Paragrafen

1 | Lokale heffingen

1.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 1.1 Inleiding

Deze paragraaf geeft inzicht in het beleid van de lokale heffingen. De raad bepaalt dit beleid tegelijk met het vaststellen van de begroting. Daar vindt de integrale afweging plaats. Beleidsmatige wijzigingen zijn in deze paragraaf toegelicht. Redactionele en technische wijzigingen van de belastingen staan in het raadsvoorstel met de belastingverordeningen.

1.3 Stand van zaken, ontwikkelingen en beleidsaanpassingen

Terug naar navigatie - 1.3 Stand van zaken, ontwikkelingen en beleidsaanpassingen

Algemeen tarievenbeleid

Belastingen en heffingen houden we waardevast door de tarieven te verhogen met het inflatiepercentage (5%). Heffingen waar een individuele tegenprestatie van de gemeente tegenover staat zijn waar mogelijk 100% kostendekkend. Een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen staat in deel 3. Hieronder staan per belastingsoort de bijzonderheden en afwijkingen van het algemene tarievenbeleid. Tribuut voert de gemeentelijke belastingen en waardering van onroerende zaken uit voor de gemeente.

Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

De Waarderingskamer houdt toezicht en geeft een algemeen oordeel over de uitvoering.  Het oordeel was de afgelopen jaren 'voldoende'. Dat is nu 'goed'. Een mooie opsteker voor Tribuut en de gemeente.

 

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)

Eigenaren van woningen en eigenaren en gebruikers van niet-woningen betalen deze belasting. De WOZ-waarde is de grondslag. Woongedeeltes binnen niet-woningen betalen geen OZB. Als de waarde stijgt, verlagen we het tarief.  En omgekeerd. 

 

Reinigingsheffingen

Waar mensen leven en werken ontstaat afval. Daar wil je vanaf. De gemeente zorgt daarvoor en dat kost geld. Inwoners en bedrijven betalen daarvoor reinigingsheffingen. Hieronder staat welke kosten de gemeente maakt en welke inkomsten daar tegenover staan.  Op straat ligt zwerfafval en soms storten mensen hun afval illegaal. De gemeente ruimt dat op. Ook die kosten tellen mee.  Voor zwerfafval, papier en plastic ontvangt de gemeente geld. Dat staat onder 'baten taakvelden'. Voor de BTW over de inzameling van bedrijfsafval krijgen we geen geld uit het BTW compensatiefonds (BCF). Voor een deel van de ontvangen bijdragen geldt dat ook. Om alle lasten te dekken stijgen de tarieven met 1,9%.

bedragen x € 1.000

Kostendekkingsoverzicht reinigingsheffingen  
Lasten taakveld(en) incl. (omslag)rente  - 3.651
Baten taakveld(en), excl. heffingen 261
Netto lasten taakveld(en) - 3.390
Overhead incl. (omslag)rente -101
BCF-BTW -677
Totale lasten (A) 4.168
Opbrengst heffingen 4.282
Kwijtschelding -115
Onttrekking reserve afval 1
Totale baten (B) 4.168
Kostendekkendheid (B:A) 100%

 

Rioolheffingen

Inwoners en bedrijven willen dat afvalwater netjes wegstroomt. Ook regenwater moet ergens heen en grondwater moet op peil blijven. De gemeente heeft daarin wettelijke taken. In het gemeentelijk watertakenplan (GWP) staat wat en hoe.  Daarin staat ook dat inwoners en bedrijven daaraan meebetalen.  Dat gebeurt via de rioolheffingen. Eigenaren betalen een vast bedrag. Gebruikers betalen meer als ze meer water verbruiken. Zuinig zijn met water bespaart dus kosten. Echte grootverbruikers betalen veel. Die groep is maar 0,7% van alle mensen en bedrijven. Met elkaar zorgen zij voor 29% van de totale opbrengst. Zo betalen grootverbruikers ook een deel van de lasten voor de kleinverbruikers. Dat heet ook wel kruissubsidiëring. 

De tarieven stijgen met 1,9%  meer dan de indexatie.  Dat is afgesproken in het GWP. 

De meeste panden zijn al aangesloten op het riool. Voor nieuwe aansluitingen op het bestaande riool betalen inwoners via het eenmalig rioolaanleggeld. Voor het aanleggen van riolering in gesloten bestrating moest extra betaald worden. Die verhoging schrappen we. Inwoners hebben daar namelijk zelf geen invloed op.  Bij het aanleggen van een dure persleiding brengen we ook geen extra kosten in rekening om dezelfde reden. Om alle lasten te kunnen dekken onttrekken we geld uit de reserve en uit de voorziening.


bedragen x € 1.000

Kostendekkingsoverzicht rioolheffingen
Lasten taakveld(en) incl. (omslag)rente  -2.780
Baten taakveld(en), excl. heffingen -
Netto lasten taakveld(en) -2.780
Overhead incl. (omslag)rente -94
BCF-BTW -422
Totale lasten (A) -3.296
Opbrengst heffingen 3.153
Kwijtschelding -23
Onttrekking reserve riolering 3
Onttrekking voorziening riolering 163
Totale baten (B) 3.296
Kostendekkendheid (B:A) 100%

 

Forensenbelasting

Mensen met een gemeubileerde woning die niet in de gemeente wonen betalen deze belasting. De WOZ-waarde is daarvoor de grondslag. Het tarief is een percentage van de waarde. Als de waarde stijgt, verlagen we het tarief. Zo zorgen we dat de totale opbrengst niet meer stijgt dan de index van 5%. Er is een minimumtarief en een maximumtarief.  Het minimumtarief stijgt met de indexatie. Het maximumtarief blijft gelijk.

 

Precariobelasting

Bedrijven met bijvoorbeeld terrassen of winkeluitstallingen op gemeentegrond betalen deze belasting. Dat geldt ook voor marktkooplieden en mensen met een standplaats op gemeentegrond. De tarieven stijging met de index van 5%.

 

Toeristenbelasting

Toerisme is belangrijk voor de gemeente Epe. Mensen die hier niet wonen, maar wel overnachten betalen deze belasting. Dat gaat via de campings, hotels, B&B's en andere aanbieders. Als je in een eigen kampeermiddel overnacht, hoef je minder toeristenbelasting te betalen dan als je overnacht in een hotel of in een huurtent bijvoorbeeld. Op het aantal overnachtingen heeft de gemeente geen invloed. Als die stijgt, stijgt ook de opbrengst. De gemeente heeft wel invloed op het tarief. De raad heeft de tarieven voor 2023 al vastgesteld: € 1,00 voor het lage tarief en € 1,25 voor het hoge tarief. Op die manier stijgt de opbrengst met ongeveer 5%. Voor vaste standplaatsen op een camping gelden vaste tarieven. Zo hoeven ondernemers van die gasten niet bij te houden wanneer ze er waren en wanneer niet.

 

Het lage tarief blijft voorlopig € 1,00. We laten de opbrengst de komende jaren stijgen door  alleen het hoge tarief te verhogen. Wanneer verhogen we het lage tarief weer? Als het hoge tarief € 1,50 is gaan we daarover opnieuw in gesprek met de ondernemers.  

 

Begraafrechten

Nabestaanden willen hun overleden dierbaren op een waardige manier kunnen begraven. De begraafplaats moet er verzorgd uitzien. De gemeente zorgt voor begraafplaatsen en het onderhoud daarvan. Om de kosten daarvan te dekken is er deze heffing. Nabestaanden betalen voor het begraven, voor het graf, het onderhoud enzovoort. Van tevoren betalen zij voor de hele periode waarvoor het graf blijft bestaan. Daarom is er is een egalisatievoorziening. Daaruit betalen we de onderhoudskosten die in het verleden zijn afgekocht.  De gemeente moet nog onderzoeken hoe groot die voorziening moet zijn om ook in de toekomst alle kosten te kunnen blijven betalen. De tarieven stijgen met de index van 5%. De kosten van het maken van beleid zijn niet meegenomen. Bij de opbrengst uit heffingen gaat het om de afkoopsommen onderhoud en de overige eenmalige en jaarlijkse begraafrechten. Om de kosten volledig te dekken onttrekken we geld aan de voorziening. De lasten zijn inclusief BTW .


bedragen x € 1.000

Kostendekkingsoverzicht begraafrechten
Lasten taakveld(en) incl. (omslag)rente  -865
Baten taakveld(en), excl. heffingen -
Netto lasten taakveld(en) -865
Overhead -90
Totale lasten (A) -955
Opbrengst heffingen 952
Onttrekking voorziening begraven 3
Totale baten (B) 955
Kostendekkendheid (B:A) 100%

 

Leges

Vraag je een vergunning aan, wil je een paspoort of ga je trouwen? Dan betaal je daarvoor leges. Je betaalt voor de dienst die je van de gemeente vraagt. De meeste tarieven stijgen met de index van 5%. Soms gelden er wettelijk voorgeschreven (maximum) tarieven. Waarom de legestarieven zijn zoals ze zijn staat in bijlage  9 bij deze begroting. We streven niet naar 100% kostendekking bij de leges. Het extra tarief voor een vermissing van een rijbewijs schaffen we af.

 

Waarschijnlijk treden op 1 januari 2023 de Omgevingswet (Ow) en de Wet kwaliteitsborging (Wkb) in werking. Deze zijn van grote invloed op lasten en baten uit legesheffing. Het is nog niet zeker of de wet echt dan in werking treedt. Deze is al meerdere keren uitgesteld. Daarom zijn de lasten-batenopzet en de tarieven opgesteld op basis van de bestaande situatie. De structurele kosten van de Ow en de Wkb  die bij de begroting 2022 bekend waren zijn daarin verwerkt.  De kosten voor nieuw beleid nog niet. We maken ondertussen een voorstel voor de tarieven voor het geval de wetten wel op 1 januari in werking treden.  Dat voorstel komt waarschijnlijk december 2022 in de raad.

 

Bij de bouwleges is het tarief afhankelijk van de bouwkosten. Het aantal verwachte grote bouwprojecten is groter dan gebruikelijk. Het maximumtarief gaat omlaag om te voorkomen dat de leges in totaal meer dan 100% kostendekkend zijn. Gemiddeld genomen betalen dure bouwwerken mee aan de kosten van de gemeente voor goedkope bouwwerken. Dat heet ook wel kruissubsidiëring. In dit overzicht staat hoe dat uitpakt. 

 

Bouwkosten

% van totale lasten

% van totale opbrengst

< € 100.000

60%

14%

€ 100.000 - € 500.000

20%

27%

> € 500.000

 20%

63%

 

Vooroverleg bij bouwaanvragen is gratis.  In de meeste gevallen leidt vooroverleg namelijk tot een (betere) aanvraag. De mensen die een bouwaanvraag indienen betalen zo het vooroverleg.  Voor duurzaam (ver)bouwen gelden lagere tarieven.  De personeelslasten zijn op basis van een jaarlijkse uitvraag over de taakvelden verdeeld. Hoe weten we hoeveel geld er binnen komt? We kijken hoeveel aanvragen er in de afgelopen jaren voor kleinere bouwprojecten zijn geweest. De grote projecten (bouwkosten meer dan € 500.000) brengen we per project in beeld. We maken een inschatting van de bouwkosten. Het blijft natuurlijk wel onzeker of de aanvraag (in 2023) wordt ingediend.

