Inleiding

Aanbieding aan de gemeenteraad

Terug naar navigatie - Aanbieding aan de gemeenteraad

Epe, 6 oktober 2020

Onderwerp: Programmabegroting 2021-2024

 

 

Geachte leden van de raad,

Wij bieden u een begroting aan in uitzonderlijke omstandigheden. De coronacrisis waar we nu mee te maken hebben, heeft een grote impact op de samenleving. Het vraagt veel van de samenleving om deze crisis het hoofd te bieden. Daar waar mogelijk bieden we ondersteuning aan mensen, organisaties en bedrijven. En we zien in de samenleving veel onderlinge steun naar elkaar.

Bij de perspectiefbrief eerder dit jaar hebben we u aangegeven dat we bij het opstellen van de begroting te maken hebben met onzekerheden als gevolg van de coronacrisis. We hebben nu een eerste beeld van de effecten. Daarnaast zijn er de onzekerheden over de gemeentelijke inkomsten op de langere termijn als gevolg van een herijking van de algemene uitkering uit het gemeentefonds.

De begroting die nu voor u ligt is voor de eerste drie jaar sluitend. Vanaf 2024 verwachten we een structureel tekort van ruim € 1 miljoen. Ingaande 2024 hebben we daarvoor een taakstellende stelpost opgenomen. Maatregelen zullen in de toekomst nodig zijn om dit begrotingstekort op te heffen. We hebben geanticipeerd op de bestaande uitzonderlijke situatie. Dit jaar geen budget voor nieuwe beleidsinitiatieven, maar voortzetting van bestaand en reeds voorgenomen beleid. We verwachten forse uitgaven te moeten doen om de effecten van de coronacrisis op te vangen. Binnen deze begroting hebben we daarvoor een bedrag kunnen vrijmaken van ruim € 5 miljoen. Dat geld is beschikbaar voor het inzetten van maatregelen om de periode met coronabeperkingen te overbruggen. En om te kunnen investeren in maatregelen in de eerste fase van herstel en stimuleren volgend op deze crisis. In een nog op te stellen uitwerkingsplan willen we dit samen met u gaan vormgeven.

Met deze begroting kunnen we uitvoering blijven geven aan ons collegeprogramma en blijven werken aan belangrijke maatschappelijke opgaven, zoals de transformatie van de zorg, de energietransitie en de gevolgen van klimaatverandering. Ook de activiteiten voor de invoering van de Omgevingswet kunnen we voortzetten evenals de activiteiten gericht op inwonerparticipatie en communicatie. Wel moeten we hierbij aangeven dat de coronacrisis ook zijn impact heeft op de organisatie in de uitwerking van activiteiten. Afhankelijk van het verdere verloop van de crisis moeten we er rekening mee houden dat er op een aantal punten vertraging kan gaan optreden.

We bieden u een begroting aan met mogelijkheden om in te spelen op de onzekerheden waar we nu mee te maken hebben. We zijn voorbereid op “tegenwind”. Voor het geraamde structurele tekort vanaf 2024 maken we tijdig een uitwerkingsplan om te borgen dat we ook in de toekomst een structureel sluitende begroting hebben.

Samen met u willen we de uitdagingen van deze tijd aangaan en investeren in de toekomst!



Burgemeester en wethouders van Epe,



de burgemeester,                                    de secretaris,

 

dhr. dr. T.C.M. Horn                                mw. C. Kats

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De coronacrisis heeft een grote impact op de samenleving. De gevolgen en consequenties vragen veel van inwoners en partijen. Het eerste beeld van de effecten van deze crisis, zowel inhoudelijk als financieel, krijgen we in beeld. Echter, veel is nog onzeker hoe dat verder uitpakt. Een andere onzekerheid die invloed heeft op deze begroting is de (uitgestelde) herijking van het gemeentefonds. De eerste indicaties wijzen op een lagere uitkering uit het gemeentefonds.

