagingen waar de specifieke aandacht naar uit gaat.

  • Duurzame ontwikkeling. Met de samenleving inspelen op energietransitie en klimaatverandering.
  • Transformatie zorg en ondersteuning. Realiseren van vernieuwing in ontmoeting, ondersteuning en zorg.
  • Invoeren Omgevingswet. Implementeren wet met nieuwe werkwijzen en inwonerparticipatie.
  • Financieel solide. Vroegtijdig anticiperen op nieuwe ontwikkeling om financieel gezond te blijven.
  • Bestuur en samenleving. Vanuit het regiemodel een verdere doorontwikkeling van inwonerparticipatie, dienstverlening (digitaal) en van de rolinvulling door bestuur en ambtelijke organisatie.

De inzet is het unieke van deze gemeente (natuur, landschap en cultuurhistorie) en vier dorpskernen met een eigen identiteit te behouden en daar waar mogelijk te versterken. Om een krachtige en vitale gemeente te blijven, vindt samenwerking plaats met buurgemeenten en de gemeenten in de Regio Stedendriehoek alsook met burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
Vanuit de ambities en de geschetste uitdagingen is er specifieke aandacht voor vier thema’s, te weten: vitale dorpen en buurtschappen, duurzame leefomgeving, duurzame economie en verbindende overheid.
Voor het financiële - en belastingbeleid zijn er principes en uitgangspunten vastgelegd.

Kaderuitvoering

Terug naar navigatie - Kaderuitvoering

De taak van ons college is de voorbereiding en uitvoering van de programmabegroting binnen de kaders en de prioritaire aandachtspunten van de raad. Ons collegeprogramma vormt hierbij de basis.

Bestuurlijke en Financiële overwegingen

Effectieve uitvoering coalitieakkoord 2018-2022

Terug naar navigatie - Effectieve uitvoering coalitieakkoord 2018-2022

Het coalitieakkoord “Sociaal, duurzaam en verbindend!” bevat de ambities, de speerpunten van beleid en de prestatieafspraken voor de bestuursperiode 2018-2022.


Bij de uitwerking van het coalitieakkoord zijn een aantal leidende hoofdprocessen te onderscheiden, te weten: het realiseren van het collegeprogramma, de transformatie in het sociale domein en het ruimtelijk domein via de omgevingswet en het programma voor organisatieontwikkeling die de twee voorgaande processen mede ondersteunt.


In de uitwerking van deze hoofdprocessen raken diverse activiteiten elkaar, is er overlap, beïnvloeding of afhankelijkheid. Voor een effectieve uitwerking van het coalitieakkoord wordt samenhang en afstemming aangebracht in de uitvoering van al de activiteiten uit de hoofdprocessen.


De inzet is om vanuit een toekomstgerichte blik oplossingen te zoeken en kansen te benutten. Aandacht ook voor aspecten als duurzaamheid, efficiency en effectiviteit op een sobere doch kwalitatief verantwoorde wijze.

Financiƫle hoofdlijnen meerjarenperspectief

Terug naar navigatie - Financiƫle hoofdlijnen meerjarenperspectief

Afgelopen voorjaar heeft het college in de Perspectiefnota 2022-2025 aan de raad in grote lijnen het financieel meerjarenperspectief gepresenteerd voor de nieuwe begroting 2022-2025. Het beeld is gunstiger dan dat het een jaar geleden was, maar nog altijd onzeker door het negatieve effect dat wordt verwacht van de (naar 2023 uitgestelde) herijking van de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
Enkele punten die van invloed zijn op het financiële beeld, worden hierna toegelicht.

Algemene uitkering gemeentefonds
Zoals in de perspectiefnota al werd aangegeven, is ten opzichte van de huidige meerjarenbegroting (en los van de herijking) structureel een negatieve ontwikkeling zichtbaar in de algemene uitkering, veroorzaakt door aanpassingen in de ‘maatstaven’ en het ‘accres’ op basis waarvan de uitkering wordt berekend. Het effect hiervan voor 2022 valt mee, maar structureel is het negatieve effect groter geworden dan bij de perspectiefnota kon worden voorzien (ongeveer € 0,5 mln. structureel).
De ontwikkeling van de algemene uitkering blijft voortdurend in beweging. Nieuwe circulaires zullen hierin de komende tijd hopelijk meer duidelijkheid geven. De effecten hiervan worden vertaald in de volgende perspectiefnota en begroting.