 

Hieronder staat de kostendekking per clustering van producten. Zo ontstaat ook een beeld van de kruissubsidiëring.

bedragen x € 1.000

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening

lasten taakvelden overhead BTW totale lasten opbrengst heffingen

kosten dekkendheid

Burgerlijke stand

-32 -18 -1 -51 35

67%

Reisdocumenten

-51 -17 - -68 72

105%

Rijbewijzen

-119 -68 - -187 145

77%

BRP-verstrekkingen -41 -9 -5 -55 27

49%

Bijzondere wetten -18 -21 - -39 39

100%

subtotaal H 1

-262

-133

-6

-400

318

79%

Hoofdstuk 2 Fysieke leefomgeving

 

 

 

 

 

 

Kapvergunningen

-48

-28

-5

-81

27

34%

Bestemmingsplannen

-10

-12

-

-22

22

100%

Wabovergunningen

-584

-586

-14

-1.184

1.338

113%

subtotaal H 2

-642

-626

-19

-1.287

1.387

108%

Hoofdstuk 3 Europese Dienstenrichtlijn

-19

-21

-

-40

17

42%

Totaal leges

-922

-780

-25

-1.727

1.720

100%

N.B. Door afronding is de optelsom van de opbrengst niet gelijk aan het totaal van de legesinkomsten.
De inkomsten leges die onder hoofdstuk 3 vallen zijn zo laag dat deze niet verder zijn uitgesplitst .

 

Bedragen x € 1.000

Kostendekkingsoverzicht leges  
Lasten taakveld(en) incl. (omslag)rente  -922
Baten taakveld(en), excl. heffingen -
Netto lasten taakvelden -922
Overhead -780
BCF-BTW -25
Totale lasten (A) -1.727
Opbrengst heffingen (B) 1.720
Kostendekkendheid (B:A) 100%

 

1.4 Kostendekking

Terug naar navigatie - 1.4 Kostendekking

Naast de lasten die direct uit de taakvelden zijn af te leiden, rekenen we ook overheadkosten mee. Hoe we dat doen is vastgelegd in de Financiële verordening 2017. Over de  kosten van derden (dus niet het eigen personeel) rekenen we BTW.  Investeringen moeten we afschrijven.  Over het deel van de afschrijving dat gaat over de kosten van derden rekenen we dus ook BTW toe aan de heffing. 

1.5 Kwijtschelding

Terug naar navigatie - 1.5 Kwijtschelding

Mensen met een inkomen op ongeveer bijstandsniveau en zonder vermogen kunnen de gemeentelijke belasting eigenlijk niet betalen. Zij komen voor kwijtschelding in aanmerking. Dat geldt alleen voor de rioolheffing van gebruikers en voor het vastrecht afvalstoffenheffing.  Voor het variabele tarief afvalstoffenheffing is kwijtschelding mogelijk tot maximaal € 69. De inkomsten die de gemeente daardoor misloopt worden betaald door de mensen die geen kwijtschelding krijgen. Gemeenten mogen beperkt eigen beleid voeren. De raad van Epe heeft een zo ruim mogelijk beleid vastgesteld. Gemeenten mogen de vermogensnorm met maximaal € 2.000 verhogen. De rijksregeling die dit mogelijk maakt is in september 2022 vastgesteld, maar was al in 2021 aangekondigd. De raad had in november 2021 al besloten om de verhoging van de vermogensnorm toe te passen, zodra dat kon. Dat betekent dat mensen met een beetje geld op de bank nu wel kwijtschelding kunnen krijgen. Hoeveel dit de gemeente kost, weten we nu nog niet precies. We schatten in dat dit beperkt is.  In veel gevallen wordt de belastingschuld automatisch kwijtgescholden. Mensen hoeven dan geen aanvraag meer in te dienen. 

1.6 Woonlasten

Terug naar navigatie - 1.6 Woonlasten

We willen dat de woonlasten onder het landelijk gemiddelde blijven. Dit gaat om de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.  In de grafiek hieronder staat de verwachting voor een gemiddeld meerpersoonshuishouden. Als die verwachting klopt, blijft Epe dus onder het landelijk gemiddelde. De gegevens tot en met 2022 komen uit de COELO-atlas. Sinds 2022 hanteert COELO voor de woonlasten de gemiddelde WOZ-waarde voor eigen woningen. Daarvoor was de gemiddelde waarde gebaseerd op alle woningen (dus inclusief huurwoningen). Dit verklaart de sterkere stijging van 2021 naar 2022. Eigen woningen hebben gemiddeld namelijk een hogere WOZ-waarde. Hierdoor is een vergelijking tussen de jaren voor 2021 en erna niet goed mogelijk.

 

Voor het bepalen van het gemiddelde verbruik bij diftar hanteert COELO andere uitgangspunten dan de gemeente . Voor de begrotingsjaren (2023-2026) is voor Epe uitgegaan van de eigen uitgangspunten. Dit zorgt voor een stijging ten opzichte van 2022. Die is namelijk gebaseerd is op de COELO-atlas. We verwachten dat landelijk de woonlasten met 7% stijgen. Dat is het gemiddelde van de afgelopen jaren. Voor Epe houden we rekening met de tariefswijzigingen en  een toename van het aantal panden . Met ingang van 2023 vervalt de tijdelijke woonlastenverlichting. 


2 | Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

2.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 2.1 Inleiding

Economische ontwikkelingen en vooruitzichten

Energiekosten
Recent is duidelijk geworden dat de huidige ontwikkeling van de energieprijzen (explosieve stijging van de tarieven!) in het komende jaar en mogelijk in de jaren daarna zeer aanzienlijk hogere uitgaven met zich mee zal brengen. Hiervoor is in dit stadium een stelpost opgenomen voor 2023 tot en met 2025. Niet duidelijk is in hoeverre het rijk compensatie zal bieden voor deze kostentoename.

Rente, lonen en prijzen
Lange tijd kon rekening worden gehouden met stabilisatie of verlaging van het renteniveau. De ontwikkelingen van de afgelopen tijd laten een omslag zien waarbij de rente een stijgende trend laat zien. Mede omdat de nieuwe begroting een zeer omvangrijk investeringsniveau laat zien voor de komende jaren, neemt het risico van rentestijging aanzienlijk toe.
Gelet op de huidige loon- en prijsstijgingen is het risico reëel dat de nu opgenomen stelposten de komende jaren ontoereikend zijn en is het zeker niet vanzelfsprekend dat het rijk de extra stijging zal compenseren.

 

Algemeen

Risicobeheersing wordt in de gemeente Epe procesmatig uitgevoerd in een risicomanagement proces. Het risicomanagement proces is een systematisch en cyclisch proces om risico’s te identificeren, te analyseren en te beoordelen, op basis hiervan maatregelen te nemen (beheersing) en die te evalueren.

Door de gekozen manier van beheersen van een bepaald risico kan er een restrisico voor de organisatie overblijven. Op het moment dat een risico manifest wordt is het uitgangspunt van de gemeente Epe dat er middelen beschikbaar zijn binnen de organisatie zodat de (financiële) gevolgen van het risico geen invloed hebben op de normale bedrijfsvoering. Ofwel restrisico’s dienen opgevangen te worden binnen de normale bedrijfsvoering en hebben daarop geen invloed. Gezien de toename van de onzekerheden is (de norm voor) de algemene reserve verhoogd naar € 2,5 mln. waardoor het eigen vermogen en de weerstandscapaciteit van de gemeente zijn versterkt.

De relatie tussen de beschikbare middelen (ook wel weerstandscapaciteit genoemd) en de restrisico’s wordt het weerstandsvermogen genoemd. Nader uitgewerkt is het weerstandsvermogen de relatie tussen:

  1. Weerstandscapaciteit: Dit zijn de middelen en mogelijkheden die de gemeente in staat stelt om financiële tegenvallers op te vangen.
  2. Risico’s: Dit zijn de restrisico’s die van materiële betekenis zijn in relatie tot de financiële positie van de gemeente.


Schematisch ziet dat er als volgt uit:

2.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 2.2 Beleidskaders

In 2018 heeft de gemeenteraad van Epe de nota risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld. In deze nota is het risicomanagementproces vastgelegd en de kaders aangegeven voor de uitvoering van het risicomanagement en het weerstandsvermogen.

De volgende randvoorwaarden zijn vastgelegd:

  1. het risicomanagement wordt procesmatig en conform de standaarden in de nota risicomanagement en weerstandsvermogen uitgevoerd.
  2. de risico’s waarbij het financiële effect op de bedrijfsvoering Groot tot Zeer groot is en de kans daarop ook Groot tot Zeer groot is, worden (in de regel) maatregelen getroffen voor het restrisico in de vorm van een voorziening, bestemmingsreserves of (structurele) stelpost(en) in de begroting.
  3. de weerstandscapaciteit wordt gevormd uit het saldo van de algemene reserve, de begrotingsruimte of het rekeningresultaat en het bedrag voor onvoorzien.
  4. de ratio voor het weerstandsvermogen is minimaal voldoende (groter dan 1).
  5. de verhouding algemene reserve in relatie tot de benodigde weerstandscapaciteit is minimaal voldoende (groter dan 1).

 

2.3 Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - 2.3 Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen die de gemeente in staat stelt om financiële tegenvallers op te vangen. Onder deze middelen worden opgenomen de algemene reserve, de begrotingsruimte (of het rekeningresultaat) en het bedrag voor onvoorzien.

De onderdelen van de weerstandscapaciteit kunnen een structureel of een incidenteel karakter hebben. Incidentele weerstandscapaciteit is opgebouwd uit eenmalig beschikbare middelen, structurele weerstandscapaciteit is opgebouwd uit structureel beschikbare middelen. In de onderstaande tabel wordt de weerstandscapaciteit aangegeven.


Bedragen * € 1.000

Weerstandscapaciteit

2023

karakter

Algemene reserve

2.500

incidenteel

Begrotingsruimte 2023

8

incidenteel

Onvoorzien 2023

95

incidenteel

Totaal

2.603

 

 

De stand van de algemene reserve op 1 januari 2023 bedraagt € 5,8 miljoen. Dit is hoger dan het minimale bedrag van € 2,5 mln. In de huidige begroting is het overschot in de algemene reserve van € 3,3 ingezet als dekking voor beleidsinitiatieven. Voor de weerstandscapaciteit is op 1 januari 2023 € 2,5 miljoen beschikbaar in de algemene reserve.

 

2.4 Risico’s

Terug naar navigatie - 2.4 Risico’s

Een risico voor een organisatie is een onzekere gebeurtenis die, als die zou plaatsvinden, vertragend of belemmerend  werkt om de doelstellingen te bereiken. De gevolgen van het zich werkelijk voordoen van deze gebeurtenissen vertalen zich vaak in financiële schade maar ook in niet-financiële schade. De inventarisatie van risico’s heeft als doel om de, op het moment van het opstellen van deze jaarrekening, bekende risico’s te benoemen en toe te lichten. Voor zover risico’s als concrete toekomstige financiële verplichtingen te kwantificeren zijn, zijn daarvoor (financiële) voorzieningen gevormd.

Het kwantificeren van risico’s is lastig en in veel gevallen zullen de gemaakte keuzes arbitrair zijn. Bij de kwantificering van risico's wordt gebruik gemaakt van het onderscheid tussen het inherente risico en het restrisico. Het inherente risico is het risico zonder dat er rekening gehouden is met het effect van een beheersmaatregel die getroffen is om het risico in te perken. Door het nemen van beheersmaatregelen wordt de omvang van het risico minder. Het risico dat overblijft na het nemen van beheersmaatregelen wordt het restrisico genoemd.

De grootste risico’s zijn in een risicokaart weergegeven waarbij het effect (het restrisico) van de gebeurtenis op de financiële positie van de gemeente, is afgezet tegen de kans dat de gebeurtenis zich voordoet. Onder de tabel wordt een omschrijving van het risico gegeven en de risicokenmerken benoemd.

 

Risicokaart (op basis van restrisico's)


Toelichting risico’s

Onderstaand wordt een korte toelichting gegeven op de in de risicokaart opgenomen risico's en enkele kenmerken daarvan benoemd. 