Het perspectief van aan de ene kant verwachte hogere uitgaven door de effecten van de coronacrisis en aan de andere kant lagere inkomsten uit het gemeentefonds, leidt er toe om de bestaande begroting te “bevriezen”. Dat betekent in de voorliggende begroting geen voorstellen voor nieuw beleid. De inzet is het voortzetten van het huidige (meerjaren)beleid zoals vastgelegd in de lopende begroting. De financiële ruimte die beschikbaar is in deze begroting, is beschikbaar om de verwachte hogere uitgaven als gevolg van de coronacrisis op te vangen.

Met deze middelen is het mogelijk een uitwerkingsplan met maatregelen op te stellen voor komend jaar gericht op investeren om de effecten van de coronacrisis op lokale activiteiten te beperken danwel tegen te gaan. Aan de hand van vooraf opgestelde kaders en uitgangspunten, zullen de in te zetten maatregelen zijn gericht op de fase van overbruggen van de periode met coronabeperkingen en gericht op de eerste stappen in de fase van herstel en stimuleren.

Deze programmabegroting biedt mogelijkheden om de verdere uitwerking van het collegeprogramma voort te zetten. Het blijft mogelijk in te spelen op belangrijke maatschappelijke opgaven, zoals de transformatie van zorg en ondersteuning, de energietransitie en de gevolgen van klimaatverandering. En ook aandacht voor de verdere implementatie van de Omgevingswet en het actieplan rond inwonerparticipatie en communicatie. Wel past de kanttekening dat door het “bevriezen” van de begroting op een aantal beleidsterreinen mogelijk vertraging danwel uitstel van verwachte ontwikkelingen of voorgenomen beleid kan optreden.

De basis voor deze begroting ligt in de uitgangspunten van het coalitieakkoord 2018-2022 “Sociaal, duurzaam en verbindend!”, de “Toekomstvisie Epe 2030” en de richtinggevende beleidskaders voor de domeinen sociaal, ruimte, economie en bestuur/organisatie zoals beschreven bij de pijlers in de programmabegroting.

 

Beleidskeuzes 2021

Terug naar navigatie - Beleidskeuzes 2020

De kern van deze begroting bestaat uit de voortzetting van het vermelde beleid in de lopende begroting 2020-2023. Daarnaast is er aandacht voor de uitwerking van de corona-maatregelen. Naast de hierboven reeds genoemde onderwerpen volgt een korte selectie van overige onderwerpen.

In het sociaal domein vindt planontwikkeling rondom onderwijshuisvesting, accommodaties in de toekomst en een actualisatie van het subsidiebeleid. Binnen het ruimtelijk domein vindt besluitvorming plaats over onder meer de Omgevingsvisie, het cultuurhistorisch beleidskader, het bomenbeleidsplan, het bestemmingsplan Eekterveld IV en het mobiliteitsplan. In de openbare ruimte wordt de herstructurering van het centrum van Vaassen vervolgd en wordt er een bijdrage geleverd aan de realisatie van Veluwe-op-1 programma. Er komt een lokale visie op energietransitie. Op het terrein van economie is er de inzet op de vitalisering van vakantieparken. Bij het domein bestuur en organisatie krijgen activiteiten gericht op het toepassen van inwonerparticipatie en actieve communicatie met de samenleving een vervolg. De oplevering van het gerenoveerde gemeentehuis vindt plaats. Er wordt een geactualiseerde visie op dienstverlening opgesteld.

Bestuurlijk kader

Kaderstelling door de gemeenteraad

Terug naar navigatie - Kaderstelling door de gemeenteraad

Het coalitieakkoord 2018-2022 vormt het richtinggevend kader voor deze bestuursperiode. Daarnaast hebben de hoofdkaders op de beleidsvelden sociaal, ruimte, economie en organisatieontwikkeling/ bedrijfsvoering en actuele beleidsnota’s voor specifieke beleidsterreinen een richtinggevend karakter.
Dit geheel is bepalend voor zowel vorm en inhoud van de programmabegroting alsook voor de wijze waarop de programmabegroting wordt uitgevoerd. De volgende kaders vormen het vertrekpunt.