Effect herijking minder ongunstig
Het rijk besloot om de herijking van de algemene uitkering opnieuw met een jaar uit te stellen. In de vorige begroting werd rekening gehouden met een nadeel van € 75,00 per inwoner. Inmiddels lijkt het er op dat het nadeel niet zo fors zal zijn. In deze begroting wordt nu rekening gehouden met ongeveer € 10,00 nadeel per inwoner vanaf 2023. Dit is in de begroting vertaald door het opnemen van een stelpost (structurele buffer) van € 350.000. De definitieve uitkomst is nog steeds onzeker. Diverse adviezen moeten nog worden uitgebracht en de definitieve nieuwe verdeling moet worden vastgesteld door het nieuwe kabinet.
Door het ministerie is aangegeven dat men het maximale (cumulatieve) nadeel of voordeel per gemeente wil maximeren op € 60,00 per inwoner. Het effect hiervan en actualisatie van onderliggende gegevens kunnen ook nog van invloed zijn op de uitkomst per individuele gemeente. Al deze factoren vereisen nog steeds behoedzaamheid ten aanzien van het incalculeren van het verwachte nadeel.

Financiële taakstelling vervalt
Door het naar verwachting minder ongunstige negatieve effect van de herijking van het gemeentefonds, kan de in de begroting 2021-2024 opgenomen financiële taakstelling van € 1,2 mln. vervallen. Hierdoor is er nu geen noodzaak meer tot het opstellen van het eerder aangekondigde uitwerkingsplan (bijsturingsmaatregelen / bezuinigingen).

Coronacrisis
Onduidelijk is nog wat de gevolgen zullen zijn, incidenteel én structureel, van de coronacrisis. Met een stevige reserve, die gevormd is bij de vorige begrotingsbehandeling, aangevuld met compensatie-uitkeringen van het Rijk, kunnen tot en met 2022 extra uitgaven (acute uitgaven en uitgaven voor overbrugging en herstel) en stimuleringsuitgaven worden gedekt. Hiervoor zijn een beleidskader en een uitwerkingsplan opgesteld. In hoeverre de coronacrisis effect zal hebben op de economische ontwikkelingen en wat daarvan voor de gemeentelijke financiën het gevolg zal zijn, valt nog weinig te zeggen. Mogelijk dat er ook een effect zal zijn voor de algemene uitkering, dit is afhankelijk van hoe het Rijk reageert op de crisis en op welke manier dit wordt vertaald in de algemene uitkering.

Nieuwe begroting op basis van bestaand beleid
Het college heeft op enkele punten voor bestaand of ingezet beleid aanvullende middelen in de begroting opgenomen, om dit beleid (deels tijdelijk) te kunnen continueren. Daarnaast zijn op enkele beleidsterreinen budgetten in de begroting opgenomen vanwege een wettelijke verplichting, om tegemoet te komen aan de vraag vanuit de samenleving, om uitvoering te kunnen blijven geven aan bestaand beleid of omdat anders knelpunten in de uitvoering of in de bedrijfsvoering ontstaan.

Sociaal domein
Uitgangspunt is tot nu toe geweest dat de uitvoering van de taken in het sociaal domein (Wmo, jeugdzorg) plaats vindt binnen de hiervoor door het Rijk beschikbaar gestelde middelen (incl. toevoeging volume- en prijsstijging). In deze begroting is, in lijn met de perspectiefnota, de eerste stap gezet om dit uitgangspunt los te laten. Diverse ontwikkelingen binnen de algemene uitkering en de begroting maken dat het vasthouden hieraan niet meer voor de hand ligt. De structurele ruimte die binnen het sociaal domein beschikbaar is (afgerond € 6 ton), is ingezet binnen de gemeentebegroting.
De uitgaven kunnen op basis van de ervaringscijfers steeds beter worden begroot. Er blijft echter sprake van structurele en incidentele risico’s. Tegenvallers kunnen (incidenteel) worden opgevangen door de reserve risico’s sociaal domein.

Extra middelen voor jeugdzorg
Voor 2022 is door het rijk toegezegd dat voor de gemeenten (eenmalig) extra middelen beschikbaar worden gesteld om de problemen binnen de jeugdzorg op te lossen. Een nieuw kabinet moet er over besluiten of en in hoeverre deze extra middelen ook structureel beschikbaar komen. Op grond van een afspraak tussen de VNG en de gezamenlijke provincies (IPO), is nu al wel, vooruitlopend hierop, voor de jaren vanaf 2023 75% van de verwachte structurele middelen opgenomen in de gemeentebegroting. Hier tegenover is ter grootte van hetzelfde bedrag een stelpost opgenomen voor de extra uitgaven.