 

Sociaal Domein
Risico kenmerken

De middelen voor de uitvoering van de taken in het sociaal domein verstrekt het Rijk via de algemene uitkeringen en integratie-uitkeringen. De gemeente kan dat geld naar eigen inzicht besteden, verantwoording aan het Rijk is niet nodig. De gemeente loopt met de uitvoering van deze taken financiële risico’s. Dit wordt mede veroorzaakt door het 'open einde' karakter van deze taken. De kosten stijgen de afgelopen jaren, met name bij Jeugdzorg. Om de risico’s te beheersen is een monitoring systematiek opgezet waardoor tijdig signalen worden ontvangen zodat bijgestuurd kan worden zowel beleidsmatig als in de uitvoering en/of op het financiële vlak. In de begroting 2022 zijn de extra ontvangen middelen van het Rijk voor de jeugdzorg bestemd voor de Hervorming Wmo/Jeugd om zo verdere groei binnen het sociaal domein te vertragen of te verminderen. In de begroting 2023 wordt vanuit dit beleid verder vormgegeven. Verder kunnen tegenvallers (incidenteel) worden opgevangen door de reserve risico’s sociaal domein. Omdat de begroting inmiddels redelijk goed kan worden opgebouwd vanuit de ervaringscijfers (reële raming), is de norm voor de hoogte van de reserve in de begroting 2021 bijgesteld naar 5% van de begrotingsomvang voor 3 jaar.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer klein

Restrisico: Geen

Ontwikkeling risico: Afgenomen

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: Geen

 

Grondexploitatie
Risico kenmerken

De gemeente Epe voert een facilitair grondbeleid. Daarbij is de gemeente bij ontwikkelingen eerder volgend dan initiërend. Hiermee worden de risico's voor de gemeente sterk beperkt. Voor een verdere uitwerking wordt verwezen naar Paragraaf 7 Grondbeleid. Uit deze paragraaf blijkt dat de risico’s binnen het grondbedrijf en regionale woningbouwprogrammering voldoende afgedekt worden met een bestemmingsreserve.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Zeer klein

Restrisico: Geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: Geen

 

Verbonden partijen
Risico kenmerken

De gemeente heeft (zeer uiteenlopende) relaties en verbindingen met instellingen en vennootschappen. In paragraaf 6: Verbonden Partijen wordt uitgebreid ingegaan op relaties en verbindingen van de gemeente met deze verbonden partijen.  Kenmerkend voor verbonden partijen is dat zij op afstand van het college en de gemeenteraad functioneren. Elk van de verbonden partijen hebben hun eigen risicoprofiel met een daarbij behorend pakket aan maatregelen om de bestuurlijke en financiële risico's te beheersen.

Bij verbonden partijen wordt ernaar gestreefd dat de eigen vermogenspositie van de verbonden partij een solide omvang heeft zodat in eerste instantie financiële tegenvallers door de verbonden partij zelf opgevangen kunnen worden.
Het risico van de gemeente in vennootschappen bedraagt formeel niet meer dan de waarde van de aandelen die de gemeente bezit. In de praktijk zal het echter zo zijn dat in financieel slechte tijden (insolvabiliteit) de gemeente bestuurlijk zal worden aangesproken om bij te dragen in mogelijke oplossingen. 

Voor het afdekken van de risico’s in de privaat-publieke samenwerking zijn middelen opgenomen in de reserve bouwgrondexploitatie.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Groot

Restrisico: € 388.300

Ontwikkeling risico: Toegenomen

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: €77.600

 

Juridische risico's en aansprakelijkheid
Risico kenmerken

De gemeente loopt juridische risico’s, omdat veel primaire processen binnen de gemeente van juridische aard zijn en bij het onrechtmatig handelen van de gemeente kan een schadeclaim worden ingediend. Juridische procedures kunnen zowel bestuursrechtelijk als civielrechtelijk van aard zijn.

  1. Bestuursrechtelijke risico’s worden -voor zover het om beschikkingen gaat- beperkt doordat in bezwarenprocedures een toetsing plaatsvindt door een onafhankelijke commissie.
  2. Civielrechtelijke procedures betreffen zowel gevallen waarin de gemeente door derden in een juridische procedure wordt betrokken (dagvaarding, aansprakelijkheidstelling, derdenbeslag etc.) als gevallen waarbij de gemeente zelf tegenover derden een juridische procedure start (aansprakelijkheidstelling, dagvaarding etc.).

Het financiële risico is vaak moeilijk van te voren in te schatten. De kosten voor (verplichte) externe juridische bijstand, alsmede proceskosten, zijn de laatste jaren opgelopen, maar lijken zich te stabiliseren. Het claimen van proceskosten en het toewijzen daarvan door de rechter is standaard geworden. Tegen civielrechtelijke claims, voortvloeiend uit onrechtmatige daad en onrechtmatige besluiten (bijv. vernietigde besluiten) heeft de gemeente zich verzekerd. Voor juridische bijstand, veroordelingen in proceskosten/griffiekosten, eigen risico’s en eigen bijdragen heeft de gemeente regulier budgetten opgenomen.
Naarmate de gemeente meer optreedt als regievoerder en opdrachtgever, wordt de kans dat in de uitvoering verschillen van inzicht optreden over gemaakte afspraken groter. Dit kan ook leiden tot procedures wanneer partijen er niet in slagen hun verschillen van inzicht in onderling overleg op te lossen.

Financiële claims:
Op dit moment loopt er een schadeclaim en een schadestaatprocedure bij de rechtbank. Voor de eventuele financiële gevolgen van de schadestaatprocedure heeft de gemeente, conform het beleid, risico reserveringen getroffen. Daarnaast loopt er een mediationtraject met een marktpartij.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer groot

Restrisico: € 895.000

Ontwikkeling risico: Toegenomen

Risico sturing: Reduceren

Risicokarakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 259.000

 

Borg en garantstellingen

Risico kenmerken

De gemeente heeft diverse waarborgen verstrekt voor geldleningen. Dit betekent dat de gemeente als achtervang borg staat op het moment dat de instantie of persoon waaraan de lening verstrekt is, niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. De grootste waarborgen die de gemeente heeft verstrekt zijn (1) Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor woningstichtingen en (2) Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).

Het risico bij de WSW en de WEW is klein door de structuur. Voordat de waarborgfondsen een beroep doen op de achtervang wordt eerst het vermogen van het Waarborgfonds zelf aangesproken. Is het daarna noodzakelijk om de achtervang aan te spreken dan bestaat er een garantieverdeling van 50% Rijk / 50% gemeenten, in de vorm van een lening. Daarbij vervult het Rijk voor het WEW een volledige achtervang positie voor garantstellingen afgegeven vanaf 1 januari 2011. Door de totale omvang van de achtervang posities (bijna € 94 mln.) kunnen de financiële gevolgen voor de gemeente groot zijn.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Zeer groot

Restrisico: € 942.000

Ontwikkeling risico: Afgenomen

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 188.000

 

Algemene uitkering

Risico kenmerken

De herziening (herijking van de maatstaven in het klassieke en sociale domein) van de algemene uitkering blijkt vooralsnog licht gunstiger uit te pakken dan tot nu toe verwacht. Het positieve effect is nu € 6,00 per inwoner. De voorlopige effecten zijn verwerkt in de algemene uitkering voor 2023 en verder. De nieuwe verdeling is echter nog niet definitief. De uitkomsten en effecten van een aantal nog uit te voeren aanvullende onderzoeken worden te zijner tijd nog verwerkt, naar verwachting in de meicirculaire 2023. In verband met deze onzekerheid is in de begroting een structurele stelpost opgenomen van € 100.000 om dit risico op te kunnen vangen.
Naast deze onzekerheid spelen enkele andere onzekerheden. Het is niet duidelijk in welke mate de extra middelen voor jeugdzorg structureel zullen zijn. Het bedrag voor 2023 is wel toegekend in de meicirculaire. De (aflopende reeks) bedragen na 2023 is wel in de begroting opgenomen, maar in lijn met de hiervoor ontvangen richtlijn van de provincie is hier tegenover een stelpost opgenomen, waardoor de netto baten per saldo 75% bedragen. Meer duidelijkheid hierover wordt in de komende maanden verwacht, als het rijk en de gemeenten het eens zijn geworden over de hervormingsagenda.
Het opschorten van de ‘opschalingskorting’ en het ‘vastklikken van het volumedeel van het ‘accres’ pakken voor de gemeente voordelig uit, maar zijn vooralsnog van toepassing tot en met 2025. Vanaf 2026 is daarom nu rekening gehouden met een aanzienlijke daling van de algemene uitkering.
Een andere onzekerheid is de mate waarin het rijk de kosten zal compenseren voor de uitvoering van nieuwe taken. In de begroting is hiervoor met de kennis van nu zo goed mogelijk rekening gehouden, onder andere door indicatieve stelposten op te nemen voor rijksbijdragen voor deze taken (Omgevingswet, wonen, energie en warmte, klimaatakkoord).

Kansklasse: Groot

Effectklasse na maatregel: Zeer klein

Restrisico: geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: geen

 

Uitkering inkomensvoorziening

Risico kenmerken

Vanuit de via het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor de uitvoering van de Wet Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorzieningen aan Gemeente (BUIG) bekostigd de gemeente de inkomensvoorzieningen WWB, IOAZ, IOAW en een deel van de Bbz. In hoeverre de gemeente uit komt met deze middelen is afhankelijk van o.a. de economische ontwikkelingen binnen de regio als de ontwikkelingen van de verdeelmaatstaven waarop het Rijk de beschikbare middelen verdeelt. Hier zitten de grootste onzekerheden.

In 2019 en 2020 is gestart met de extra inzet op het voorkomen van instroom en het stimuleren van uitstroom van uitkeringsgerechtigden. In de begroting 2022 is een deel van deze extra inzet voortgezet. In de onderliggende begroting 2023 wordt voorgesteld om de extra inzet verder uit te breiden. Het doel is om de huidige situatie vast te houden en verder te ontwikkelen. Het huidige voordeel dat hierdoor is ontstaan, moeten de tekorten op de Sociale Werkvoorziening (deels) opvangen en wordt gebruikt voor de bekostiging van de extra inzet. Met de reserve BUIG worden financiële risico’s (van voornamelijk fluctuerende Rijksinkomsten) opgevangen. Zeker tijdens een onzekere periode na de coronacrisis, de lopende energiecrisis en de inflatie.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer klein

Restrisico: geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: geen

 

Organisatie - Personeel

Risico kenmerken

De risico’s op dit gebied doet zich voor op meerdere vlakken. Een risico dat altijd aanwezig is, is het onverwacht wegvallen van personeel op kritische functies door langdurige ziekte, (gedwongen) vertrek van medewerkers en boven formatief personeel. Het is niet vooraf te voorzien wanneer en in welke mate dit zich zal voordoen in het personeelsbestand van de gemeente. De financiële consequenties van dit risico kunnen groot zijn. Voor het opvangen deze situaties is een reserve aanwezig, waaruit deze lasten gedekt kunnen worden. Jaarlijks wordt bij de begroting het risico ingeschat van de te verwachten uitgaven. In de meerjarenbegroting is ingaande 2023 een structureel bedrag (toevoeging aan de reserve) opgenomen waarmee een deel van het risico kan worden opgevangen. Het risico kan niet worden opgeheven, want de uitgaven blijven afhankelijk van de mate waarin zich situaties van langdurige ziekte en (gedwongen) vertrek van medewerkers voordoen. De komende jaren zal moeten blijken in hoeverre het structurele bedrag bijstelling behoeft.
Een andere ontwikkeling waarin risico’s aanwezig zijn, is de veranderende vraag vanuit de samenleving, die van invloed is op de uitvoering van het toenemend aantal taken van de gemeente en de daaraan gekoppelde dienstverlening aan de inwoners (zie de paragraaf Bedrijfsvoering). De gehele organisatie moet hierin mee ontwikkelen. Dat gaat niet vanzelf. Daarom zijn in deze begroting middelen opgenomen om hierop te kunnen inspelen en de medewerkers te kunnen faciliteren in deze ontwikkeling.
Tenslotte is een aanzienlijk risico de huidige situatie op de (krappe) arbeidsmarkt. Het blijkt momenteel een steeds grotere uitdaging om medewerkers voor de organisatie te behouden en om goede nieuwe medewerkers te werven. In een groot aantal gevallen moet op dit moment een beroep worden gedaan op tijdelijke medewerkers door middel van inhuur bij externe bureaus. Dit maakt de organisatie kwetsbaar en brengt hoge kosten met zich mee.