 

Toekomstvisie Epe 2030 (raadsbesluit 20 juni 2013, nr. 2013-16969).

Onder het motto “Duurzaam voortbouwen op kwaliteit” zijn op de drie pijlers van beleid (economie, sociaal en ruimte) de hoofdlijnen van de toekomstige gewenste ontwikkelingen vastgesteld. De hoofdkoers is te vatten in vier kernwaarden, te weten: onderscheidend (kiezen voor kwaliteit, authentiek, benutten van sterke kanten), duurzaam (samen ontwikkelen, zorgvuldig omgaan met de omgeving en middelen), verbindend (goede fysieke verbindingen, kansen voor alle culturen en generaties), verrassend (open staan voor initiatieven en andere oplossingen, ruimte voor ideeën). Bij economie is de inzet gericht op het versterken van de economische structuur door modernisering van de arbeidsmarkt en focus op groeisectoren (zorg en recreatie/toerisme). In het sociale domein is de lijn meer betrokkenheid van mensen bij hun woon- en leefomgeving met ondersteuning van een goed voorzieningenaanbod. Bij het beleidsdomein ruimte is de uitdaging om binnen de kaders van de unieke fysieke omgeving nieuwe mogelijkheden voor wonen en bedrijvigheid te creëren. Een belangrijke aspect hierin betreffen de effecten van de demografische ontwikkelingen. De realisatie van de ambities vindt in belangrijke mate plaats door samenwerking met diverse partijen (inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven, regio- en buurgemeenten).

 

Regisserende gemeente (raadsbesluit 22 januari 2015; nr. 2014-39269)

Aanpakken van maatschappelijke vraagstukken en het bereiken van maatschappelijke effecten vindt plaats in overleg en samenspel met inwoners, instellingen en bedrijven. De gemeente is één van de spelers in het maatschappelijke veld. In veel gevallen wordt de uitvoering overgelaten aan anderen.

De “regisserende gemeente” geeft aan wat ze wil bereiken en maakt hierover afspraken met derden. Zij geven invulling aan de uitvoering. Daarmee inspelend op kwaliteit, deskundigheid en kosteneffectiviteit bij derden; het benutten van eigen kracht, energie en creativiteit bij inwoners, instellingen en bedrijven.

De “regisserende gemeente” werkt samen met partijen die kunnen en willen bijdragen aan de realisatie van beoogde maatschappelijke effecten. Dat varieert van opdrachtgeverschap tot samenwerken op basis van afspraken. Kernpunten zijn verbinden en samenbrengen van partijen.

 

Coalitieakkoord “Sociaal, duurzaam en verbindend!!” (raadsbesluit 14 mei 2018, nr. 2018-04871).

In deze bestuursperiode zijn er een aantal uitdagingen waar de specifieke aandacht naar uit gaat.

  • Duurzame ontwikkeling. Met de samenleving inspelen op energietransitie en klimaatverandering.
  • Transformatie zorg en ondersteuning. Realiseren van vernieuwing in ontmoeting, ondersteuning en zorg.
  • Invoeren Omgevingswet. Implementeren wet met nieuwe werkwijzen en inwonerparticipatie.
  • Financieel solide. Vroegtijdig anticiperen op nieuwe ontwikkeling om financieel gezond te blijven.
  • Bestuur en samenleving. Vanuit het regiemodel een verdere doorontwikkeling van inwonerparticipatie, dienstverlening (digitaal) en van de rolinvulling door bestuur en ambtelijke organisatie.

