2.6.1 Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Omdat er bij de door de gemeente verstrekte leningen onzekerheid kan bestaan over of ze allemaal worden terugbetaald wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden.
Duiding
In de afgelopen jaren zijn de totale schulden van de gemeente sterk afgenomen (van € 20 mln. in 2011 naar € 8 mln. in 2019). De financiële bezittingen (in de vorm van uitgegeven lang- en kortlopende leningen, liquide middelen en overlopende activa) van de gemeente zijn flink toegenomen in diezelfde periode. Dit heeft er eind 2019 toe geleid dat de financiële bezittingen van de gemeente groter zijn dan de totale schulden. Dit komt tot uitdrukking in negatieve percentages. De netto schuldquote blijft in deze programmabegroting ook voor de komende jaren onder de nullijn. Dat betekent dat de financiële bezittingen van de gemeente ook de komende jaren de schulden overtreffen.
2.6.2 Solvabiliteit
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de ratio wordt verstaan het eigen vermogen (algemene en bestemmingsreserves en het gerealiseerde resultaat) als percentage van het balanstotaal.
Duiding
Het solvabiliteitspercentage van de gemeente is de afgelopen jaren gestegen en kwam in de jaarrekening 2019 uit op 78%. Door het op begrotingsbasis licht oplopen van de kortlopende schulden en door het fluctueren van de hoogte van het eigen vermogen in de geprognosticeerde balans als gevolg van de ontwikkelingen in de bestemmingsreserves (met name de verklaarbare dalingen in de reserve risico's Sociaal Domein, eenmalige dekkingsmiddelen en de kapitaallasten reserve) loopt het balanstotaal in de komende jaren terug. Hierdoor daalt de solvabiliteit op begrotingsbasis de komende jaren maar blijft op een uitstekend niveau boven de 70%.
2.6.3 Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale baten. De boekwaarde van de gronden is van belang omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de risico’s in de grondexploitatie heeft de gemeente op haar balans een risicoreserve gevormd. De accountant beoordeelt ieder jaar in de controle de waardering van de gronden op de balans en de hoogte van de gevormde reserve.
2.6.4 Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is.
Duiding
De structurele lasten (exclusief de structurele onttrekkingen aan reserves) zijn over de planperiode 2021-2024 alleen in het eerste jaar lager dan de structurele baten per programma. Met ingang van het tweede planjaar liggen de structurele lasten (exclusief de structurele onttrekkingen aan reserves) hoger dan de structurele baten per programma. In 2022 is dat € 0,4 mln. en loopt op tot € 1,4 - € 1,5 mln. in de twee planjaren daarna.
Als de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves betrokken worden bij de bepaling van de structurele exploitatieruimte dan is het beeld dat de meerjarenbegroting en elk planjaar structureel sluitend is wat inhoudt dat het saldo van de structurele baten inclusief structurele onttrekkingen aan reserves groter is dan het saldo van structurele lasten inclusief de structurele toevoegingen aan reserves.
2.6.5 Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde.
Duiding
Dit kengetal laat zien dat de woonlasten in de gemeente stijgen. Wel is het zo dat de afvalstoffenheffing met meer onzekerheid is omgeven dan normaal nu is uitgegaan van het nieuwe grondstoffenplan, maar in het kengetal de afvalstoffenheffing op basis van het huidige tarievenbeleid is meegenomen. Daarnaast is bij de rioolheffing uitgegaan van de tarieven in het huidige GRP. Die voorziet in een stijging van 3,25%. In het nieuwe plan wordt (vermoedelijk) uitgegaan van een lager percentage.