Kansklasse: Groot

Effectklasse na maatregel: Midden

Restrisico in 2022: € 149.000

Ontwikkeling risico: Toegenomen

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 89.000

 

Onderhoud Openbare Ruimte Risicokenmerken

Het beheer van de Openbare Ruimte is in de gemeente uitbesteed aan Axent via een dienstverleningsovereenkomst. Axent voert het onderhoud uit op basis van door de gemeente opgestelde specificaties. Echter de leefomgeving verandert door klimaatverandering, burgers hebben veranderde wensen/eisen ten aanzien van het onderhoudsniveau en bijvoorbeeld de biodiversiteit en verschillende onderdelen van het gemeentelijk "areaal" verouderen (denk bijvoorbeeld aan het ouder worden van bomen waardoor meer onderhoud nodig is). Daarnaast blijkt het contractueel afgesproken indexpercentage structureel lager te liggen dan de stijging van de werkelijke kosten die aannemers maken. Dit leidt tot het risico dat bij een nieuwe opdracht de kosten van dezelfde werkzaamheden structureel veel hoger liggen. Al met al zien we dat ook bij een gelijkblijvend niveau van onderhoud van de openbare ruimte de kosten zullen gaan stijgen de komende jaren. In de komende jaren zal in de reguliere periodieke actualisatie van beheerplannen, financiële voorzieningen en reserves rekening gehouden worden met deze ontwikkelingen.

Kansklasse: Groot

Effectklasse na maatregel: Midden

Restrisico: € 215.000

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 129.000

 

2.5 Conclusie weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 2.5 Conclusie weerstandsvermogen

De gekwantificeerde risico’s afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit laat het volgende beeld zien:

 

Weerstandsvermogen

2023

Weerstandscapaciteit

2.603

Risico's

743

Weerstandsvermogen

1.860


Gerekend in ratio’s wordt de weerstandscapaciteit 2023 als volgt weergegeven:

  1. Algemene reserve in relatie tot de risico’s:       3,4
  2. Weerstandscapaciteit in relatie tot risico’s:     3,5


De stand van de algemene reserve bedraagt € 2,5 miljoen. De ratio weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s (3,5) is uitstekend.

 

2.6 Kengetallen

Terug naar navigatie - 2.6 Kengetallen

De gemeente is op basis van de regelgeving (BBV) verplicht een vijftal kengetallen in de begroting op te nemen. Deze geven een inzicht in de financiële positie van de gemeente. In de onderstaande tabel worden deze kengetallen weergegeven.

 

Kengetal

Verslag
2021

Begroting
2022

Begroting
2023

Begroting
2024

Begroting
2025

Begroting
2026

1a. Netto schuldquote

-9,6%

9,1%

-10,8% -11,6% -9,6% -13,4%

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

-15,7%

3,2%

-16,4% -17,0% -14,9% -18,8%

2.  Solvabiliteitsratio

79%

61%

81% 81% 78% 82%

3.  Grondexploitatie

-0,2%

-0,4%

-0,2% -0,2% -0,2%

-0,2%

4.  Structurele exploitatieruimte

6,9%

1,3%

1,3% 3,0% 5,2% 0,5%

5.  Belastingcapaciteit

84%

94%

98% 100% 103% 106%

 

2.6.1    Netto schuldquote

De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Omdat er bij de door de gemeente verstrekte leningen onzekerheid kan bestaan over of ze allemaal worden terugbetaald wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden.

Duiding
Al een aantal jaren zijn de financiële bezittingen van de gemeente hoger dan de totale schulden. Deze trend zet zich in de begroting en het meerjarige beeld verder door. 

 

2.6.2    Solvabiliteit
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de ratio wordt verstaan het eigen vermogen (algemene en bestemmingsreserves en het gerealiseerde resultaat) als percentage van het balanstotaal.

Duiding
Het solvabiliteitspercentage van de gemeente is de afgelopen jaren gestegen en kwam in de jaarrekening 2021 uit op 79%. In het komende jaar zal die licht doorstijgen naar 81% omdat op begrotingsbasis de gemeente geen lang vreemd vermogen hoeft aan te trekken. 

 

2.6.3    Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale baten. De boekwaarde van de gronden is van belang omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de risico’s in de grondexploitatie heeft de gemeente op haar balans een risicoreserve gevormd. De accountant beoordeelt ieder jaar in de controle de waardering van de gronden op de balans en de hoogte van de gevormde reserve.

 

2.6.4    Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is.

Duiding
De structurele lasten (exclusief de structurele onttrekkingen aan reserves) zijn over de planperiode 2023-2026 hoger dan de structurele baten. Als de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves betrokken worden bij de bepaling van de structurele exploitatieruimte dan is het beeld dat de meerjarenbegroting en elk planjaar structureel sluitend is wat inhoudt dat het saldo van de structurele baten inclusief structurele onttrekkingen aan reserves groter is dan het saldo van structurele lasten inclusief de structurele toevoegingen aan reserves.

 

2.6.5    Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde.

Duiding
Dit kengetal laat zien dat de woonlasten in de gemeente stijgen. Deze kengetallen wijken af van de presentatie van de woonlasten (grafiek) in de paragraaf lokale heffingen. Daar blijven de woonlasten in Epe onder het landelijk gemiddelde, omdat daar uitgegaan wordt van een verwachte stijging van de landelijke woonlasten. Hier wordt, op basis van de regelgeving voor alle jaren, een vergelijking gemaakt met het landelijk gemiddelde van 2021.

 

 

3 | Onderhoud kapitaalgoederen

3.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 3.1 Inleiding

In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen wordt het beleidskader over het onderhoud van kapitaalgoederen weergegeven. De belangrijkste criteria in het beleidskader zijn “schoon, heel en veilig”, waarbij het gekozen uitgangspunt de gewenste kwaliteit in verhouding tot de beschikbare middelen is. De kwaliteit en het onderhoud van de kapitaalgoederen is bepalend voor het voorzieningenniveau en de daarmee samenhangende jaarlijkse lasten. Omdat met het onderhoud van de kapitaalgoederen een aanzienlijk deel van de begroting is gemoeid, is een goed overzicht van belang voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft, net als de andere paragrafen, een dwarsdoorsnede van de begroting omdat de kosten van het onderhoud van de kapitaalgoederen over verschillende programma’s is verspreid.

 

3.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 3.2 Beleidskaders

Het beleid voor het onderhoud van de kapitaalgoederen is vastgelegd in de onderstaande beleidsplannen:

  • Wegenbeleidsplan
  • Gemeentelijk Watertaken Plan (GWP 2021-2025)
  • Groenstructuurplan / Bomenbeleidsplan
  • Beleidsplan openbare verlichting
  • Beleidsplan civiele kunstwerken
  • Beleidsplan gemeentelijke begraafplaatsen
  • Beheervisie begraafplaatsen (2018-01733)

 

3.3 Stand van zaken

Terug naar navigatie - 3.3 Stand van zaken

Hieronder wordt – per gemeentelijk kapitaalgoed – aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering van het beleid, welke relevante ontwikkelingen er spelen, of er noodzaak is voor bijstelling van het beleid, de financiële consequenties van het beleid en de vertaling ervan in de begroting.

Financiële vertaling van het onderhoud in de begroting (bedragen in € 1.000):

Beleids-en beheerplan

Jaar vaststelling raad

Looptijd t/m

Achterstand onderhoud

Kosten 2021

Begroting 2022

Structureel m.i.v. 2023

Wijze

Wegen

2014

2018

Nee

687

1.997

2.130

structureel budget met egalisatiereserve

Riool / Watertaken

2021

2025

Nee

721

808

848

structureel budget

Civiele kunstwerken

2017

2022

Nee

17

17

17

storting voorziening

11

15

18

structureel budget

Bomen en groen

2010

-

 Nee

930

944

1.084

structureel budget

Openbare verlichting

2018

2026

 Nee

-

1

-

storting voorziening

57

68

61

structureel budget

Gebouwen

-

-

Nee

308

279

349

storting voorziening

248

254

286

structureel budget

 

De kosten 2021 betreffen de werkelijk gemaakte kosten in dat jaar. De financiële vertaling in de begroting vindt plaats door het instellen van een onderhoudsvoorziening waarin jaarlijks een gelijkblijvend bedrag wordt gestort of door een structureel budget waaruit de onderhoudskosten worden betaald eventueel aangevuld met een egalisatiereserve waarmee de lasten gelijkelijk over de jaren verspreid worden.
Onder gebouwen zijn het gemeentehuis, de brandweerkazernes, wijkgebouwen, bibliotheken, dienstgebouwen, de Ossenstal, gymlokalen, streekarchief, kinderopvang opgenomen. Voor al deze gebouwen zijn er actuele meerjarenonderhoudsplannen.

De geraamde financiële middelen in de begroting ten behoeve van het onderhoud aan de kapitaalgoederen zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. Hierbij dient echter een voorbehoud te worden gemaakt dat dit afhankelijk is van de toekomstige inflatie en prijsindexatie. 

 

3.3.1  Wegen

In gemeente Epe ligt ongeveer 890 kilometer in lengte aan wegen. In oppervlakte is dat ca 300 ha. Bijna de helft van deze oppervlakte bestaat uit asfalt, 30% uit elementen en 20% is onverhard of bestaat uit beton. Jaarlijks wordt het weg areaal geïnspecteerd. Naar aanleiding van de inspectieresultaten wordt een onderhoudsprogramma opgesteld voor het jaar volgend op het jaar waarin de inspectieplaats had. 

In de begroting zijn structureel extra middelen opgenomen om de kwaliteit van de wegen in het buitengebied op langere termijn naar een hoger niveau te tillen. Ten behoeve van het groot onderhoud van wegen beschikt de gemeente over een structureel budget. Daarnaast is er een egalisatiereserve onderhoud wegen die de fluctuerende uitgaven voor het onderhoud over de jaren heen egaliseert door middel van een storting in of onttrekking aan deze egalisatiereserve. Het budget en de egalisatiereserve onderhoud wegen is zodanig dat het kwaliteitsniveau Laag voor de wegen in de gemeente kan worden gehandhaafd, conform het wegenbeleidsplan. 

 

3.3.2  Riolering

Het rioolnetwerk in de gemeente is ca. 470 kilometer lang. Daarvan is 240 kilometer drukriolering en 230 kilometer vrijverval riolering. Het drukrioolstelsel is voorzien van 1.023 mini gemalen en 21 riool gemalen. Alle gemalen worden jaarlijks preventief onderhouden. In het Gemeentelijk Watertaken Plan (GWP 2021t/m2025) zijn de benodigde maatregelen voor het verbeteren en in standhouden van de riolering genoemd. Tevens is er extra aandacht voor wateroverlastlocaties. De verwachte uitgaven voor onderhoud en vervanging van de riolering zijn in het GWP opgenomen en vertaald in de begroting. De meeste urgente locatie gebaseerd op gebruik, leeftijd en materiaalsoort zijn als eerste geïnspecteerd. Hiermee werden risico’s verder ingeperkt. 

Jaarlijks wordt een deel van het areaal geïnspecteerd met gedetailleerde camera-inspecties. Op dit moment is de kwalitatieve toestand van nagenoeg alle riolen in beeld. 

 

3.3.3  Bruggen

De gemeente Epe heeft in totaal 68 bruggen en 2 fietstunnels in eigendom. De kosten voor de vervanging van bruggen worden betaald uit een daartoe ingestelde reserve. Voor het opvangen van kosten voor het onderhoud van de bruggen is een onderhoudsvoorziening ingesteld. De hoogte van deze voorziening is in lijn met het beleidsplan civiele kunstwerken. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. Voor de periode 2018 t/m 2022 is een beleidsplan civiele kunstwerken vastgesteld.