De inzet is het unieke van deze gemeente (natuur, landschap en cultuurhistorie) en vier dorpskernen met een eigen identiteit te behouden en daar waar mogelijk te versterken. Om een krachtige en vitale gemeente te blijven, vindt samenwerking plaats met buurgemeenten en de gemeenten in de Regio Stedendriehoek alsook met burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
Vanuit de ambities en de geschetste uitdagingen is er specifieke aandacht voor vier thema’s, te weten: vitale dorpen en buurtschappen, duurzame leefomgeving, duurzame economie en verbindende overheid.
Voor het financiële - en belastingbeleid zijn er principes en uitgangspunten vastgelegd.

Kaderuitvoering

Terug naar navigatie - Kaderuitvoering

De taak van ons college is de voorbereiding en uitvoering van de programmabegroting binnen de kaders en de prioritaire aandachtspunten van de raad. Ons collegeprogramma vormt hierbij de basis.

Bestuurlijke en Financiële overwegingen

Effectieve uitvoering coalitieakkoord 2018-2022

Terug naar navigatie - Effectieve uitvoering coalitieakkoord 2018-2022

Het coalitieakkoord “Sociaal, duurzaam en verbindend!” bevat de ambities, de speerpunten van beleid en de prestatieafspraken voor de bestuursperiode 2018-2022.

Bij de uitwerking van het coalitieakkoord is een aantal leidende hoofdprocessen te onderscheiden, te weten: het realiseren van het collegeprogramma, de transformatie in het sociale domein en het ruimtelijk domein via de omgevingswet en het programma voor organisatieontwikkeling die de twee voorgaande processen mede ondersteunt.

In de uitwerking van deze hoofdprocessen raken diverse activiteiten elkaar, is er overlap, beïnvloeding of afhankelijkheid. Voor een effectieve uitwerking van het coalitieakkoord wordt samenhang en afstemming aangebracht in de uitvoering van al de activiteiten uit de hoofdprocessen.

De inzet is om vanuit een toekomstgerichte blik oplossingen te zoeken en kansen te benutten. Aandacht ook voor aspecten als duurzaamheid, efficiency en effectiviteit op een sobere doch kwalitatief verantwoorde wijze.

Financiƫle hoofdlijnen meerjarenperspectief

Terug naar navigatie - Financiƫle hoofdlijnen meerjarenperspectief

In het voorjaar 2020 heeft het college de raad in een ‘perspectiefbrief’ geïnformeerd over de verwachte ontwikkeling van het financiële beeld op korte en langere termijn. Het onzekere en op termijn negatieve financiële beeld is sindsdien niet veranderd en drukt zijn stempel op deze begroting.

Algemene uitkering gemeentefonds
In de komende jaren is eerst een positieve ontwikkeling van de algemene uitkering zichtbaar, bij zowel het algemene deel als bij het sociaal domein (met name door een toename van het accres). Maar door het effect dat (vanaf 2022) wordt verwacht van de herijking van de maatstaven voor de berekening van de algemene uitkering, slaat het beeld om en moet vanaf 2024 rekening worden gehouden met een fors structureel financieel tekort. In deze begroting wordt hiervoor uitgegaan van een tekort van (oplopend naar) € 75,00 per inwoner vanaf 2024. Landelijk worden op meerdere manieren pogingen ondernomen om het effect voor nadeelgemeenten te verminderen. Vooralsnog lijkt dit niet meer dan alleen op korte termijn enig effect te hebben.

Coronacrisis
Een andere grote onzekerheid voor het financiële beeld is de coronasituatie. Zowel op korte als op langere termijn moet rekening worden gehouden met hoge extra uitgaven (acute uitgaven en uitgaven voor overbrugging, vooral 2020-2021). Van het rijk wordt hiervoor een gedeeltelijke compensatie ontvangen.
In deze begroting wordt financiële ruimte gecreëerd, waarmee het college initiatieven kan nemen om bij te dragen aan herstel en stimulering. Incidentele financiële middelen die beschikbaar zijn, worden hiervoor gereserveerd.