Uitkomst begroting bij ongewijzigd beleid
De uitkomst van de meerjarenbegroting, bij ongewijzigd beleid, is als volgt:

 

Omschrijving 2022 2023 2024 2025
Uitkomst meerjarenbegroting € 2.686.000 € 2.139.000 € 2.050.000 €  1.970.000


Deze positieve uitkomst wordt in belangrijke mate beïnvloed door de genoemde inkomsten van het rijk voor jeugdzorg (€ 2,1 mln. in 2022, aflopend in de jaren daarna). Belangrijke kanttekening hierbij is dat tegenover deze inkomsten, zoals gezegd, uitgaven zullen moeten worden gedaan, waarvoor nu een even grote uitgaven-stelpost is opgenomen (budgettair neutraal).
Voor extra uitgaven om bestaand beleid te kunnen voorzetten en nieuwe (wettelijke) taken te kunnen uitvoeren, is een bedrag aan eenmalige middelen en een beperkt structureel bedrag beschikbaar.

 

Eenmalige middelen
Bij het opstellen van de begroting zijn evenals in voorgaande jaren weer de reserves doorgelicht. Resultaat hiervan is dat bij enkele reserves een surplus aanwezig is, dat bij deze begroting vrijvalt en kan worden ingezet ter dekking van eenmalige uitgaven. Het gaat om in totaal € 3,6 mln. Deze eenmalige middelen zijn deels ingezet om beleid uit de huidige meerjarenbegroting voort te kunnen zetten, om in te kunnen spelen op de veranderende vraag uit de samenleving, voor uitvoering van wettelijke taken (bijv. de invoering van de Omgevingswet) en voor het oplossen van een aantal knelpunten.

Opbrengst precariobelasting i.r.t. onderwijshuisvesting
De opbrengsten precariobelasting worden, voor zover mogelijk, toegevoegd aan de reserve huisvesting onderwijsvoorzieningen. Inclusief de nog te realiseren opbrengst over 2021 komt daarmee € 6,4 mln. beschikbaar om in te zetten voor de verplichting die de gemeente heeft om in onderwijshuisvesting te voorzien.

Financiering verplichtingen onderwijshuisvesting
Om hieraan invulling te geven is het koersdocument kindvoorzieningen opgesteld. Daarnaast wordt op dit moment gewerkt aan de opstelling van een integraal huisvestingsplan voor alle onderwijsvoorzieningen. Verwacht wordt dat hoge investeringen nodig zijn om aan de minimale verplichtingen te kunnen voldoen. Het is op dit moment niet mogelijk om structureel hiervoor een budget in de begroting te reserveren. Wel wordt de reserve (die vanaf 2019 jaarlijks aangevuld wordt) ook voor het jaar 2025 weer aangevuld met € 500.000.

Belastingen en woonlasten
Naast de reguliere indexering van de onroerende zaak belastingen (OZB) en aanvullende verhoging met 1,5%, waarover bij eerdere begrotingen is besloten (voor 2020, 2021 en 2022), wordt de OZB niet extra verhoogd. Ook de stijging van de huizenprijzen zal niet leiden tot extra verhoging van de OZB-opbrengst, omdat tegenover de waardestijging een overeenkomstige daling van het tarief staat. Met de voorgestelde tariefaanpassingen voor de gemeentelijke belastingen blijven de woonlasten naar verwachting onder het landelijk gemiddelde. Onderdeel hiervan is de woonlastenverlichting van € 50 per huishouden, die in 2022 voor de laatste keer wordt toegekend. De hondenbelasting wordt met ingang van 2022 afgeschaft.

Omgevingswet / omgevingsvisie / omgevingsplan
De implementatie van omgevingswet (vanaf 1 juli 2022), inclusief het opstellen van een omgevingsvisie en het ombouwen van alle bestemmingsplannen naar omgevingsplannen, neemt veel tijd in beslag. Ook worden veel extra kosten verwacht in de komende jaren en zullen de legesopbrengsten dalen. Omdat deze uitgaven niet geheel kunnen worden opgevangen door inzet van de desbetreffende reserve, is aanvullend hierop in de nieuwe begroting een extra (werk)budget opgenomen, te dekken uit de beschikbare eenmalige middelen.

Verdere uitwerking
Een gedetailleerde (financiële) uitwerking is opgenomen in het financiële deel van de begroting, in enkele paragrafen en in de bijlagen 1 tot en met 6.

Risico’s en risicobeheersing
Het college is zich er van bewust dat het opstellen van de nieuwe begroting gepaard gaat met het maken van inschattingen die beïnvloed worden door grote onzekerheden en risico’s. De grootste onzekerheden zijn hierboven al genoemd.
Daarnaast zijn er andere onzekerheden en risico’s, zoals de kostenstijging die - zelfs bij een gelijkblijvend niveau van onderhoud - verwacht wordt bij het onderhoud van de openbare ruimte door o.a. de klimaatverandering. Een meer uitgebreide beschrijving van de risico’s is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing van deze programmabegroting. Voor een deel van de risico’s zijn financiële of andere maatregelen getroffen.
De algemene reserve is genormeerd op een bedrag van € 2,5 mln.