 

3.3.4  Bomen en groen

Het Bomenbeleidsplan en het Groenstructuurplan geven de toekomstvisie weer van de gemeente Epe op groen in de openbare ruimte van de bebouwde kommen van Epe, Vaassen, Emst en Oene. In de kernen en het buitengebied (exclusief het bosgebied) staan ruim 32.500 onderhoudsplichtige bomen op gemeentelijke gronden. Om de boomveiligheid te waarborgen worden de bomen regelmatig gecontroleerd. De frequentie is op basis van kwaliteit en gebruiksdruk geprioriteerd. 

Het onderhoud van de openbare ruimte - waaronder bomen en gazons (ongeveer 50 ha), zandwegen en begraafplaatsen - is vastgelegd in kwaliteitsniveaus gebaseerd op het CROW. De beeldkwaliteit wordt geborgd door maandelijks een schouw uit te voeren. Voor de centra en wijken van Epe en Vaassen vindt het onderhoud op tenminste het niveau ‘basis’ plaats. Daarnaast wordt extra aandacht geschonken aan de bestrijding van boomziekten zoals de kastanjeziekte, letterzetter, iepziekte en essentaksterfte en de bestrijding van invasieve exoten zoals de Japanse duizendknoop, reuzenberenklauw e.d. 

Het nieuwe Bomenbeleidsplan wordt in 2023 vastgesteld. Het Groenstructuurplan zal worden meegenomen in de omgevingsvisie in het kader van de nieuwe Omgevingswet. 

Het onderhoud van de openbare ruimte is uitbesteed aan Axent Groen en vastgelegd in een overeenkomst met een looptijd tot 2025. Daarin is vastgelegd dat Axent Groen de openbare ruimte op basisniveau onderhoudt. Gemeente Epe heeft hierin de rol van opdrachtgever en toezichthouder op de geleverde kwaliteit in de openbare ruimte. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. 

 

3.3.5  Openbare verlichting

Het beleids- en beheerplan openbare verlichting 2017-2026 heeft als belangrijkste doel van het leggen van een bestuurlijke beheersmatige en financiële basis voor de zorg voor de openbare verlichting in de planperiode met een doorkijk naar de daaropvolgende jaren. In 2016 is via “Epe spreekt” een onderzoek gedaan hoe de burgers van de gemeente Epe de openbare verlichting ervaren. Op basis van deze resultaten is een nieuw beleidsplan voor de periode 2017-2026 opgesteld.  

Er zijn 6.531 masten, 6.616 armaturen en 6.616 lampen in beheer. Hiervan zijn 6.174 masten, 6.259 armaturen en 6.259 lampen in beheer bij de gemeente als eigenaar. In de gemeente staan 8 provinciale masten, 343  Triada masten en 6 masten zijn van Dorpsbelang Oene. Het doel is om de komende jaren geheel de gemeente Epe uit te rusten met LED verlichting. Voor het onderhoud is er een voorziening waarin jaarlijks een bedrag wordt gestort.  

De kosten voor het aan- en afsluiten van elektra op een lichtmast, door netbeheerder Liander, zijn aanzienlijk gestegen (25% van 240 naar 300 euro). Dit is van invloed op het vervangingsplan voor de komende jaren om binnen het door de raad beschikbaar gestelde budget te blijven.  

 

3.3.6  Gebouwen

Er zijn 47 gebouwen en woningen in beheer en onderhoud bij gemeente Epe, waarvan 6 gymlokalen. Voor alle gebouwen en woningen is een Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) vastgesteld. Het MJOP is gericht op het in stand houden van de bestaande gebouwen. Per jaar wordt 50% van de MJOP's van de gebouwen geactualiseerd, zodat een cyclus van 2 jaar ontstaat. Een actuele MJOP levert een begroting voor de onderhoudsvoorziening en levert tevens de gegevens voor een jaarplanning voor de uitvoering. Het onderhoudsniveau wordt bepaald op basis diverse uitgangspunten, zoals toekomst, bouwjaar, huidige status e.d. 

Op basis van de MJOP's zijn voorzieningen gevormd, waaruit het groot onderhoud wordt bekostigd voor het gemeentehuis, de binnen-en buitenzijde van de gymzalen, de brandweerkazernes, kinderopvang St. Crusiusweg, de wijkgebouwen, de bibliotheken, de Ossenstal, gemeentewerf Kweekweg, de Milieustraat Vaassen, gebouwen begraafplaatsen en het Streekarchief. Het dagelijks onderhoud wordt bekostigd uit structurele budgetten die in de begroting zijn opgenomen. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. 

 

3.3.7 Begraafplaatsen

Voor de gemeentelijke begraafplaatsen is het beleidsplan begraafplaatsen vastgesteld. Voor de uitvoering van het beheer en onderhoud van de gemeentelijke begraafplaatsen is een Beheervisie begraafplaatsen vastgesteld. De Beheervisie omschrijft de verschillende sferen en karakteristieken per begraafplaats en bepaalt hoe deze kunnen worden behouden en waar nodig versterkt kunnen worden. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om de benodigde werkzaamheden die in de Beheervisie staan omschreven te kunnen uitvoeren.

 

 

4 | Financiering

4.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 4.1 Inleiding

In de gemeente Epe gaat veel geld om. In totaal ruim € 110 miljoen. Daar zijn risico's aan verbonden. Het is dan ook belangrijk dat goed te besturen en te beheersen. In deze paragraaf laten we zien hoe we dat doen.

 

4.3 Relevante ontwikkelingen / risico’s

Terug naar navigatie - 4.3 Relevante ontwikkelingen / risico’s

4.3.1    Renterisico's

Om grote uitgaven te kunnen doen, moet de gemeente soms geld lenen. Geld lenen kost geld: rente. Het rentepercentage staat niet voor altijd vast. Het kan hoger of lager worden.  Dat is een risico.  Als de rente hoger wordt, moeten we meer betalen. In de wet zijn twee normen opgenomen: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. De gemeente moet daaraan voldoen. Zo beheersen we de renterisico's. 

4.3.2    Kasgeldlimiet

Grote veranderingen in rentes willen we vermijden. Leningen die we snel moeten terugbetalen heten ook wel 'kort geld'. Als daarvan de rente stijgt, betekent dat we al snel meer aan rente moeten betalen. De wet stelt daarom een grens: de kasgeldlimiet. Meer dan dat bedrag mogen we niet financieren met kort geld. Die limiet is 8,5% van alle lasten die in de begroting staan (het begrotingstotaal). Voor Epe bedraagt de kasgeldlimiet voor 2023  € 9,9 miljoen (zie bijlage 7).

Als we moeten lenen, doen we dat het liefst met kort geld. Het rentepercentage voor kort geld is namelijk (bijna altijd) lager dan het percentage voor leningen met een lange looptijd. Het kost ons dus minder om te lenen met kort geld. Is dat niet genoeg en moeten we nog meer lenen? Dan trekken we een lening aan met een langere looptijd.

4.3.3    Renterisiconorm

De rente van een langlopende lening staat voor een bepaalde tijd vast. Als die periode afloopt, kan het zijn dat de rente hoger is. Dan moeten we voor dezelfde lening dus meer gaan betalen.  We willen niet dat op hetzelfde moment veel lange leningen tegelijk aflopen. Dan moeten we namelijk ineens veel meer gaan betalen. Daarom staat in de wet de renterisiconorm. Die bepaalt hoeveel van de langlopende schulden in één jaar mogen aflopen.  Maximaal 20% van het begrotingstotaal mogen we opnieuw financieren of daarvan mag de rente worden gewijzigd. Voor Epe is de norm ruim € 23 miljoen (zie bijlage 7). We hebben op dit moment geen langlopende leningen. Het renterisico voor 2023 is daarom 0 en blijft  onder de renterisiconorm.

 

4.4 Financiering

Terug naar navigatie - 4.4 Financiering

4.4.1    Financieringspositie

In 2023 moeten we waarschijnlijk geld lenen. Dat komt omdat we soms in korte tijd meer geld uitgeven dan er op dat moment binnen komt. Dat heet het financieringstekort. Voor 2023 schatten we dat in op ongeveer € 7,9 miljoen. Dit tekort financieren we met kortlopende geldleningen. 

De Nederlandsche Bank heeft in juni 2022 een verwachting gemaakt van de rentepercentages. Wij verhogen die met een marge. Als de rente dan toch nog stijgt, lopen we niet meteen risico. Voor de eerste twee jaar is de marge kleiner dan voor de jaren erna. Hieronder staat het overzicht met de rentes die we gebruiken in de begroting.

Rente 

2023

2024

2025

2026

Rente kort

1,6 %

1,9 %

2 %

2 %

Rente lang

1,8 %

1,8 %

2 %

2 %

 


4.4.2    Leningenportefeuille

Epe heeft geen langlopende leningen. 

De provincie Gelderland houdt toezicht op de financiën van gemeenten. Ze hebben een website met daarop veel gegevens van gemeenten. Ook hoeveel schuld een gemeente heeft staat daarop. Epe scoort goed in vergelijking met andere Gelderse gemeenten. De laatste jaren staat Epe op plek 4 van gemeenten met de minste schulden in Gelderland.

De komende jaren gaan we fors investeren. Het gaat bijvoorbeeld om scholen, dorpscentra, wegen en riolering.  Het gaat om vele miljoenen.  Om dat te betalen, zullen we de komende jaren waarschijnlijk weer langlopende leningen moeten afsluiten. 

4.4.3    Uitzettingen

De gemeente mag niet teveel geld op de bankrekening hebben staan. Als het bedrag boven een bepaalde drempel uitkomt, moeten we dat in de schatkist van het rijk storten. Het geld blijft wel van de gemeente trouwens. Alle gemeenten doen hier aan mee. Daarnaast heeft de gemeente aandelen van o.a. BNG en Vitens. 

4.4.4  Renteschema

De berekeningen die te maken hebben met de rentes staat in bijlage 7. 

4.5 EMU-saldo

Terug naar navigatie - 4.5 EMU-saldo

De lidstaten van de Europese Unie hebben zich verplicht om het overheidstekort en de overheidsschuld niet te hoog te laten oplopen. Alle decentrale overheden leveren daaraan een bijdrage.  De afgesproken EMU-tekortnorm is –0,4% van het bruto binnenlands product (bbp) voor 2023. Dit is een gezamenlijke opgave voor alle decentrale overheden samen. 

Ontwikkeling EMU-saldo decentrale overheden:

 

2020

2021

2022

2023 

Tekortnorm

- 0,4%

- 0,4%

- 0,4%

-0,4%

Raming (CPB)

- 0,2%

0,2%

0,2%

-0,1%


In de financiële begroting staat een raming van het EMU-saldo voor de komende jaren. 

 

5 | Bedrijfsvoering

5.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 5.1 Inleiding

De paragraaf bedrijfsvoering heeft tot doel inzicht te geven in de beleidsvoornemens op het gebied van de bedrijfsvoering en de ontwikkeling van de organisatie. Een goede bedrijfsvoering is een randvoorwaarde voor een succesvolle uitvoering van de primaire processen en ontwikkelingen zoals gebiedsgericht werken en de omgevingswet. Onder bedrijfsvoering wordt verstaan: personeel en organisatie, informatievoorziening en automatisering, financiën, huisvesting (incl. facilitaire zaken), interne communicatie en juridische zaken (PIOFHA-JC).

5.3 Beleidsvoornemens

Terug naar navigatie - 5.3 Beleidsvoornemens

Net als veel andere gemeenten staat Epe voor een grote opgave: de samenleving verandert snel en er wordt van overheidsorganisaties een andere rolinvulling gevraagd. Waar we voorheen vaak de bepaler waren, hebben we steeds vaker de rol van medespeler. Dat vraagt nogal wat. Van de raad, het college en het ambtelijk apparaat. Voor iedereen heeft dit gevolgen.