Nieuwe begroting op basis van bestaand beleid
Een aantal autonome mee- en tegenvallers binnen het bestaande beleid compenseert elkaar in deze begroting. Deze hebben geen invloed hebben op het nieuwe begrotingssaldo.
Het college heeft op enkele punten voor bestaand of ingezet beleid aanvullende middelen in de begroting opgenomen, om dit beleid (soms tijdelijk) te kunnen continueren. Daarnaast zijn op enkele beleidsterreinen middelen in de begroting opgenomen vanwege de noodzaak vanuit een wettelijke verplichting of omdat anders knelpunten in de uitvoering ontstaan.

Sociaal domein
Uitgangspunt is dat de uitvoering van de taken in het sociaal domein (Wmo, jeugdzorg) plaats vindt binnen de hiervoor door het rijk beschikbaar gestelde middelen (incl. toevoeging volume- en prijsstijging). Jaarlijks bij de begrotingsbehandeling wordt afgewogen in hoeverre aan dit uitgangspunt vastgehouden wordt. In deze begroting is hier aan vast gehouden. Diverse ontwikkelingen binnen de algemene uitkering maken echter dat dit voor de komende jaren minder vanzelfsprekend is.
Een belangrijk deel van de herijking van de algemene uitkering heeft betrekking op het sociaal domein. Omdat vanaf 2015 een deel van de autonome groei in de algemene uitkering is afgezonderd voor de autonome uitgaven groei in het sociaal domein en doordat de uitgaven naar verwachting wat minder sterk stijgen dan aanvankelijk werd verwacht, ontstaat in deze begroting structurele ruimte tussen het benodigde budget en beschikbare middelen. Deze ruimte wordt ingezet om een deel van de negatieve effecten van de herijking op te vangen.
De reserve risico’s sociaal domein dient als buffer om tegenvallende ontwikkelingen op te vangen. Omdat op basis van de ervaringscijfers van de afgelopen jaren de begroting sociaal domein steeds reëler kan worden opgesteld, heeft het college het verantwoord geacht om de norm voor de reserve te verlagen. Hierdoor valt een deel van de reserve vrij.

Structureel begrotingstekort van € 1,2 mln. ingaande 2024
Door het ingecalculeerde negatieve effect van de herijking van de algemene uitkering is er sprake van een niet sluitende meerjarenbegroting. De uitkomst van de meerjarenbegroting is als volgt:

Omschrijving 2021 2022 2023 2024
Uitkomst meerjarenbegroting € 1.727.500 € 1.053.500 € -241.000 € - 1.167.000


Uitgangspunt hierbij is uitvoering van het bestaande / reeds geplande beleid en een inschatting van het effect van de herijking algemene uitkering op € 2,5 mln. structureel. Ook zijn hierbij de bestaande buffer van € 500.000 ingezet, alsmede de genoemde structurele ruimte bij het sociaal domein.

Het tekort van € 1,2 mln. dat ingaande 2024 ontstaat, maakt op termijn ingrijpende maatregelen noodzakelijk als het rijk de gemeenten hier niet in tegemoet komt.
Als er meer duidelijkheid komt over het financieel (meerjaren)perspectief zal een uitwerkingsplan worden opgesteld. Dit plan zal onderdeel zijn van de voorbereiding voor de nieuwe perspectiefnota 2022-2025 volgend voorjaar.
Om een sluitende meerjarenbegroting te kunnen presenteren is het tekort van 2023 gedekt uit de beschikbare eenmalige middelen. Voor 2024 is in de begroting een taakstellende structurele stelpost opgenomen ter grootte van € 1,2 mln. De taakstelling zal moeten worden gerealiseerd door maatregelen die inkomsten verhogend of uitgaven verlagend zijn.