Ten slotte
Deze nieuwe begroting laat zien dat, ondanks de onzekerheden en risico’s waarmee we te maken hebben, we voldoende (ook financiële) flexibiliteit hebben om hierop in te spelen. Zo kan ingezet beleid de komende tijd verder worden uitgevoerd, kunnen we inspelen op ontwikkelingen die vanuit de samenleving en vanuit een wettelijk kader op ons af komen en kunnen we inspelen op de gevolgen die de coronacrisis heeft. Dit is mogelijk vanuit een stevige financiële positie.
Hiermee kan ook een voldoende basis worden gelegd voor de volgende bestuursperiode. Wel zal de komende tijd moeten blijken in hoeverre de mogelijkheden ontstaan om ook structureel invulling te kunnen (blijven) geven aan een groot aantal ambities en wensen.

Toelichting en leeswijzer programmabegroting

Opzet programmabegroting

Terug naar navigatie - Opzet programmabegroting

De programmabegroting is een belangrijk sturingsinstrument voor de Raad en is het richtinggevend kader voor het College voor de ontwikkeling en uitvoering van beleid in het komende begrotingsjaar. De Raad stuurt en autoriseert het College op het niveau van de programma’s.

De keuze van het aantal programma’s en de verdeling van de beleidsterreinen over de programma’s is vrij. De informatie die per programma minimaal geleverd moet worden is echter wel nauwkeurig voorgeschreven, evenals informatie die in andere delen van de programmabegroting opgenomen moet worden.

De voorliggende programmabegroting kent een opbouw bestaande uit vier delen te weten:

  • Deel 1 met een beschrijving van de vier pijlers, de 11 onderscheiden programma’s en een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen. Centraal staan de onderdelen: wat wil de gemeente bereiken (strategische doelen), wat gaat de gemeente daarvoor doen (uit te voeren activiteiten) en wat dat mag kosten.
  • Deel 2 met een beschrijving van de paragrafen die als doel hebben om de Raad in de gelegenheid te stellen beleidslijnen en randvoorwaarden vast te stellen en te controleren op enkele onderwerpen die een dwarsdoorsnede zijn van de onderscheiden programma’s.
  • Deel 3 met een uiteenzetting van de financiële positie van de gemeente, een financiële specificatie van de kosten en baten per programma en enkele samenvattende financiële overzichten.
  • Deel 4 met een aantal bijlagen die dienen als toelichting op of uitwerking van diverse aspecten uit de eerste drie delen.

Inrichting deel 1: programmaplan

Terug naar navigatie - Inrichting deel 1: programmaplan

De inrichting van het programmaplan is als volgt.

  • De hoofdindeling bestaat uit vier pijlers: sociaal, ruimte, economie en bestuur. Per pijler zijn de kenmerken van het beleid opgenomen en de speerpunten en prestatieafspraken uit het collegeakkoord voor die pijler. Dit geheel vormt de kern van het kader voor de betreffende beleidsvelden in de bij de pijler behorende programma’s.
  • Het programmaplan bestaat uit elf programma’s verdeeld over vier pijlers.
  • Per programma zijn de beleidsnota’s vermeld die de kerndocumenten vormen voor het programma. Er zijn per programma beleidsonderwerpen aangegeven met daarbij aangegeven de activiteiten en wat daarvan te realiseren of concreet uit te voeren in het begrotingsjaar.

 

In het schema is de hoofdindeling van het programmaplan weergegeven met de daarbij behorende programma’s en de hoofdonderwerpen daarin.

Pijler

Programma

Hoofdonderwerpen

Sociaal

1. Opgroeien in Epe

Onderwijs en jeugd.

2. Actief in Epe

Welzijn, sport, cultuur en accommodaties.

3. Zorg en Opvang

WMO, gezondheid, ouderenzorg, algemeen maatschappelijk werk en integratie/inburgering.

4. Leefbaar en veilig

Openbare orde en veiligheid, leefbare en veilige leefomgeving.

Ruimte

5. Ruimte en Wonen

Ruimtelijke ordening, grond- en woningexploitatie, bouw- en woningtoezicht en volkshuisvesting.

6. Epe op orde

Beheer en onderhoud van de openbare ruimte

7. Duurzaamheid

Milieu, duurzaamheid, riolering en afvalverwijdering.

8. Toezicht en handhaving

Controle op uitvoering en de handhaving van wet- en regelgeving en de algemeen plaatselijke verordening

Economie

9. Bedrijvigheid

Lokale economie (waaronder werkgelegenheid en bedrijfsterreinen), agrarische aangelegenheden, recreatie en toerisme.

10. Weer aan het werk

Uitvoering van de Wet Werk en Bijstand en Wet Sociale Werkvoorziening.

Bestuur

11. Bestuur en organisatie

Bestuur, informatievoorziening, organisatie, bedrijfsvoering, financiën.