Ook in Epe heeft deze ontwikkeling geleid tot een politieke ambitie om de organisatie en werkwijze hierop in te richten. ‘We streven naar een ondernemende, op netwerken en samenwerking gerichte organisatie, die als vanzelfsprekend in verbinding staat met ‘buiten’. De kernwaarden onderscheidend, duurzaam, verbindend en verrassend staan hierin voorop.

Om invulling te geven aan de visie op de organisatie wordt ingezet op de volgende onderdelen.

5.3.1 Organisatie

Terug naar navigatie - 5.3.1 Organisatie

Het verbeteren van de dienstverlening voor onze inwoners en ondernemers is een van onze kerntaken. Met het programma  Sterk Werk is hierop ingezet. De samenleving ontwikkelt verder en we zien dat de vraag vanuit de samenleving is geïntensiveerd. 
Op dit moment wordt er gewerkt aan een opvolging van het programma Sterk Werk, waarin de activiteiten en projecten samengebracht worden die nodig zijn om de gemeentelijke organisatie sterk en toekomstbestendig te maken met als doel het verder verbeteren van de dienstverlening om daarmee de vraag te beantwoorden. 

 

Lokale ontwikkelingen
De afgelopen jaren hebben we gezien dat de klantvraag in gemeente Epe is geïntensiveerd. Deze intensivering heeft op verschillende manieren effecten voor gemeente Epe en heeft impact op de dienstverlening. Zo is de autonome vraag gestegen. Enkele voorbeelden illustreren dit: ten opzichte van 2019 hebben we jaarlijks 14% meer bouwvergunningsaanvragen en is het aantal informatie- en terugbelverzoeken gestegen met ruim 60%.

Daarnaast is de aard en omvang van de vraag van onze inwoners veranderd. Onze inwoners willen meer en in een eerder stadium betrokken worden. Deze betrokkenheid heeft verschillende vormen: van informatieverstrekking (wat gebeurt waar en wanneer zou ik mee kunnen doen) tot participeren in besluitvorming en uitvoering. Zij verwachten daarin van de gemeente een faciliterende rol en dat begint bij een excellente informatievoorziening. 

 

Landelijke ontwikkelingen
Landelijk zijn er diverse ontwikkelingen die leiden tot een groter takenpakket van de gemeente. Dit betreft nagenoeg alle domeinen waar de gemeente actief is. Voorbeelden hiervan zijn de energietransitie, klimaatadaptatie, woningbouw, invoering Omgevingswet en de inzet van gemeenten ten gevolge van diverse crisissen zoals de oorlog in Oekraïne en corona.

Deze ontwikkelingen volgen elkaar ook nog eens in hoog tempo op. Dit betekent dat de organisatie gemeente Epe flexibel en wendbaar moet zijn, waarbij zij moet inspelen op een continu veranderende vraag.

 

De aanpak

Bij de begrotingsbehandeling 2022-2025 heeft het college toegezegd om de effecten die dit heeft op de gemeentelijke organisatie verder te onderzoeken en u in 2022 een voorstel te doen waarbij de organisatie van gemeente Epe beter kan inspelen op de veranderende vraag vanuit de samenleving, uitbreiding van taken en haar dienstverlening kan verbeteren. In het raadsakkoord is hier ook expliciet aandacht voor gevraagd: zo staat er bij het kopje dienstverlening dat er een ambtelijke organisatie moet zijn die dit goed kan faciliteren. Verder wordt in het raadsakkoord aangegeven dat er een adequate organisatie nodig is om de gewenste bestuursstijl te ondersteunen.

In 2022 zijn diverse onderzoeken gedaan die de basis vormen voor deze begroting. Deze onderzoeken laten zien dat we relatief weinig formatie hebben op alle taakgebieden. Deze conclusie wordt onderschreven door de uitkomsten van de personeelsmonitor van het A&O fonds Gemeenten. In vergelijking met andere gemeenten van dezelfde omvang hebben we gemiddeld 1,7 fte minder per 1000 inwoners. 

Bij de vorige begrotingsbehandeling zijn veel incidentele middelen opgenomen om onze dienstverlening in relatie tot de veranderende vraag op orde te krijgen. 
Om onze taken en de verschillende uitdagingen zoals hierboven genoemd aan te kunnen en de verbeteragenda/uitwerkingsplan van de raad n.a.v. de Quickscan vorm te geven, vindt u nu naast veel middelen om te investeren in onze gemeenschap, tevens een flinke structurele investering in de organisatie gemeente Epe in menskracht en in ondersteunende middelen. Deze combinatie stelt ons in staat om de komende jaren èn onze dienstverlening te verbeteren èn onze uitdagingen aan te pakken. 

Met deze investering in mens en middelen herstellen we de balans tussen inhuur en vaste formatie. Verschillende incidentele budgetten uit voorgaande jaren worden structureel gemaakt. Hierdoor komt er afgerond 24 vaste fte bij, waarvan op dit moment 8 fte al in dienst is (inhuur en vast). Dit betekent dat het komende jaar er 16 fte bij komt. Wij verwachten niet dat we deze mensen op 1 januari allemaal in dienst hebben. Werving en selectie kost tijd, naast het feit dat de arbeidsmarkt zeer krap is. Daarom vindt u in deze begroting ook een overbruggingsbudget (€300.000) om de eerste maanden de taken te kunnen uitvoeren die niet uitstelbaar zijn, maar waar ook nog geen personeel voor aangetrokken kon worden. 

 

5.3.2 Communicatie

Terug naar navigatie - 5.3.2 Communicatie

Inwonerparticipatie en actieve communicatie
Afgelopen jaren is met verschillende notities een basis gelegd voor inwonerparticipatie. Daar is ook al uitvoering aangegeven. We gaan daar in 2023 verder mee aan de slag en zullen onder andere uniforme werkwijzen ontwikkelen, in de organisatie bespreken en vastleggen. 
De ontwikkeling naar omgevingsbewust werken vraagt om (ontwikkeling naar) een communicatieve(re) organisatie. Daarin communiceert iedere medewerker en bestuurder en schat hij of zij zelf de impact op de omgeving in van beleid, project of traject. Omgevingsbewust werken helpt om in alle fases van een traject strategisch aan de slag te gaan met communicatie en participatie en met initiatieven.
Inwonerparticipatie is onderdeel van omgevingsbewust werken (factor C) en een communicatieve organisatie. Hierbij is het uitgangspunt dat de communicatieaanpak integraal onderdeel is van beleids- of projectvoorstellen (en daarmee ook van de besluitvorming). Dit draagt bij aan de kwaliteit van het beleid doordat betrokkenen (of belanghebbenden) in een vroeg stadium in beeld zijn en hun ervaring en deskundigheid kunnen inbrengen. Onze eigen communicatieadviseurs begeleiden dit proces door middel van methodes/sessies voor stakeholdersanalyse, kernverhaal en de communicatiekalender. 

 

5.3.3 Informatievoorziening en Automatisering

Terug naar navigatie - 5.3.3 Informatievoorziening en Automatisering

De gemeente Epe is een informatie- en kennisintensieve organisatie die voor de uitvoering van vrijwel al haar taken afhankelijk is van beschikbare informatie. Een adequaat georganiseerde informatiehuishouding waarbij de kwaliteit en beschikbaarheid van informatie voldoende gewaarborgd is, is van belang. Hierbij is een brede (functionele én technische) visie op de informatievoorziening noodzakelijk. Deze visie is in 2013 verwoord in een informatiestrategie en uitgewerkt in het Informatiebeleid 2014-2017. De technologische ontwikkelingen gaan zeer snel. Op dit moment wordt het informatiebeleid geactualiseerd. 


Informatiebeleid
Het informatiebeleid beschrijft de vertaling van de interne en externe ontwikkelingen die op de gemeente Epe afkomen naar doelstellingen, resultaten en uitgangspunten voor de informatievoorziening. Deze worden geconcretiseerd in een projectenportfolio die gedurende het jaar up-to-date wordt gehouden. Ook in 2023 dienen dit informatiebeleid en de bijbehorende projectenportfolio als leidraad voor onze acties. Belangrijke projecten die op de portfolio staan zijn o.a. de implementatie van een back-officepakket binnen het Sociaal Domein, de implementatie van een nieuwe website en de implementatie van de nieuwe Omgevingswet. Daarnaast zullen er vanuit het geactualiseerde informatiebeleid pilots worden gestart om te kijken hoe de beantwoording van de intensiverende klantvraag en participatie vanuit informatietechnologie kan worden ondersteund.
In 2023 wordt onder andere verder ingezet op het professionaliseren van gegevensmanagement en gegevensbeheer. Naast beheersing en degelijkheid in integriteit van data is ook waardecreatie met data een belangrijk aspect binnen dit project. Data wordt in onze door technologie gedreven maatschappij steeds belangrijker en als gemeente kunnen we hier niet in achter blijven. Daarnaast zal er blijvend aandacht zijn voor het versterken en doorontwikkelen van functioneel beheer in de organisatie. Een andere ontwikkeling n.a.v. het digitaal werken is het op een digitale wijze archiveren van informatie. In 2023 wordt verder vervolg gegeven aan de resultaten van het onderzoek naar de vorming van een e-depot als archiefbewaarplaats.


 Informatieveiligheid
In 2020 is de Baseline Informatieveiligheid Gemeenten (BIG ) vervangen door de Baseline Informatieveiligheid Overheid (BIO). Een overheidsbrede baseline voor informatieveiligheid. Vanuit de Baseline Informatieveiligheid Overheid zullen maatregelen geïmplementeerd en continu verbeterd worden. Sinds 2018 is de nieuwe verantwoordingssystematiek “Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA)” ingevoerd. Op basis hiervan legt ons college jaarlijks verantwoording af aan uw raad en landelijke toezichthouders. De verantwoording aan de raad bestaat uit een zelfevaluatie, een verklaring van het college van B&W over het gebruik van SUWI-net en DigiD, een onafhankelijke IT-audit over het gebruik van SUWI-net en DigiD en een passage over informatieveiligheid in het jaarverslag. Jaarlijks worden penetratietesten uitgevoerd op de technische infrastructuur. Het doel van penetratietesten is het verkrijgen van onafhankelijk inzicht in de status en effectiviteit van de beveiligingsmaatregelen. Daarnaast maken de toegenomen externe dreigingen het noodzakelijk om continu te waken over informatieveiligheid. Ook wordt structureel een campagne gehouden om de informatieveiligheidsbewustwording onder medewerkers te versterken. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het privacybewustzijn in het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
 
ICT 
Dankzij goed werkende ICT voorzieningen kan de gemeente haar werk doen. De afhankelijkheid van deze voorzieningen neemt toe. Daarom willen we in regie zijn ten aanzien van goede ICT-oplossingen voor onze gemeente. We reduceren de kwetsbaarheid en dragen zorg voor de continuïteit van de infrastructuur en de beheersorganisatie. In meerdere mate nemen we daarom diensten extern af en kijken per update of nieuwe aanschaf, wat de beste oplossing is. We verminderen het bezit van eigen ICT-infrastructuur en brengen dit onder bij derden. In 2021 en 2022 is de ICT infrastructuur inclusief de digitale werkplek geoutsourcet. We blijven deze digitale werkplek continu verbeteren met onze dienstverlener. 

 

5.3.4 Juridische Zaken

Terug naar navigatie - 5.3.4 Juridische Zaken

De  Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is op 25 mei 2018 in werking getreden.  De AVG verplicht om  privacyrisico's in werkprocessen inzichtelijk te maken en te documenteren. Dit gebeurt door het houden van Data Protection Impact Assessment (DPIA). Hierbij worden de risico's in werkprocessen in beeld gebracht en worden de maatregelen om die risico's weg te nemen of te beperken, beschreven. Het houden van DPIA's wordt planmatig aangepakt voor nieuwe wetten en verwerkingen. Eind 2022 wordt een nieuw jaarplan opgesteld voor de taken rondom de AVG en informatiebeveiliging.  