Eenmalige middelen
Bij het opstellen van de begroting zijn evenals in voorgaande jaren weer de reserves doorgelicht. Resultaat hiervan is dat bij vier reserves een surplus aanwezig is, dat bij deze begroting kan worden ingezet als eenmalige middelen. Het gaat hierbij om in totaal € 3,7 mln. Na inzet voor voortzetting van beleid uit de huidige MJB en wettelijke noodzaak en knelpunten (tot een bedrag van € 1,2 mln.) resteert hiervan een bedrag van ruim € 2,5 miljoen.

Reserve ‘herstel en stimuleringsagenda’
De positieve begrotingssaldi 2021 en 2022 (totaal € 2,8 mln.), maken het, samen met de beschikbare eenmalige middelen (€ 2,5 mln.), mogelijk om een stevige reserve te vormen voor uitgaven in het kader van ‘herstel en stimulering’. Op de beschikbare middelen moeten in mindering gebracht worden de uitgaven die gemaakt zijn/worden in de acute fase en in de overbruggingsfase, voor zover deze niet gedekt worden door compenserende inkomsten van rijk en provincie.

Opbrengst precariobelasting i.r.t. onderwijshuisvesting
In lijn met de motie van de raad over de inzet van de opbrengst precariobelasting worden de gerealiseerde opbrengsten toegevoegd aan de reserve onderwijshuisvesting. Dit betekent dat in aanvulling op de reeds gerealiseerde opbrengsten die in de reserve zijn opgenomen (€ 2,4 mln.), hieraan ook zullen worden toegevoegd de nog te realiseren opbrengsten 2020 en 2021. In totaal kan daarmee € 6,4 mln. beschikbaar komen om in te zetten voor de wettelijke verplichting die de gemeente heeft om in onderwijshuisvesting te voorzien.

Verdere uitwerking
Een gedetailleerde (financiële) uitwerking is opgenomen in het financiële deel en in de bijlagen 1 tot en met 4 van deze programmabegroting.

Risico’s en risicobeheersing
Het college is zich er van bewust dat het opstellen van de nieuwe begroting gepaard gaat met het maken van inschattingen die beïnvloed worden door grote onzekerheden en risico’s. De grootste onzekerheden zijn hierboven al genoemd.
Daarnaast zijn er andere grote onzekerheden en risico’s, zoals de ontwikkeling van de opbrengst bouwleges in verband met de invoering van de Omgevingswet en de kostenstijging die - zelfs bij een gelijkblijvend niveau van onderhoud - verwacht wordt bij het onderhoud van de openbare ruimte door o.a. de klimaatverandering. Een meer uitgebreide beschrijving van de risico’s is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing van de programmabegroting. Voor een deel van de risico’s zijn financiële of andere maatregelen getroffen. De algemene reserve is genormeerd op een bedrag van € 2,5 mln.

Ten slotte
Deze nieuwe begroting laat zien dat, ondanks de onzekerheden en risico’s waarmee we te maken hebben, we voldoende (ook financiële) flexibiliteit hebben om hierop in te spelen. Zo kan ingezet beleid de komende tijd verder worden uitgevoerd, kunnen we inspelen op ontwikkelingen die vanuit een wettelijk kader op ons af komen, kunnen we ons voorbereiden op wat als gevolg van de coronacrisis komen gaat en zijn we ook in staat om invulling te geven aan maatregelen met het oog op herstel en stimulering. Dit is mogelijk vanuit een stevige financiële positie.

 

Toelichting en leeswijzer programmabegroting

Opzet programmabegroting

Terug naar navigatie - Opzet programmabegroting

De programmabegroting is een belangrijk sturingsinstrument voor de Raad en is het richtinggevend kader voor het College voor de ontwikkeling en uitvoering van beleid in het komende begrotingsjaar. De Raad stuurt en autoriseert het College op het niveau van de programma’s.

De keuze van het aantal programma’s en de verdeling van de beleidsterreinen over de programma’s is vrij. De informatie die per programma minimaal geleverd moet worden is echter wel nauwkeurig voorgeschreven, evenals informatie die in andere delen van de programmabegroting opgenomen moet worden.

De voorliggende programmabegroting kent een opbouw bestaande uit vier delen te weten:

  • Deel 1 met een beschrijving van de vier pijlers, de 11 onderscheiden programma’s, een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen en de overhead. Centraal staan de onderdelen: wat wil de gemeente bereiken (strategische doelen), wat gaat de gemeente daarvoor doen (uit te voeren activiteiten) en wat dat mag kosten.
  • Deel 2 met een beschrijving van de paragrafen die als doel hebben om de Raad in de gelegenheid te stellen beleidslijnen en randvoorwaarden vast te stellen en te controleren op enkele onderwerpen die een dwarsdoorsnede zijn van de onderscheiden programma’s.
  • Deel 3 met een uiteenzetting van de financiële positie van de gemeente, een financiële specificatie van de kosten en baten per programma en enkele samenvattende financiële overzichten.
  • Deel 4 met een aantal bijlagen die dienen als toelichting op of uitwerking van diverse aspecten uit de eerste drie delen.

Inrichting deel 1: programmaplan

Terug naar navigatie - Inrichting deel 1: programmaplan

De inrichting van het programmaplan is als volgt.

  • De hoofdindeling bestaat uit vier pijlers: sociaal, ruimte, economie en bestuur. Per pijler zijn de kenmerken van het beleid opgenomen en de speerpunten en prestatieafspraken uit het collegeakkoord voor die pijler. Dit geheel vormt de kern van het kader voor de betreffende beleidsvelden in de bij de pijler behorende programma’s.
  • Het programmaplan bestaat uit elf programma’s verdeeld over vier pijlers.
  • Per programma zijn de beleidsnota’s vermeld die de kerndocumenten vormen voor het programma. Er zijn per programma beleidsonderwerpen aangegeven met daarbij aangegeven de activiteiten en wat daarvan te realiseren of concreet uit te voeren in het begrotingsjaar.
  • Per programma is opgenomen wat de uitvoering van het bestaande beleid mag kosten (inclusief evt. nieuwe wettelijke verplichtingen), dit jaar aangevuld met de kosten van voortzetting van het beleid uit de huidige meerjarenbegroting; onderwerpen die eerder in de meerjarenbegroting waren opgenomen voor de komende jaren worden opnieuw vermeld.

 

In het schema is de hoofdindeling van het programmaplan weergegeven met de daarbij behorende programma’s en de hoofdonderwerpen daarin.

Pijler

Programma

Hoofdonderwerpen

Sociaal

1. Opgroeien in Epe

Onderwijs en jeugd.

2. Actief in Epe

Welzijn, sport, cultuur en accommodaties.

3. Zorg en Opvang

WMO, gezondheid, ouderenzorg, algemeen maatschappelijk werk en integratie/inburgering.

4. Leefbaar en veilig

Openbare orde en veiligheid, leefbare en veilige leefomgeving.

Ruimte

5. Ruimte en Wonen

Ruimtelijke ordening, grond- en woningexploitatie, bouw- en woningtoezicht en volkshuisvesting.

6. Epe op orde

Beheer en onderhoud van de openbare ruimte

7. Duurzaamheid

Milieu, duurzaamheid, riolering en afvalverwijdering.

8. Toezicht en handhaving

Controle op uitvoering en de handhaving van wet- en regelgeving en de algemeen plaatselijke verordening

Economie

9. Bedrijvigheid

Lokale economie (waaronder werkgelegenheid en bedrijfsterreinen), agrarische aangelegenheden, recreatie en toerisme.

10. Weer aan het werk

Uitvoering van de Wet Werk en Bijstand en Wet Sociale Werkvoorziening.

Bestuur

11. Bestuur en organisatie

Bestuur, informatievoorziening, organisatie, bedrijfsvoering, financiën.