Wet open overheid (Woo)
De Wet open overheid is op 1 mei 2022 in werking getreden. Het is de vervanger van de Wet openbaarheid van bestuur. Naast de mogelijkheid tot het doen van een Woo-verzoek, kent de Woo nieuwe verplichtingen, die pas in de loop van de komende jaren gefaseerd in werking zullen treden. Het betreft: het actief openbaar maken van documenten in 11 informatiecategorieën én het op orde brengen van de informatiehuishouding van overheden. 
Actief openbaar maken moet verplicht gedaan worden via PLOOI, een landelijk platform voor actieve openbaarmaking van overheidsinformatie. De werkprocessen en de digitale huishouding van onze organisatie moeten hierop ingericht worden. Dit is projectmatig opgepakt in 2022. 
Voor het actief openbaar maken van documenten wordt beleid ontwikkeld. Dit beleid moet inzicht geven in welke onderwerpen de gemeente Epe in ieder geval actief informatie openbaar maakt, welke (categorieën van) documenten daarbij actief openbaar worden gemaakt en of hiervoor PLOOI wordt gebruikt. Een belangrijk onderdeel van de verbetering van de digitale huishouding is de (juiste) archivering van alle documenten. Hieronder vallen ook e-mail, sms- en whatsapp-berichten.   

5.3.5 Financiën

Terug naar navigatie - 5.3.5 Financiën

In het kader van de rechtmatigheid worden  de inkoopprocessen en financiële administratieve processen verder op elkaar aangesloten. Dit is een vervolg van de implementatie van het nieuwe financiële pakket. Daarnaast worden de managementrapportages verder doorontwikkeld.  

 

5.3.6 Planning en Control

Terug naar navigatie - 5.3.6 Planning en Control
De ontwikkeling van de planning en control cyclus is een proces waarin mogelijkheden tot verbeteren continu worden benut.  Dit gebeurt waar mogelijk in combinatie met de geautomatiseerde toepassing (Pepperflow) en door kritisch te kijken naar de procesmatige aanpak van het opstellen van de verschillende documenten. Via de website epe.begrotingonline.nl hebben de gebruikers via een web-based toepassing eenvoudig en snel toegang tot de documenten in de planning en control cyclus, zoals de begroting en de jaarstukken.
Door middel van voortgangsrapportages wordt de raad geïnformeerd over de voortgang van de geplande activiteiten en de financiële afwijkingen. 

Binnen de planning en control cyclus is continu aandacht voor het toepassen van de uitgangspunten van het financiële beleid, zoals risicobeheersing in relatie tot het weerstandsvermogen, het waar mogelijk beperken van de afhankelijkheid van externe financiering, de financieringsplanning en een sluitende begroting/meerjarenbegroting. Daarbij speelt de interne beheersing van de processen en de rechtmatigheid in de uitvoering (inclusief interne controle daarop) een belangrijke rol. De komende jaren is een belangrijke ontwikkeling de komst van de 'rechtmatigheidsverantwoording', waarmee het college met ingang van 2023 bij de jaarstukken verantwoording aflegt over het (financieel) rechtmatig handelen van de gemeente. In de aanloop daarnaartoe wordt onderzocht wat nodig is om de administratieve organisatie (de processen) zo in te richten, dat een zo goed mogelijke basis ontstaat voor het afgeven van de verantwoording.

De doorlooptijd van het proces van opstellen en controle van de jaarstukken wordt de afgelopen jaren sterk beïnvloed door de impact van de eisen die gesteld worden aan de verantwoording van sociaal domein, het toenemend aantal specifieke regelingen waarover afzonderlijk verantwoording moet worden afgelegd (via de 'Sisa-methodiek') en de verscherping van de accountantscontrole. De toenemende eisen leiden tot een langere doorlooptijd van het jaarrekeningproces dan gewenst.

Ook in 2023 zal in de commissie Planning en Control enkele malen overleg worden gepland tussen vertegenwoordigers van gemeenteraad en college en vakspecialisten uit de gemeentelijke organisatie over onderwerpen uit de planning en control cyclus en bedrijfsvoering aangelegenheden. Ook het overleg met de accountant vindt via die commissie plaats. Vanaf 2020 is een nieuw dienstverleningscontract gesloten voor de controle van de jaarrekening door de accountant, voor een periode van vier jaar.

6 | Verbonden partijen

6.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 6.1 Inleiding

De paragraaf verbonden partijen geeft inzicht in de relaties en verbindingen van de gemeente met verbonden partijen. Van een ‘verbonden partij’ is sprake wanneer er vanuit de gemeente bestuurlijke invloed wordt uitgeoefend en wanneer er financiële belangen mee gemoeid zijn.

  • Onder bestuurlijk belang wordt verstaan het hebben van een zetel in het bestuur van de verbonden partij of het hebben van stemrecht.
  • Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld (en die ze is in geval van faillissement van de verbonden partij kwijt kan zijn) en/of in geval dat er financiële problemen ontstaan bij de verbonden partij er verhaal op de gemeente kan plaatsvinden.

6.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 6.2 Beleidskaders

Het beleid ten aanzien van verbonden partijen is vastgelegd in de Nota verbonden partijen 2016.
Deze nota wordt geactualiseerd met naar verwachting besluitvorming eind 2022/begin 2023.

6.3 Beheersing risico’s

Terug naar navigatie - 6.3 Beheersing risico’s

De verbonden partijen lopen sterk uiteen in (financiële) omvang en vorm. Hierdoor variëren ook de gemeentelijke belangen en risico’s sterk. Bij de begroting en de rekening wordt per partij bezien hoeveel bestuurlijk (inhoudelijk) en financieel belang er is en hoeveel risico er wordt gelopen en wordt het risicoprofiel bepaald. Hoe groter het bestuurlijk en/of financieel belang bij een verbonden partij, des te intensiever de sturing. Er zijn drie risicoprofielen:

Basis pakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een laag bestuurlijk en financieel risico loopt worden ingedeeld in het basispakket. De raad wordt over verbonden partijen in dit pakket geïnformeerd bij de gemeentelijke begroting en jaarrekening.

Pluspakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een gemiddeld bestuurlijk of financieel risico loopt worden ingedeeld in het pluspakket. Aanvullend op het basispakket wordt de raad ook bij de voortgangsrapportage geïnformeerd over deze verbonden partijen, zo nodig ook met een informatienota. Daarnaast zal de bestuurlijke en ambtelijke overleg frequentie met deze verbonden partijen hoger zijn dan bij de partijen in het basispakket. Tot slot worden deze verbonden partijen ook periodiek geagendeerd in het college.

Plusplus pakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een hoog bestuurlijk en financieel risico loopt worden ingedeeld in het plusplus pakket. Aanvullend op het pluspakket ligt de bestuurlijke en ambtelijke overleg frequentie met deze verbonden partijen hoger.

6.4 Overzicht verbonden partijen

Terug naar navigatie - 6.4 Overzicht verbonden partijen

Op basis van regelgeving volgt hierna het overzicht van bestaande verbonden partijen. Daarin wordt per partij de voorgeschreven informatie verschaft. Bij de gemeenschappelijke regelingen die geen eigen vermogen hebben is het financieel belang van de gemeente gelegen in de verplichting om bij te springen als er financiële problemen ontstaan bij de verbonden partij. Omdat die op begrotingsbasis niet zijn in te schatten staat bij die gemeenschappelijke regelingen € 0 als financieel belang.

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Volledige naam N.V. Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats Den Haag
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene Vergadering
Openbaar belang Bank voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang
1 januari 2021 31 december 2021
Financieel belang van de gemeente € 4,8 mln. € 4,7 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij € 5.097 mln. € 5.062 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 155.262 mln. € 143.995 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij p.m. p.m.
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij Niet bekend. BNG publiceert geen begroting. Daarom zijn de cijfers van 2021 opgenomen.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t n.v.t. n.v.t

.

 

Circulus
Volledige naam Circulus B.V.
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene vergadering
Openbaar belang Afvalverwijdering en straatreiniging
prognose 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente  € 1 mln.  € 1 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij € 16,9 mln. € 17,9 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij  € 58,8 mln.  € 56,4 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij  (excl. deelnemingen) € 892.000.
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 Verwachte verplichting dienstverleningsovereenkomst: € 3,6 mln.
Beleidsvoornemen 2023 van de verbonden partij Verduurzamen, Circulaire economie, hergebruik van hernieuwbare grondstoffen optimaliseren de hoeveelheid aangeboden huishoudelijk afval te minimaliseren en de reststromen van het huishoudelijk afval nog beter verwaarden.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 3,6 mln. € 3,7 mln. € 3,8 mln.

.

 

GGD NOG
Volledige naam GGD Noord- en Oost Gelderland
Vestigingsplaats Warnsveld
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Voorzitter dagelijks en algemeen bestuur
Openbaar belang GGD NOG beschermt, bewaakt en bevordert de gezondheid van de inwoners van 22 gemeenten die bij GGD NOG zijn aangesloten.
1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 0,1 mln. € 0,1 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij  € 2,4 mln. € 2,2 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij  € 2,8 mln.  € 2,5 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 € 655.849
Beleidsvoornemen 2023 van de verbonden partij GGD NOG voert voor de gemeente Epe de jeugdgezondheid 4-19 jaar uit. Daarnaast zijn er taken voor de algemene gezondheid, onder andere medische milieukunde en infectieziektebestrijding.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 647.019 € 671.346 € 671.346

.

 

Leisurelands
Volledige naam Leisurelands B.V.
Vestigingsplaats Arnhem
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene vergadering
Openbaar belang Openbare toegankelijkheid dagrecreatieterrein Kievitsveld
Leisurelands heeft geen geprognosticeerde balans 1 januari 2021 31 december 2021
Financieel belang van de gemeente  € 6.705 € 6.705
Eigen vermogen van de verbonden partij  € 75,7 mln.  € 79,7 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 12,7 mln. € 15,6 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij -
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2023 van de verbonden partij Sterke uitgangspositie behouden, intensieve samenwerking met partners, ontwikkeling duurzame exploitatie.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t. n.v.t. n.v.t.

.

 

Lucrato
Volledige naam Werkbedrijf Lucrato
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid dagelijks bestuur
Openbaar belang Het bieden van werkplekken voor inwoners met een arbeidshandicap, die niet zelfstandig kunnen werken (WSW) of alleen in een beschutte werkomgeving. En begeleiding naar werk (re-integratie) van mensen die onder de Participatiewet vallen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
prognose 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 0,4 mln. € 0,4 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij € 2,8 mln. € 2,7 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 2,4 mln.  € 2,3 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij  € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 € 157.000
Beleidsvoornemen 2023 van de verbonden partij T.b.v. realiseren en vergroten uitstroomdoelstelling Participatiewet: - efficiente inzet op begeleiden inwoners naar passende arbeidsplek. - Doorontwikkelen inzet PMC: hierbij expertise bieden voor de brede doelgroep die onder de participatiewet valt (maatwerk). De afgelopen jaren is de bedrijge substatineel lager uitgevallen van de verwachte bijdrage. Dit komt door vrijgevallen middelen en een betere december circuaire. Risco is wel dat de doelgroep die lucrato moet bedienen steeds meer aandacht nodig heeft. Waardoor het tekort kan blijven ontstaan. Vanuit Cedris is er ook een brief gestuurd naar het ministerie om aandacht te vragen voor de financiele positie van werkleerbedrijven. Deze vraag is ook aan onze raadsleden gesteld om aandacht te vragen binnen de landelijke partijen.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 156.150 € 155.250 € 154.800

.

 

Omgevingsdienst OVIJ
Volledige naam Omgevingsdienst Veluwe IJssel (OVIJ)
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid dagelijks bestuur
Openbaar belang Uitvoering wettelijke milieutaken
prognose 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 25.804 € 20.371
Eigen vermogen van de verbonden partij € 190.000 € 150.000
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 1.740.000 € 1.890.000
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 € 900.633
Beleidsvoornemen 2023 van de verbonden partij Uitvoering (wettelijke) milieutaken.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 922.240 € 942.953 € 964.141

.

 

OMVV
Volledige naam Ontwikkelingsmaatschappij Vitale Vakantieparken B.V.
Vestigingsplaats Arnhem
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene vergadering
Openbaar belang Revitalisering vakantieparken
prognose 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 1.536 € 172.232
Eigen vermogen van de verbonden partij € 7.200.000 € 12.200.000
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 58.810 € 58.810
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € -1.300.000
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 -
Beleidsvoornemen 2023 van de verbonden partij Investeren in vakantieparken (o.a. op basis van een lening) zodat vakantieparkhouders een kwaliteitsslag kunnen maken (vb. klimaatbestendigheid, duurzaamheid, bedrijfsvoering). Bij complexe eigendomssituaties en pacht- en huurrelaties en bijvoorbeeld de ligging in de natuur dat uitbreiding belemmert kan de OMVV dankzij haar privaatrechtelijke karakter ondersteuning bieden waar de gemeente dat niet kan.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij - - -

.

 

Vervoerscentrale Stedendriehoek
Volledige naam Basismobiliteit
Vestigingsplaats Lochem
Vorm Gemeenschappelijke regeling: bedrijfsvoeringsorganisatie
Wijze van belang Voorzitter a.i. bestuur
Openbaar belang Doelgroepen prettig en efficiënt vervoeren wanneer er geen vervoersalternatief is.
prognose 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 68.623 € 40.367
Eigen vermogen van de verbonden partij 571858 € 336.389
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 3.879.530 € 3.774.488
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 € 1.516.820
Beleidsvoornemen 2023  van de verbonden partij 1. Ontwikkelen en implementeren van een API voor het routegebonden vervoer 2. Ontwikkelen en beschikbaar stellen van een app voor ouders/verzorgers/reizigers in het RGV 3. Opzetten, uitvoeren en terugkoppelen van een verdiepend klanttevredenheidsonderzoek (KTO) voor het vraagafhankelijke vervoer en een jaarlijks KTO voor het routegebonden vervoer. 4. Onderzoek naar mogelijkheden van optimalisatie processen en producten doelgroepenvervoer.
Risicoprofiel gemiddeld (pluspakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 1.602.881 € 1.648.943 € 1.702.223

.

 

Regio Stedendriehoek
Volledige naam Gemeenschappelijke regeling regio Stedendriehoek
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid bestuur en lid regioraad
Openbaar belang Belangenbehartiging op gebied van ruimtelijke ordening en landschapsontwikkeling, volkshuisvesting, sociaaleconomische ontwikkeling en arbeidsvoorziening, verkeer en vervoer, milieu, onderwijs en welzijn en recreatie.
Stedendriehoek heeft geen geprognosticeerde balans 1 januari 2021 31 december 2021
Financieel belang van de gemeente € 12.826 € 11.333
Eigen vermogen van de verbonden partij € 172.600 € 152.515
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 2.089.739 € 1.189.774
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij -
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 € 99.233
Beleidsvoornemen 2023 van de verbonden partij Uitvoering van het Regionaal Perspectief 2030 met het daarbij behorende uitvoerings- en investeringsprogramma als aanscherping en actualisatie van de huidige Agenda Cleantechregio 2019-2023. De uitwerking gebeurt in samenwerking met de Strategische Board onder de gezamenlijke naam "Cleantechregio".
Risicoprofiel laag (basispakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 102.296 € 105.454 € 108.712

.

 

Streekarchief
Volledige naam Streekarchief Epe, Hattem en Heerde
Vestigingsplaats Epe
Vorm Gemeenschappelijke regeling: centrumgemeente
Wijze van belang Voorzitter commissie en plaatsvervangend lid
Openbaar belang Het beheer van de oude openbare archieven en het toezicht op het beheer van de nieuwe archieven.
prognose 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 0 € 0
Eigen vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 € 85.581
Beleidsvoornemen 2023 van de verbonden partij Het beheer van de oude openbare archieven en het toezicht op het beheer van de nieuwe archieven. Het onderzoeken / realiseren van een voorziening voor het duurzaam beheren van elektronische informatie mogelijk i.s.m. Streekarchivariaat Noord West Veluwe.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 92.742 € 95.887 € 98.767

.

 

Tribuut
Volledige naam Tribuut belastingsamenwerking
Vestigingsplaats Epe
Vorm Gemeenschappelijke regeling: bedrijfsvoeringsorganisatie
Wijze van belang Vice voorzitter bestuur
Openbaar belang Het uitvoeren van de gemeentelijke belastingen en Wet waardering onroerende zaken.
prognose 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 21.000 € 21.000
Eigen vermogen van de verbonden partij € 200.000 € 200.000
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 € 692.000
Beleidsvoornemen 2023 van de verbonden partij Benchmarken kosten Implementatie toetreding Brummen tot Tribuut Inrichten samenwerkende objectenregistratie Meer datagericht werken Betere communicatie vanuit Tribuut
Risicoprofiel laag (basispakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 688.000 € 702.000 € 715.000

.

 

Veiligheidsregio
Volledige naam Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid algemeen bestuur
Openbaar belang De VNOG werkt samen met de gemeenten aan veiligheid, door zich sterk te maken voor de kwaliteit en efficiency van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, bevolkingszorg, crisisbeheersing en rampenbestrijding. Dit alles met als doel: veilig en gezond, wonen, werken en recreëren.
prognose 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 550.942 € 500.395
Eigen vermogen van de verbonden partij € 13,6 mln. € 12,3 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 45,0 mln. € 46,6 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 € 2.008.000
Beleidsvoornemen 2023 van de verbonden partij De VNOG gaat de komende jaren verder aan het realiseren van de opdrachten uit de Toekomstvisie van de VNOG uit 2020. Daarbij houden we rekening met ontwikkelingen in de samenleving, zoals de energietransitie, gevolgen van klimaatverandering en kansen voor innovatie.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 2.008.000 € 2.008.000 € 2.008.000

.

 

Vitens
Volledige naam Vitens N.V.
Vestigingsplaats Zwolle
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene vergadering
Openbaar belang Het beschikbaar stellen van voldoende betrouwbaar drinkwater.
prognose 1 januari 2023 31 december 2023
Financieel belang van de gemeente € 35.000 € 35.000
Eigen vermogen van de verbonden partij € 625,2 mln. € 666,3 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 1462,1 mln. € 1.550,1 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 36,1 mln.
Financiële gemeentelijke bijdrage 2023 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2023 van de verbonden partij - 24/7 Betrouwbaar en betaalbaar drinkwater - Meer gemak voor de klant - Voldoende beschikbare schone bronnen.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2024 2025 2026
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t. n.v.t. n.v.t.

7 | Grondbeleid

7.2 Grondbeleid in Epe

Terug naar navigatie - 7.2 Grondbeleid in Epe

Het grondbeleid heeft een grote invloed op en samenhang met de realisatie van het collegeakkoord en de volgende programma’s in de programmabegroting:

  • Ruimte en wonen (programma 5)
  • Bedrijvigheid (programma 9).

De gemeente Epe voert een facilitair grondbeleid. Daarbij volgt de gemeente de ontwikkelingen eerder dan dat ze die initieert. De gemeente speelt in op particuliere initiatieven, zonder zelf de beschikking te verkrijgen over de grond. Hierbij heeft de gemeente een voorwaardenscheppende rol door middel van de Omgevingsvisie, Woonagenda en het bestemmingsplan. Marktpartijen verwerven en exploiteren de grond. De risico's voor de gemeente bij facilitair grondbeleid zijn minimaal; de gemeente koopt geen grond en het ontwikkelrisico ligt bij een private partij. 
De gemeente Epe beschikt over een voorraad aan (eigen) grond die kan worden ontwikkeld. Dit is ontstaan door (actief) verwerven of doordat de grond (historisch) al in eigendom bij de gemeente was. Een deel van deze gronden zijn opgenomen in grondexploitaties en zullen nadat ze bouwrijp zijn gemaakt, als bouwterrein worden uitgegeven door verkoop. Daarnaast geldt voor een deel van de gronden dat de ontwikkelingen nog in voorbereiding zijn.

 

7.3 Grondexploitaties

Terug naar navigatie - 7.3 Grondexploitaties

7.3.1 Voortgang van de exploitaties


Kweekweg VI Epe
In 2022 is het laatste perceel bedrijfsterrein verkocht.
    
De Pirk-Noord Vaassen
Van de 74 geplande woningen in dit plan zijn er 66 opgeleverd.

Hoge Weerd Epe
De realisatie van de sociale huurwoningen start in 2022.

Klaarbeek Epe
Voor dit plan worden geen inkomsten meer verwacht en zijn de nog te verwachten uitgaven relatief laag.

Aankomende exploitaties
Het plan Oosterhof-Zuid (woningbouw) bevindt zich in de fase van de ruimtelijke procedure.
Het plan ’t Slath (woningbouw) is in voorbereiding.
Het plan Eekterveld IV (bedrijventerrein) is in voorbereiding.

 

7.3.2 Parameters grondexploitatiebegrotingen
Bij de actualisatie van de grondexploitatiebegrotingen per 30 juni 2022 van de plannen van het grondbedrijf zijn de volgende parameters gehanteerd:
•    Kostenstijging        = 4% per jaar
•    Opbrengstenstijging    

- bedrijfsterrein: 2% per jaar
- bouwterrein voor woningen: 3%

•    Rekenrente            = 0,21% per jaar

 

7.3.3 Tussentijdse winst- en verliesnemingen
Met zekerheid in de plannen gerealiseerde winsten moeten (op grond van voorschriften) tussentijds worden overgeboekt naar de reserve bouwgrondexploitatie. Op 30 juni 2022 zijn de volgende tussentijdse winsten overgeboekt naar de reserve bouwgrondexploitatie:

 

Plan Winstneming
Hoge Weerd  0
De Pirk-Noord 0
Kweekweg VI + € 17.237
Klaarbeek € 1.870

 

Als uit een grondexploitatiebegroting blijkt, dat er een verlies op een plan ontstaat, wordt dit verlies direct ten laste van de reserve bouwgrondexploitatie gebracht. In dit kader is op basis van de geactualiseerde grondexploitatiebegrotingen per 30 juni 2022 voor het plan De Pirk-Noord een bedrag van € 27.214 als tussentijds verlies genomen. 

7.3.4. Cijfers geactualiseerde grondexploitatiebegrotingen

In onderstaande tabel zijn de belangrijkste cijfers weergegeven van de grondexploitatiebegrotingen per 30 juni 2021.

Plan  boekwaarde
30-6-2022*
verwacht eind-
resultaat grexen*
jaar
afsluiting plan
Hoge Weerd - € 40.481 + € 281.360 2025
De Pirk-Noord - € 373.995 - € 244.023 2024
Kweekweg VI + € 44.937 + € 849.823 2022
Klaarbeek - € 4.300 - € 158.049 2023

* - = nadelig; + = voordelig


De grondexploitatiebegrotingen worden gebruikt voor het berekenen van de benodigde reserve bouwgrondexploitatie.

 

7.4 Reserve bouwgrondexploitatie

Terug naar navigatie - 7.4 Reserve bouwgrondexploitatie

Voor het afdekken van de risico’s van de bouwgrondexploitatie is een reserve bouwgrondexploitatie gevormd. Het te hanteren model voor het berekenen van de reserve bouwgrondexploitatie is opgenomen in de Nota Grondbeleid 2013. 

De benodigde reserve bouwgrondexploitatie bedraagt per 1 juli 2022 € 3.392.045. De werkelijke stand van de reserve bouwgrondexploitatie bedraagt per 1 juli 2022 € 3.649.727 en is dus voldoende voor het afdekken van de risico’s van de bouwgrondexploitatie.